Vrouw tussen de mannen

Vrouwelijke Uitblinkers senior zijn niet eenvoudig te vinden, vrouwen werden immers niet geacht uit te blinken. Het bestuurlijk talent van Tineke Schilthuis (1921) ging niet verloren. Schilthuis werd een van de eerste politica, de allereerste Commissaris der Koningin en daarmee een boegbeeld van de vrouwenbeweging. ‘Ik vond dat niet moeilijk. Ik deed dat gewoon en grinnikte erom.’ (1694 woorden)

Ik vraag rond naar kandidaten voor de serie Uitblinkers senior. Tineke Schilthuis moet je nemen, zegt een kennis, zowel van PvdA-huize als echte Drent. Schilthuis woonde bovendien lang bij hem in de Driebergse straat. ‘Die is ongetwijfeld hoogbegaafd,’ want dat is een ander criterium. 

Het helpt dat Schilthuis nog altijd in de buurt woont, in een zorgcomplex verderop. Wat niet helpt is dat praten niet goed meer gaat, gevolg van een hersenbloeding kortgeleden. Toch waag ik het erop, want Uitblinksters senior, ze zijn dun gezaaid.

Ik moet voor ballotage eerst langs een neef. Maar op een in oktoberdag in 2010 fiets ik naar het Zeister ziekenhuis, Schilthuis blijkt er nog te revalideren. Het wordt geen makkelijk interview, vanwege haar spraakproblemen maar ook omdat ze even feitelijk als weinig beeldend vertelt.  Bijvoorbeeld hoe ze aan gijzeling ontkomt alsof ze een dagelijkse boodschap deed.

Een opschepper was het niet nee, Tineke Schilthuis, en de hersenbloeding en leeftijd beletten me haar echt te bereiken. Behalve het gebrek aan een echtgenoot weet ik haar weinig te ontfutselen.

Ik schrijf het interview, druk het af en stuur het op naar het Ziekenhuis, waar ik later langsfiets voor de correcties, die me overigens niet zijn bijgebleven. Eind 2013 sterft Schilthuis, in Zeist. 

Talent

Ik heb geen speciaal talent, wel een goed verstand. Dat uit zich in een goed analytisch vermogen, plus het vermogen te beslissen, zonder eigenbelang. Of te zien dat een eerdere beslissing niet deugt en dan te besluiten daar weg van te gaan. Als iets niet klopt, juridisch gezien, dan zal ik dat zeggen en vervolgens oplossen. Ik laat het daar nooit bij zitten.

Ik was een redelijk bijdehand kind. We verhuisden veel, mijn vader was ingenieur en werd voortdurend overgeplaatst. Gedurende de plannenmakerij woonden we dan in Den Haag, daarna kwam de uitwerking en verhuisden we richting Wieringermeer, of nabij de Zuiderzeewerken. Ik weet nog: als we met mijn vader in de directieboot voeren, wilde ik van alles het naadje van de kous weten. Ik was alert, leergierig. Men vond me een slim kind, maar verder niets, voorzover ik weet. Niet dat ik later hoge ogen zou gooien. Daar werd, tenminste in mijn bijzijn, niet over gepraat.

Terug in Den Haag gingen we naar de Vrije School, de eerste van Nederland. Aanvankelijk vond ik het vreemd de dag te beginnen met het hardop uitspreken van een spreuk. Uiteindelijk zijn we echt gelukkig geweest op die school. De docenten hadden een reusachtige toewijding. We begonnen al vroeg met vreemde talen. Ik kende de Kabbala, de zonen van Odin. Ik had boeken in de kast staan die geen gewoon kind had staan. Ik heb ze nog steeds. Kan nog steeds die verzen opzeggen.

Toen werd mijn vader weer eens overgeplaatst, ditmaal naar Bergen. Daar was geen Vrije School, bovendien vonden mijn ouders dat ik te slim was, te leergierig. Ik kreeg een aantal maanden bijles, om in Alkmaar op het Gymnasium terecht te kunnen. De man die me bijles gaf was nogal neerbuigend over de Vrije School. Dat wilde ik niet horen, dus snoerde ik hem de mond.

Toeval

Het was logisch dat ik rechten ging studeren. Natuurlijk was er ook invloed van mijn ouders, maar die logische systemen boeiden me. Rechten, dat systeem paste goed in elkaar. Ik woon nu in een appartementencomplex, gerund door een vereniging van eigenaren. Die stukken spit ik ook door, hoe het juridisch in elkaar zit, of het klopt. En als het niet klopt trek ik aan de bel.

Nee, van toeval is weinig sprake. Ik had belangstelling voor juridische zaken, werd aangetrokken door de systematiek, door de redenering erachter. Via een kennis van mijn moeder kwam ik eerst bij de gemeente Leiden terecht. Vier jaar later vroegen ze me als secretaris van de Raad van Waterstaat, waarschijnlijk omdat een oom van mij daarover een boek had geschreven. Daarbij kwam dat ik er geschikt voor was, als jurist met kennis van waterschapsrecht. Blijkbaar hadden ze me nodig.

Nog eens vier jaar later werd ik lid van de Tweede Kamer. Ik had me nooit geafficheerd als politicus, maar was na de bevrijding wel onmiddellijk lid geworden van de Partij van de Arbeid. De voorzitter van de vrouwenbond vroeg me te solliciteren naar een Kamerzetel, zij vond dat er meer vrouwen in de kamer moesten en kennelijk vond ze me daarvoor geschikt. Ik dacht: dat lijkt me wel wat. Dat lijkt me interessant. Ik was een van de jongere Kamerleden en een van de weinige vrouwen in de Tweede Kamer.

Elf jaar ben ik kamerlid geweest. Mijn ellebogen heb ik er niet nodig gehad. Het werd niet heel goed betaald, kamerlid. Je kon er eigenlijk maar net van bestaan, de meesten deden er nog iets naast, of ze hadden een boerderij, of een zaak. Ik kreeg wel voor het eerst toestemming een eigen woning te huren. Tot dan had ik op kamers gewoond, door de woningnood kregen vrijgezellen geen toestemming een eigen woning te betrekken. Nadat ik als kamerlid vertrok ben ik nog even secretaris van de partij geweest. En heb ik een periode in de Haagse gemeenteraad gezeten, voordat ik Commissaris der Koningin werd.

Inzet

Ik was leergierig, Ik was gretig. Ik vond alles interessant, pakte alles met animo aan. Maar een bovenmatige inzet, nee, ik geloof niet dat ik die had. Ik was gewoon plichtsgetrouw, zorgde altijd dat ik mijn stukken gelezen had. Ik heb dat nooit door ambtenaren laten doen -anderen deden dat soms wel- daarom wist ik ook altijd precies wat er in die stukken stond. Daar ontving ik wel eens bewondering voor, kennelijk was dat ongewoon. Als er ’s avonds tijd over was las ik boeken, en poëzie.

Ik was niet uitzonderlijk ambitieus. Ik heb alles met veel animo gedaan, maar de functies die ik later heb bekleed, die kwamen echt niet in mijn hoofd op. Dat zou je nu een glazen plafond kunnen noemen, toen dacht je daar gewoon niet aan. Minister worden, nee. Dat heb ik ook nooit voor ogen gehad. Dan had ik me misschien wat meer in die richting moeten vertonen, als ik die ambitie had gehad. Ik heb geen andere dingen nagestreefd, dus heb ook geen spijt dat ik iets niet gedaan heb.

In 1974 werd ik gevraagd Commissaris van de Koningin (CdK ) in Drenthe te worden. Waarom ik daarvoor gevraagd werd? Minister De Gaay Fortman vond het geloof ik wel leuk om als eerste een vrouw tot CdK te benoemen. Maar dat heb ik nimmer nagevraagd. Dat zijn geen dingen die je voor jezelf gaat uitpluizen, dat gebeurt gewoon. Ik had er belangstelling en gevoel voor. En ik ben misschien een natuurlijke voorzitter. Ik laat mensen niet te lang doorkletsen, stel liever de vragen die belangrijk zijn.

Ik heb me redelijk moeten handhaven tijdens de Molukse kwesties in Drenthe. Er waren kapingen, gijzelingen, er was politiek geweld. Ik heb moeten ontsnappen uit het provinciehuis toen dat werd bezet, en nam vervolgens zitting in het crisisteam. Ik moest daar mijn mannetje staan en dat heb ik gedaan. Ik heb me een periode schuil moeten houden, anders had ik beveiligd moeten worden. Precies weet ik het niet meer, ik ben inmiddels 89, moet u weten. Ik noem het zeker geen hoogtepunt. Het is eerder een dieptepunt om mee te maken dat er mensen doodgeschoten worden.

Trots

Ik weet niet of het uitzonderlijk is dat ik gevraagd werd voor al die functies. Behalve voor de functie van gemeenteambtenaar in Leiden heb ik nooit hoeven solliciteren. Het was wel bijzonder dat ik de eerste vrouwelijke CdK werd, maar trots is daarvoor een te groot woord. Voldaan, dat was ik. Ik kan niet anders dan tevreden zijn over mijn carrière. Ik voel me wel een voorvechter van de vrouwenbeweging. Daarom zat ik ook in de Vereniging der Vrouwenbelangen. Ach, ook daar belandt je dan als vanzelf bij.

In 1982 ben ik gevraagd lid van de Raad van State te worden. Het leek me leuk nog eens puur juridisch aan het werk te gaan. Er waren bestuursrechtelijke ontwikkelingen die me zeer interesseerden. En het bleek een bijzonder plezierig gezelschap. Bovendien was het een belangrijke functie. Je moest goed je best doen, alles goed lezen, want je adviseert wel over wetsontwerpen.

Tineke Schilthuis (2)

Spijt

Een geschikte man vinden is niet gelukt. Eenmaal zat ik er dichtbij, maar die jongen kreeg TBC en moest een paar maanden naar Zwitserland om te herstellen. Bij terugkomst sloeg de vonk niet meer over. Ik denk nu: ik was nogal benauwd voor de fysieke gevoelens. Anderzijds, ik had er ook geen grote behoefte aan. Ook niet aan kinderen. Nu wel. Nu denk ik: het is heerlijk om kinderen te hebben, die dingen voor je doen, en af en toe eens langskomen. Ik heb wel korte tijd samengewoond met een man, een getrouwde man wiens vrouw weigerde te scheiden, omdat ze anders zonder pensioeninkomen zou komen te zitten. Zo ging dat destijds. In die situatie samenwonen, dat kon toen eigenlijk nog niet. Daarom vertrok ik ook als kamerlid.

Achteraf gezien, als getrouwde vrouw met kinderen had je destijds geen kans op een carrière. Niet dat ik daar veel over nadacht. Het is vooral gegaan zoals het gegaan is omdat het zo gegaan is, en ik geen man vond waarmee het klikte. Ik ben na mijn pensionering gaan samenwonen met mijn zuster, die ook ongetrouwd is gebleven. Zij was haar hele leven voorvechtster van de biologisch-dynamische landbouw, echt een pionier, ze heeft daar veel voor betekend. Op een gegeven moment in haar carrière zei ze: ik kan nu alleen nog maar met een boer trouwen. Nou, die boer heeft zich niet voorgedaan.

Imago

Als bestuurder kwam je veel minder in de publiciteit, er was überhaupt veel minder publiciteit. Aan beeldvorming heb ik nooit aandacht besteed. Mijn positie als vrouw in een mannenwereld heeft me nooit gehinderd, het heeft me eerder geamuseerd. Ik ben nooit genegeerd, altijd serieus genomen, naar mijn gevoel. Ik was bovendien niet snel uit evenwicht te brengen, daar was ik -denk ik- een te rationeel, te sterk persoon voor.

Als vrouw kwam ik wel eens in een ongemakkelijke situatie terecht. Eens werd mijn stoel bij de vrouwen van CdK’s gezet, terwijl ik natuurlijk bij de heren hoorde. Ach, ik ben gewoon opgestaan en bij de heren gaan staan. O ja, zeiden ze, we hebben je bij de vrouwen gepoot, maar dat klopt natuurlijk niet. Ik vond dat niet moeilijk. Ik deed dat gewoon en grinnikte erom. Het was onachtzaamheid, meer niet. Waar ik ze vervolgens mee plaagde, dat wel.

Genen

Ik heb zelf geen kinderen, dus kan niet veel over mijn genen zeggen. Ik vind mezelf niet hoogbegaafd, hoogstens begaafd. Je moet niet hautain doen over het feit dat anderen het soms niet zo goed snappen. Heb je een goed verstand, gebruik het dan. Pronk er niet mee en kijk naar de goede eigenschappen van de ander, of het nu muziek, vriendelijkheid of wat dan ook betreft. Ik vind het belangrijker dat mensen de mogelijkheid hebben te studeren, als ze daar aanleg voor hebben. In mijn tijd -de studiebeurs bestond nog niet- was dat geen logische zaak.

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie