Enkeltje Jemen; nietsvermoedend de oorlog om Jemen inlopen

Elk jaar lopen meer dan honderdduizend jonge Ethiopiërs een nieuwe toekomst tegemoet, dwars door Jemen. De pandemie en een toenemend aantal conflicten werpen op die toch al barre tocht steeds meer barrières op. ‘De eerste keer heb ik het gered tot vlakbij de grens, de tweede keer tot de grens zelf. De volgende keer moet Saoedi-Arabië te halen zijn.’

Wie over de hoofdas van Jemens centrale provincie Shabwa reist ziet ze sloffen naast het asfalt, in ganzenpas, op slippers. Rugtas, petje op, fles in de hand: honderden jonge Ethiopiërs. Daags ervoor zijn ze aan land gezet op de zuidkust van Jemen, na een zeereis van ongeveer een half etmaal, vanuit migrantenhub Bosaso, Somalië, Afrika. De tweehonderd kilometer naar de volgende migrantenhub Ataq sloffen ze in een weekje, bevestigt Hassan Mohammad (18), uit Oromia, Zuid-Ethiopië. ‘Zes dagen. Slapen in de berm. Soms kregen we eten van behulpzame Jemenieten.’ 

Jonge Ethiopische  migranten in Ataq, Shabwa                                                                                           photo by Sam Tarling / Sana’a Centre

Het Vertrek

Het IOM (International Organisation for Migration) telt sinds 2006 alle migranten die de kust van Jemen bereiken: in topjaar 2019 bijna honderdveertigduizend, voorgaande jaren sowieso boven de honderdduizend: Ethiopiërs op weg naar de zeven maal hogere lonen in Saoedi-Arabië. Olivia Headon van het IOM in Jemen weet wie het zijn. ‘Jongens die ergens in Ethiopië op het land werken. Op een dag komt iemand langs die vraagt: wat doe je man, wil je niet veel meer verdienen. Zoveel dat je een nieuw huis kunt laten bouwen, voor je moeder.’

Om in Saoedi-Arabië te komen moeten ze wel eerst door Jemen. Volgens een recent IOM-onderzoek weet tweederde van de migranten niks over de burgeroorlog die al zes in Jemen woedt. De helft van de migranten kent de risico’s van de zee niet, met kapseizende schepen of aanvallen vanuit de lucht.

Eerste tegenvaller: Het bedrag dat de mensensmokkelaar bij vertrek noemt voor de hele reis blijkt slechts te reiken tot de grens van Etiopië  met Somalië. Klopt, zegt Oromo Hassan Mohammad in de straten van Ataq, waar honderden Zuid-Ethiopiërs overleven. ‘Ik wist niet dat er oorlog was in Jemen. En ik betaalde eerst 15.000 ethiopische birr (€325), maar bij de grens met Somalië moest daar al 18.000 birr bij. Dan moet je een tijdje werken. Sommige jongens worden bedreigd, of geslagen door de smokkelaars. Dan moet je familie geld opsturen.’

Jonge Ethiopische migranten onderweg van Bir’ ali naar Ataq, Shabwa                                            photo by Sam Tarling / Sana’a Center

Pandemie: grenzen dicht

Sinds de pandemie hapert de stroom, nu de kans Saoedi-Arabië te halen van pakweg eenderde is gedaald tot praktisch nul. Sinds het covidvirus ook Jemen en Saoedi-Arabië bereikte zijn migranten er namelijk niet meer welkom. Afgelopen april werd dat door de Jemenitische grenswacht met spervuur gecommuniceerd en stierven tientallen migranten op de grens bij Suq al Raqw, Noord-Jemen. De twintigduizend die levend over de grens werden gejaagd gingen linea recta Saoedische gevangenissen in. Volgens een recent rapport van Amnesty International wachten er sindsdien duizenden Ethiopiërs in ‘helse omstandigheden’ op repatriëring die maar niet plaatsvindt.

Tweehonderd kilometer lopen van Bir’Ali naar Ataq                                                                                  photo by  Sam Tarling / Sana’a Center

The long wait

Nog niet iedereen weet dat Saoedi-Arabië nu helemaal onhaalbaar is geworden; in 2020 bereikten nog altijd bijna veertigduizend Afrikanen de kusten van Jemen, in de hoop die ene van de drie te zijn die Saoedi-Arabië haalt. Voor hen begint in de straten van migrantenhub Ataq, centraal Jemen, tegenwoordig het lange wachten op de minimale kans op doorreis. Sommigen vinden een tijdelijk baantje. In het ziekenhuis van Ataq dweilt Mohammad Akram (23) uit Oromia (Zuid-Ethiopië) de vloeren. ‘Tot ik weer geld genoeg heb voor de doorreis. Ik denk over zes maanden.’

Migranten met iets meer geld – doorgaans Amharen en Tigrayers uit Noord-Ethiopië- wachten in provisorische pensions, zoals in Mustawan, een voorstadje van Ataq. Tussen grijze muren ijsberen jongemannen gelaten over het middenterrein van een compound. In de negen grijze kamers kijken ze verveeld op van hun telefoons. Ahmed Omar (29) uit Wollo, een Amhaars deel van Ethiopië, was eigenlijk op de terugweg naar Saoedi-Arabië, waar hij eerder vier jaar in een keramiekfabriekje werkte. ‘Maar in 2018 werd ik gepakt en terug naar Ethiopië gebracht.’ Volgens het IOM deporteerden de Saoedies vorig jaar 120.000 Ethiopiërs.

Mulugeta Alfera (r)  met reisgenoten in de compound van al-Dibsi                                                    photo by Sam Tarling / Sana’a Center

Een gaatje in de grens

Ahmed Omar hangt al tien maanden rond in Ataq. ‘Wachten op een gaatje in de grens tussen Jemen en Saoedi-Arabië. Ik heb hier en daar nog geld waar ik van kan leven, maar veel anderen gaan terug naar Ethiopië,’ wijst Omar om zich heen. Voor de terugreis moeten migranten eerst naar havenstad Aden. Daarna is het zes uur terugvaren, voor alweer 350 Saoedische riyaals. Mesgana Takbar (28) wil ook terug, maar nog even niet. ‘Ik denk dat ik het opgeef. Alleen, waar ik vandaan kom is nu oorlog. Dus ik wacht eerst even hoe dat uitpakt.’

Mulugeta Alfera (28) is nog vastbesloten Saoedi-Arabië te halen. Ook Alfera werkte daar eerder, hij heeft nog geld voor een nieuwe poging. Deze reis kostte hem tot dusver tienduizend Saoedi riyaals (€2500). ‘Maar het is gevaarlijk. Tweemaal ben ik al gepakt, bij Saada, in het noorden van Jemen. De laatste keer, vorige week, zagen we een tent met Unicef erop, maar dat bleek een val en zo gingen we weer de ondergrondse gevangenis in. Daar zit je met duizend man, in het donker. Je krijgt er water en brood, maar het is er erg vies. Sommigen zitten er al een jaar. ‘

Alfera: ‘Maar als je duizend riyaal betaalt zetten ze je uit en kun je via Aden en Ataq weer opnieuw proberen. De eerste keer heb ik het gered totvlakbij de grens, de tweede keer tot de grens zelf. De volgende keer moet Saoedi-Arabië te halen zijn.’

Mulugeta Alfera in een van de compoundkamertjes                                                                                  photo by Sam Tarling / Sana’a Center

De mensensmokkelaar

Alfera is daarbij afhankelijk van Jemeniet Ahmed Dabsi (30), hoofdhuurder van de grijze compoud met wachtende Ethiopiërs. Dabsi is volgens de reisagent, volgens de ander mensensmokkelaar. Dabsi -voorheen buschauffeur- nam de onderneming zes jaar geleden over van zijn broer Jamal, die in het noorden zijn leven verloor toen hij zijn migranten niet wilde afstaan aan een concurrent, migranten zijn immers lucratief handelswaar.

Ahmad  Dabsi bij een begraafplaats van Ethiopische migranten, even ten zuiden van Ataq                photo by Sam Tarling / Sana’a Centre

Dabsi huurde jarenlang negen compounds. Nu de klad in de handel zit heeft hij dat teruggebracht tot twee. Het wachten is op het moment dat Houthi’s -rebellen die in Noord-Jemen heersen- hem weer doorlaten. ‘De Houthi’s zeiden dat ik weer doorkon als corona voorbij is, maar aan die belofte hebben ze zich niet gehouden. Ik hoorde zelfs dat ze nu ook proberen de mariuhanasmokkel over te nemen’, zegt Dabsi. ‘De autoriteiten maken het ons moeilijk, maar ik heb net weer voor het eerst een klein groepje op weg gestuurd, om te kijken of er alweer gaten zijn.’

Volgens een rapport van migrantenonderzoekers Meraki Labs (2019) betalen migranten tussen de €1000 voor een voetreis in delen tot €4000 voor een gemotoriseerde pakketreis naar Saoedi-Arabië. Reisagent Dabsi vraagt naar eigen zeggen nog geen €400 voor zijn pakketreis, maar hoever die precies strekt blijft vaag. In zijn brede riem steken naast een sjieke leren beurs en een kromdolk nog vijf I-phones, voor de gesprekken binnen Jemen, naar Ethiopië, transitlanden Eritrea, Somalië, Djibouti en de kapiteins op de schepen. ‘Ik heb tien centrale contacten. Die hebben weer hun eigen netwerk, subnetwerk, etcetera. In totaal bestaat mijn netwerk uit vijfhonderd man. Elke week vertrekken meerdere boten, met honderd tot tweehonderd man. In piektijden -als de zee rustig is-  wel duizend per week.’ 

Grafsteen met Amhaars opschrift op Dabsi’s begraafplaats                                                               photo by Sam Tarling / Sana’a Centre

De hulpmedewerker

Afgaande op Dabsis cijfers zouden zijn chauffeurs, kapiteins, pensionhouders en smokkelaars de laatste zes jaar bijna tweehonderdduizend migranten over de Saoedische grens hebben gebracht. Dabsi knikt, maar vindt zich geen mensensmokkelaar. ‘Noem het humanitair werk. Ik zorg goed voor mijn klanten. Mijn klanten hoeven geen dagen langs de weg te lopen, ze krijgen eten en een dak. Ik krijg veel geld geboden om mijn klanten te verkopen, zodat ze die af kunnen persen, maar da ga ik niet op in. Als er iets misgaat stuur ik hulp. Logisch, anders verlies ik hun vertrouwen en vervolgens mijn business.’

Haha, schampert voorlichter Headon van het IOM. ‘Wat wij horen is een heel ander verhaal; dat smokkelaars profiteren van het lijden en de wanhoop van deze jonge mensen om hun armoede te beeindigen.’ Maar volgens migrant Mulugetta Afera kan het inderdaad stukken slechter. Met name in het noorden van Jemen is het zonder begeleiding gevaarlijk. ‘Vooral voor Oromo’s, die hebben geen geld om zich vrij te kopen als ze gepakt worden. Zij worden tewerkgesteld in de qatteelt, met karig voedsel en een bosje qat om op te kauwen. De minst gelukkigen sturen de Houthi’s naar het front, als kanonnenvlees.’

Een paar kilometer van Dabsis compound ligt een rudimentair begraafplaatsje; negen stenige graven, twee ervan met blauw Amhaars graffitti, waarin Dabsi zijn klanten begraaft die het niet haalden. Zeventig klanten zegt hij de afgelopen zes jaar te hebben begraven. Zij die verdronken in begraafplaatsen aan de kust, anderen in zijn tribale geboortedorp Rafaadh dieper de provincie in, acht hier. Eén graf ligt open. ‘De laatste mocht ik hier niet meer begraven, van lokale tribale leiders. Meteen meenemen, anders haalden ze de trekker over’, zegt Dabsi sip.

Ahmad Dibsi bij de begraafplaats voor zijn Amhaarse migranten                                                  photo by Sam Tarling / Sana’a Centre

Naast de graven kijkt Ahmed Aidroos (36) Dabsi aan. ‘Kijk jou. Zes jaar geleden nog buschauffeur, nu een rijk man.’ Ook Aidroos werkt met Ethiopische migranten, maar het verschil kan nauwelijks groter zijn. Dabsi verscheept migranten naar Jemen en brengt ze naar Saoedi-Arabië, Aidroos helpt hun terug naar huis wanneer dat niet blijkt te lukken. Aidroos hulporganisatie STEPS -een lokale NGO-  onfermt zich met name over minderjarige migranten (11%). Van Ahmed Aidroos krijgen ze dat witte petje en flesje water. Plus een simkaart met noodnummer. ‘En we maken ze wegwijs, want ze weten niet wat hen nog te wachten staat onderweg.’ Het aantal door STEPS terug naar Ethiopië verscheepte jongens staat vooralsnog op drie.

Abdul Karim Trat (21, midden) wachtend tussen lotgenoten in Ataq                                                   photo by Sam Tarling / Sana’a Centre

Naschrift 8 maart 2021:

De definitieve cijfers over 2020 zijn binnen. Wegens de pandemie liep het totaal aantal migranten in 2020 terug tot 37.535.  Over december en januari is alweer sprake van een kleine groei. Vele duizenden migranten wachten intussen op repatriëring, zegt IOM-voorlichter Olivia Headon. ‘De Ethiopische autoriteiten zijn in december in Aden geweest om duizend van hen te verifieren, maar er is nog niemand vertrokken.’ Update 2023: 73.000 migranten in 2022 en 2023, as of July 31, the figure was already over 86,630.

Gisteren, zondag 7 maart 2021, brak er brand uit in een van de gevangenissen, door media omschreven als een hangar met zevenhonderd migranten, iets ten zuiden van Sana’a.  Acht migranten vonden er direct de dood, honderdzeventig anderen zijn met zware brandwonden opgenomen, aldus IOM-Yemen.  Volgens de BBC vielen er even tevoren nog bommen uit Saoedische vliegtuigen, op gebouwen in de buurt.

Naschrift 21 augustus 2023

Human Rights Watch (HRW) brengt een rapport uit waarin migranten vertellen hoe onbarmhartig Saoedi-Arabie met migranten omgaat.

Saoedische grenswachten zouden gericht op migranten schieten, niet zelden van geringe afstand en met dodelijk gevolg. Zeker honderden, mogelijk duizenden meerendeels Ethiopische migranten zouden afgelopen jaar hierdoor hun levens hebben verloren. HRW noemt het een misdaad tegen de menselijkheid.

Migranten verhalen ook over mensonterende situaties aan de andere zijde van de grens, HRW beschuldigt daarom ook de Houthi-autoriteiten van wreedheden die migranten geen andere keus laat dan het gevaarlijke grensgebied door te steken, op zoek naar veiligheid en een nieuw leven in Saoedi Arabie

reported just over 73,000 migrant arrivals in 2022,[4] while in 2023, as of July 31, the figure was already over 86,630.

Map

 

Map Yemen Migration routes                                                                                              by Navanti group

Er zijn twee hoofdroutes van Ethiopie -door Jemen- naar Saoedi-Arabië. De directe route van Djibouti naar Aden en verder noordwaarts is gaande de oorlog steeds meer in onbruik geraakt.

De meeste migranten kiezen nu voor de hierboven beschreven route door Shabwa, centraal Jemen. Ze reizen van hun Ethiopische dorp naar de grens met Somalië, vervolgens door Somalië naar de haven van Bosaso voor een overtocht van 12 tot 18 uur naar de zuidkust van Jemen, het laatste stukje waden door de branding.

Het komt voor dat uit angst voor de Jemenitische kustwacht de smokkelaars hun passagiers eerder overboord zetten, met verdrinkingen tot gevolg. In seizoenen met kalme zee zijn er meerdere overtochten per dag, de veerboten vervoeren tussen de honderd en tweehonderd jongens en meisjes (18%), meestal van eenzelfde etniciteit.

Daarna via Ataq naar Marib en vervolgens dwars door verschillende oorlogsfronten via Houthi-gebeid naar Raqw, waar het Ethiopische netwerk hen opvangt. Voor de pandemie duurde de reis gemiddeld 18 dagen, nu kan het eindeloos duren. Er is ook een route naar de grensovergang van al- Wadeeah, maar die is wegens onveiligheid en Saoedische blokkades in onbruik geraakt.

Mohammad Akram (Oromia, 23) dweilt de ziekenhuisvloer van Ataq.  ‘Tot ik weer geld genoeg heb voor de doorreis. Ik denk over zes maanden’      photo by Sam Tarling / Sana’a Center

Lees meer in het meest recente (januari2021) rapport van IMO-Yemen

Artikel eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad en op MO*

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie