Een specialist hoogbegaafdheid per twee basisscholen

In september start Fontys Hogescholen de lerarenopleiding Special Educational Needs -Hoogbegaafdheid. Het is de eerste opleiding in Nederland die basisschoolleerkrachten specifiek schoolt in het lesgeven aan begaafden. Voldoende aanleiding voor een gesprek met een van de initiatiefnemers. ‘Het is misschien leuk als je een kind kan labelen, maar het is stukken beter om ook te weten wat je met dat kind kan doen.’ (1340 woorden)

Uitblinker-Simon

Vorig voorjaar zat Eleonoor van Gerven, zelfstandig consultant hoogbegaafdheid aan de telefoon met een collega, in dit geval Pierre Wolters, collega te Limburg. Zoals wel vaker besluiten ze het gesprek met wat speelsere gedachten over begaafden, beleid en bestuur. ‘Op een bepaald moment zei ik: als er geen opleiding is, dan moesten we het zelf maar eens gaan doen. Pierre was daar meteen voor te vinden.’ Wolters en Van Gerven nemen de zelfgeworpen handschoen op, leggen contact met collega’s en amper een jaar later staat een stevige opleiding in de steigers. De docenten staan klaar, de brochure is net af, de website is bijna ‘live’. In september starten de eerste veertig studenten.

De aanleiding is natuurlijk geen grap. Aankomende leerkrachten komen op de verschillende pabo’s nauwelijks in aanraking met hoogbegaafdheid. De enige module waarin hoogbegaafdheid ter sprake komt is het onderdeel gedragsstoornissen, en die omvat welgeteld twee uur les Er is binnen de keuzevakken nog ruimte voor het ontwikkelen van specialismen, maar expertise is amper aanwezig, dus wordt het ook niet aangeboden (er zijn uitzonderingen, zie overzicht elders in deze Talent). Van Gerven: ‘En studenten zoeken het niet vanzelf op. Gevolg is dat de meeste pabo’s leraren opleiden voor maar driekwart van de leerlingen. Voor de 15% zorgleerlingen aan de onderkant kunnen ze eigenlijk niets doen. En ook voor de 10% aan de bovenkant – de begaafden- kennen ze theoretische achtergrond noch praktische oplossingen. Het is misschien leuk als je een kind kan labelen, maar het is beter om te weten wat je met dat kind kan doen’.

Leerkrachten die wat meer willen weten over hoogbegaafdheid zijn tot nog toe aangewezen op een incidentele workshop, een studiemiddag hier of daar, of -voor wat meer body- een nascholingscursus van tien dagdelen. En er is natuurlijk de Radboud Universiteit, die al jarenlang de opleiding Specialist in Gifted Education verzorgd. Maar -zeggen critici- die heeft onvoldoende capaciteit en is te academisch van aard. Gezien de recent uitgesproken ambities van de rijksoverheid, de onderwijswereld en het bedrijfsleven over het benutten van talent en het bereiken van excellentie, zijn er in elk geval onvoldoende specialisten voor de praktijk. Uitgaande van het getal van zesduizend grotere basisscholen en de natte vinger van een specialist per twee basisscholen, zouden er direct drieduizend specialisten aan de slag kunnen.

Eleonoor

Het is ook daarom dat Van Gerven en Wolters de tijd rijp achten voor een volwassen praktijkstudie. De Tilburgse hogeschool Fontys werd aangezocht. Van Gerven: ‘Omdat Pierre Wolters al verbonden was aan Fontys Hogescholen lag die als opleidingsinstituut voor de hand. Directeur Rob Boerman reageerde gelukkig van meet af aan positief.’ Nog meer lag deze hogeschool voor de hand omdat Fontys al soortgelijke specialisaties aanbiedt, binnen het bestaande mastersprogramma Special Educational Needs (SEN), uitgevoerd door de Fontys-tak Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO). De SEN-opleiding heeft al heel wat intern begeleiders, remedial teachers, schooldecanen, mentoren en andere specialisten geschoold op een keur aan onderwijszorgtakken, van autisme tot dyslexie. Hoogbegaafdheid past daar relatief gemakkelijk tussen. Bovendien, zegt Van Gerven, is het met een organisatie als Fontys achter je een stuk eenvoudiger een nieuw studieprogramma samen te stellen. ‘Leerkrachten scholen voor de praktijk is immers hun kerntaak.’

Wolters en Van Gerven zochten gelijkgestemde collega’s, en vonden die in Annemiek Weterings, Ilja Engbers en Hans van Huygevoort. De groep van vijf -het ontwikkelteam- is vervolgens begonnen met het opstellen van ‘beginselen’. De belangrijkste daarvan is inclusie. Van Gerven: ‘Hoogbegaafdheid is geen stoornis. Op de extreme gevallen na vind ik -vinden we- dat begaafden in de gewone klas thuishoren. Ik zeg begaafden, want we willen ons niet beperken tot de hoogbegaafden. Maar als je begaafden en hoogbegaafden iets wil bieden, dan moet er op al die scholen iemand rondlopen die kennis van zaken heeft. Nou, diegene gaan wij dus opleiden.’ Om de nadruk op het grondbeginsel te leggen is aan het onderwerp inclusie een aparte module gewijd Doe komt vooraan het programma, net na de algemene inleiding rond de theoretische concepten van hoogbegaafdheid.

In het eerste jaar komen verder de modules ‘handelingsgerichte diagnostiek’, ‘oplossingsgericht werken’ en ‘leerstofgerichte interventies’ aan bod. Het tweede jaar volgt wat Van Gerven het zwaardere werk noemt; onderpresteren, slim en moeite met leren, niet-leerstofgerichte interventies. peergroup-onderwijs (plusklas), communicatie en de scriptie. Van Gerven: ‘Parallel aan de vakmodules lopen vanaf het begin af aan LOL-bijeenkomsten, waarbij LOL staat voor leer en onderzoekslijn. In die bijeenkomsten proberen we de theorie aan te sluiten op de praktijk van de individuele student. Het tweede jaar gaat het daarbij vooral over het opzetten en uitvoeren van een eigen onderzoek, dat de basis is voor het meesterstuk -scriptie, thesis- waarmee de student de opleiding afsluit.

De studenten die mei 2011 afstuderen kunnen veel. Van Gerven: ‘Hij of zij is breed inzetbaar. Kan collega’s begeleiden, kan leerplannen en leerlijnen ontwikkelen, kent het educatieve materiaal en kan daar doelgericht mee omgaan. Kan – binnen de grenzen die daarbij voor leraren gelden- diagnostiek toepassen en interpreteren, en kan voorzichtig wat aandacht aan sociale-emotionele competenties besteden.’

Dat de gespecialiseerde leerkracht zo gespecialiseerd raakt dat die achter een bureau gaat zitten werken aan beleidsnotities, daar is Van Gerven niet bang voor. ‘Dat gevaar zie ik niet. Ik zie die leerkracht andere leerkrachten helpen, zelfs andere scholen helpen, maar vooral ook zelf voor de klas blijven staan. Dat kan een gewone klas zijn, of een plusklas, maar ook een Leonardoklas. Het kan allemaal.’

Fontys, ECHA en IVLOS/Perdix; overeenkomsten en verschillen

Fontys mag de eerste Hogeschool zijn met een geaccrediteerde HBO-masters, de universiteiten van Utrecht (UU) en Nijmegen (Radboud) hebben al jarenlang min of meer vergelijkbare opleidingen lopen (voor details: zie overzicht elders in deze Talent). In Utrecht verzorgt het IVLOS, lerarenopleiding van de UU, onder de naam Perdix korte trajecten hoogbegaafdheidsdidactiek voor universitair afgestudeerden met een lesbevoegdheid. Perdix traint schoolteams, geen individuele cursisten. Projectcoordinator Heleen Wientjes: ‘Wij spitsen de te verwerven know-how heel concreet toe op de didactiek; hoe ga ik als VWO-docent mijn vak aanbieden aan deze leerlingen. Wat betekent dat voor leerstof, einddoelen, werkvormen, beoordeling, het klassenmanagement en voor de manier waarop ik deze leerling benader?

In Nijmegen loopt al jaren de ongeveer tweejarige ECHA-opleiding Specialist in Gifted Education, verzorgd door het Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek (CBO). De laatste is tot nog toe de opleiding met het meeste aanzien in Nederland. CBO-coördinator Lianne Hoogeveen herkent zich niet in de kritiek dat de opleiding ’te wetenschappelijk’ zou zijn en studenten opleidt voor een carrière als onderzoeker: ‘Het eerste halfjaar geven we de studenten inderdaad een stevige wetenschappelijke basis, deels ook met Engelstalige literatuur, wat niet voor iedereen makkelijk is. Maar daarna gaan de studententijd vooral hun eigen weg, met stages, praktijkopdrachten, intervisieopdrachten en uiteindelijk een scriptie. En in de praktijk zijn alle voormalige studenten ook nog steeds in of rond het onderwijs werkzaam.’ Het CBO werkte het afgelopen jaar overigens aan een splitsing van de opleiding; in samenwerking met de universiteit van het Duitse Munster -maar uitgevoerd in Nijmegen- worden vanaf september modules aangeboden -ook voor post-HBO’ers- die stapelbaar zijn tot een ECHA-diploma. Parallel gaat er een traject lopen dat moet leiden tot een post-academisch certificaat, plus nog het ECHA diploma.

Ook het IVLOS studeert overigens op het aanbieden van een- en tweejarige deeltijdstudies. Of dat geaccrediteerde opleidingen zullen worden is nog de vraag; de UU verwacht net als de Nijmeegse postacademische opleiding op te lopen tegen te hoge kosten en moeilijk haalbare academische eisen. Lianne Hoogeveen is trouwens verre van ongelukkig met de toenemende concurrentie. ‘We zullen vanzelf zien welke opleiding voor wie precies geschikt zal zijn. En die concurrentiefactor is ook niet verkeerd. Bovendien zitten we inderdaad met een collectief capaciteitsprobleem. Wij hebben ook maar plaats voor vijftig studenten per jaar. Daarom zijn alle initiatieven welkom. Ik zou zeggen: laat duizend bloemen bloeien.’

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie