Topvoetballers zijn per definitie hoogbegaafd

Als jonge onderzoeker bekeek Erik Matser (1963) hersenschade bij boksers en kopsterke spitsen. Als gelouterd wetenschapper helpt Matser topsporters -en met name die van Chelsea- nog beter gebruik te maken van hun hersenen. ‘Ze hebben zelf niet in de gaten hoe intelligent ze zijn.’ (1541 woorden, vier beelden)

De bal aan een touwtje
De hamvraag: als een sporter -zeg een voetballer- een bal moet ontvangen en weer doorspelen, moet die rekening houden met de vorm, snelheid en baan van de bal, de plaats, baan en snelheid van tegenstanders, en hetzelfde van medespelers. Wat gebeurt er in die secondes in de hersenen, en wat onderscheidt dat proces van rekenen. Kortom, was Cruyff een uitmuntende wiskundige, zonder dat te beseffen?

Erik Matser: Alle topsporters -en dan heb ik het over topspelers van wereldklasse, en dat is hooguit een op de zoveel miljoen- zijn hoogbegaafd. Daarvan ben ik overtuigd, na al het onderzoek dat ik heb gedaan.Als ik de functies analyseer die nodig zijn om een absolute topspeler te worden, kom ik op twee essentiële hersenfuncties: het eerste is de visuele snelheid van informatieverwerking, ofwel: de snelheid waarmee je visuele prikkels verwerkt. Het tweede is: het werkgeheugen, ofwel informatie opslaan onder tijdsdruk, en daar iets mee doen.

We hebben een aantal topspelers daarop onderzocht. We lieten ze tests doen op het gebied van visuele informatieverwerking en werkgeheugen, toegespitst op de niet verbale componenten. Veel kan ik niet zeggen over de tests, daarvoor is het nog te vroeg, we komen binnenkort met een wetenschappelijke publicatie. Maar wat opvalt is dat wereldklasse spelers een extreem snelle visuele informatieverwerking hebben. Dat betekent dat ze altijd tijd over hebben. Ik heb ooit een topspeler horen zeggen: ‘Ik zag altijd alles vooruit. Het was alsof de andere spelers in slow motion handelden.’

Dat geeft een beeld van de snelheid van visueel denken. Plus dat ze niet echt in de gaten hebben dat ze daar zo goed in zijn. Wat ook opmerkelijk is, dat hebben ze me allemaal verteld, is dat de bal onderdeel wordt van je lichaam, net als benen en armen.

Daarom loopt Lionel Messi door een verdediging heen zonder naar de bal te kijken. De bal aan een touwtje, zo heet dat, is een heel kenmerkend gegeven van hoogbegaafdheid. Deze spelers scoren ook extreem hoog op het tests voor werkgeheugen.

Erik Matser (4)

Zonder uitzondering zijn de scores voorbij het 95e percentiel. Ik heb jongens getest, dat was echt heel bizar. Ik dacht dat ze de antwoorden achter me konden zien, dat ik die had laten liggen. Die jongens zaten heel relaxed voor me, en kwamen direct met hun antwoord. Bijvoorbeeld onder tijdsdruk twaalf cijfertjes geven, en die reproduceren in omgekeerde volgorde. Ze deden het alsof ze voorgeprogrammeerd waren.

Ze hebben dat zelf niet in de gaten. Hun schoolopleiding is dikwijls heel matig, want -zo heet het- ze zijn alleen maar geinteresseerd in voetbal. Ze lijken streetwise, maar ze zijn gewoon intelligent. Al deze jongens kunnen naar de universiteit, alleen hebben ze door hun achtergrond de kans nog niet gehad. Of beter: de afkomst bepaalt dat ze met hun topbrein geen academicus, maar topsporter worden.

Je kunt het al meten bij jongens van dertien. Hun ontwikkelingsprognose is al te geven. Je kunt de groeispurt, en de eindpunten berekenen. Daarom bestaat die jacht op jonge spelers. De Chinezen hebben het ook gedaan: op vroege leeftijd selecteren. Zo van: dat wordt een gewichtheffer, dat wordt een zwemmer. Maar alleen op fysieke kwaliteiten. Terwijl het uiteindelijk gaat om het brein, de aansturing vanuit het brein.

Ik kan dat niet meer anders zien. Ik ben hiermee ook bezig in de pianowereld. In Imola heb ik een grote groep mensen onderzocht, met dezelfde technieken. Dat waren de beste pianospelers van de wereld. Daaruit moeten nog de besten gekozen worden. En die hadden exact hetzelfde brein als de wereldvoetballers: ze hadden een supersnelle informatieverwerking,een extreem goed geheugen en de piano zat net als de andere ledematen in hun lichaamsschema.

U begeleidt een wereldclub als Chelsea bij aanleren van mentale weerbaarheid en het beter gebruiken van hersenen. Hoe gaat dat in zijn werk?

Ik heb bij Chelsea het idee ontwikkeld van de voetbaluniversiteit. Een combinatie van een cognitief lesprogramma voor hoogbegaafden en een specifiek programma voor de ontwikkeling van de motorische vaardigheden. Hoogbegaafden leren minder goed in een middelmatige context, ook wat betreft het motorisch onderwijs. In mijn opinie moet je deze jonge topspelers met een verbluffend hoog IQ ook geen geen herhalingsstof aanbieden.

Bovendien vraagt het een zorgvuldige selectie van docenten en trainers, toptrainers dus. Maar deze spelers leren vooral van elkaar en met elkaar. Dan gaat hun ontwikkeling extreem snel, als een raket. Zet je ze in een groep waar ze niet begrepen worden, dan stagneert hun ontwikkeling en ontstaat motivatieverlies en verveling. Ik ben ook psycholoog van het eerste team. Voor hen is het een continue performance, in een doorlopend circus.

Erik Matser (2)

De aandacht is eigenlijk te veel, te groot. Als je zo aanbeden wordt, loop je het risico narcistische trekken te ontwikkelen. Dan loop je het risico denkfouten te maken, en vervolgens boordelingsfouten. Daarover praat ik met hen. We leggen ook uit hoe stress werkt, de verhoging van cortisol, hoe dat je denken en je geheugen aantast, hoe dat je spieren kan verstijven. Dat ze weten hoe dat in elkaar zit, zodat ze ook op de lange termijn mentaal gezond blijven.

Ik hamer verder op een gezond familieleven. Op normale dingen, voor de opvoeding van hun kinderen, de liefde voor hun vrouw. Een warm nest. Blijkt dat ze dat zelf ook heel graag wilden: gewoon stamppot, houthakken, en daarnaast zondags een hele goede performance geven. Hetzelfde bleek ook bij het pianospelers, dat ze hun gewone leven terugwilden. Iedereen heeft een shuttof periode nodig. Mentaal uitrusten blijkt vaak belangrijker dan fysieke rust.

Als we het hebben over hoogbegaafden, doemt bij veel mensen een beeld op van onhandige kinderen met brilletjes, die overal en altijd de beste van de klas zijn, behalve bij de gymles. Denkt u dat dit beeld klopt? Wat zegt u tegen ouders die zeggen: sport, dat is echt niets voor mijn kind?

Dat het absolute onzin is. Geef dat kind een kans. Bied dat kind een sport aan, laat het zich ontwikkelen. Het maakt niet uit welke sport, het gaat er om dat je een kind veiligheid geeft en een goede trainer. Dan zal je zien dat het toch een goede sporter kan worden. Dat menneke met dat brilletje moet juist sporten. Misschien juist niet op schaken of schermen. Gewoon op voetbal, hockey, basketbal. Zolang ze daar in veiligheid aan prikkels worden blootgesteld. Lekker bewegen en de cognitie koppelen aan de techniek. Zodat de zelfwaarde toeneemt.

Kijk, topsport vereist een bepaald lichaam. Elk type sport vergt een bepaalde samenstelling van snelle en trage spieren. Heb je dat, en je hebt ook dat brein, dan heb je het pakket. Maar het meest kenmerkende van topspelers is hun brein. Maradona was klein en dikkig, Van Basten een dunne slungel. Ik ken voorbeelden dat je een dikkertje voor je ziet en denkt: dit wordt helemaal niks. Maar door het brein te testen kan men een goede prognose maken voor het succes in de toekomst. Dat dikkertje is nu wel een van de sterspelers in de Premier League.

Wat zouden docenten moeten doen om deze kinderen toch een waardevolle gymles te laten beleven?Is er zoiets denkbaar als ingewikkeld gymmen, of een sport voor hoogbegaafden, vanwege de moeilijheidsgraad?

Alle sporten zijn goed, maar hoe meer wiskunde er in de sport zit, hoe passender voor hoogbegaafden. In voetbal zit extreem veel wiskunde, in basketbal ook. Maar alle sporten voldoen. Je moet deze kinderen alleen wel cognitief benaderen. Vraag hoe ze het spelletje zouden willen spelen, praat over de wiskunde, de lijnen in het spel. Teken wat patronen. Leg uit. Dan krijg je de interessse, dat het niet alleen rennen is, maar dat er meer in zit. Dat je beter wordt als je nadenkt. Maak dat ‘menneke met dat brilletje’ juist spelverdeler, en die jongetjes met snelheid en bravoure juist waterdragers. Dan haal je het rendement eruit. Een spielmacher, een spelbepalende middenvelder, dat is vooral een cognitief talent.

Erik Matser (3)

Vergeleken met dieren is de mens de eerste jaren vreselijk langzaam in lichamelijk ontwikkeling, maar dat geeft wel ruimte voor de ontwikkeling van de hersenen. Er zijn kinderen die motorisch nog langzamer zijn, bijvoorbeeld pas laat leren fietsen. Is het verstandiger om die kinderen hun eigen moment van leren te laten kiezen, of moet je zo’n kind meer stimuleren toch die fiets te pakken?

Ik zeg: hoe eerder, hoe beter. Natuurlijk. Je benadeelt je kind als je dat niet doet. In de sensitieve periode moet je een kind juist extensief trainen. Je moet een kind taal aanbieden wanneer die bezg is met taalontwikkeling. Je moet iemand motorisch stimuleren wanneer die die motoriek ontwikkelt.

Daarom is gymles op school veel belangrijker dan men denkt. Ook voor de cognitieve ontwikkeling. Het is toch prachtig wanneer je je vaardigheden niet alleen in de klas, maar ook op het veld kunt laten zien. Als je bijvoorbeeld een wereldpass geeft op het hockeyveld? Die sensitieve periode loopt door tot het eenentwintigste levensjaar. Daarna zijn de prestaties van toppers pas echt subliem. Alleen weet ik wel dat die wereldklasse de sublimiteit al op jonge leeftijd laat zien. Op zijn zesde was Messi al enorm goed.

(Artikel verscheen eerder ook in tijdschrift Talent)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie