Op jacht naar de soul

Op zoek naar de karakteristieken van talent neemt Talent jonge uitblinkers onder de loep. In de vierde aflevering van deze serie : Karsu Dönmez (1990), pianiste, zangeres en componist, met recent optredens in Amerika, Turkije en Nederland achter de rug. Waar Karsu achter piano en microfoon kruipt, voltrekt zich een gedaanteverwisseling. ‘Je moet ziel hebben. Soul. Dat is ingewikkeld, hoe je dat krijgt. Ik ben pas achttien hè, dus wat heb ik nu meegemaakt.’ (1913 woorden)

Factor: Talent

Ik moest een instrument kiezen. Dat beeld van die mensen op de piano, met van die wilde haren, dat liet me niet los. Dus besloten mijn vriendinnetje en ik piano te gaan doen. Zeven jaar waren we. Eerst op de muziekschool, een halfuurtje per week. Na een half jaar ben ik overgestapt op privé-lessen. Tien jaar lang heb ik klassiek gespeeld. Nu wordt het definitief jazz.

Mijn pianospel is niet heel bijzonder, vind ik. De dingen die ik kan zijn op zich niet bijzonder, samen kennelijk wel. Ik vind stemmen mooi, ik vind liedjes mooi. Als die twee samengaan, dan heb je echte muziek. Kijk, je moet iemand zijn. Zodat je na twee seconden van een liedje al weet: dat is Amy Winehouse, of Adele. En je moet ziel hebben. Soul. Dat is ingewikkeld, hoe je dat krijgt. Ik ben pas achttien hè, dus wat heb ik nu meegemaakt.

Factor: Toeval

We zijn thuis opgegroeid met het idee dat je een sport doet en een instrument leert bespelen. Mijn zusje speelt sas (Turkse luit), net als mijn vader. Hij speelt de sas pas vanaf zijn twintigste, eigenlijk mocht het niet van zijn vader. Mijn moeder heeft darboeka (percussie) gespeeld. Maar supermuzikaal is mijn familie niet. Ik denk dat de muzikaliteit niet zozeer in je genen zit. Wel de wil, het doorzettingsvermogen. Je moet stevig in je schoenen staan en een goede opvoeding hebben gehad wil je je talent kunnen ontwikkelen.

Veel hangt ook af van geluk. Er is een keerpunt geweest. Een schooluitvoering, met allemaal kinderen met rock- en popbandjes. Ik was dertien en speelde een lange nocturne van Chopin, voor het eerst voor een zaal vol publiek. Ik wist niet hoe snel ik van het podium af moest komen. Shit, dacht ik, dit doe ik nooit meer. Toen kwam een vrouw het podium op die de derde beste zangeres van Nederland moest zijn. Ze zong Heaven, van Do. Ik keek langs dat gordijn en dacht: dat kan ik ook, net zo goed. Het volgende jaar zong ik, en won ik. Nu denk ik: als die vrouw toen niet was opgekomen, had ik nooit gezongen. Misschien.

img_3329-1

Factor: Inzet

Op mijn twaalfde was Britney Spears ineens veel leuker dan Bach en Beethoven. Ik oefende niet meer. Toen heb ik een goed gesprek gehad met mijn vader. Luister, zei hij, die piano kost vijfduizend gulden. Dus òf je gaat weer spelen, òf we verkopen de piano. Die keus was aan mij. Toen begon ik weer te spelen, en ben ik nooit meer gestopt.
Ik heb dingen moeten opgeven. Dan gingen mijn vriendinnen uit, leuke dingen doen, moest ik optreden, of naar Amerika. Niet dat dat nu zo vreselijk was, Amerika. Maar toch. Gelukkig zeggen mijn nichtjes altijd: we hebben liever dat jij nu gaat doen wat jij moet doen. Dat helpt.

Soms kost het me moeite. In Amerika moest ik een lied zingen van Billie Holiday. Een paar uur voor het optreden kwam ik er achter dat ik een halve toon te hoog zat. Dat had ik eerst niet in de gaten, omdat ze zo’n rauwe stem heeft. Ik moest echt heel diep gaan, hard werken, in de metro, in de lift, overal oefenen om het goed te krijgen. That’s jazz baby, zeiden ze later.

Ik ben echt Turks wat dat betreft, net als het Turkse voetbalelftal, alles doen we in de laatste minuut. Op het podium zit ik soms ook gewoon te wachten tot dat ene nummer komt waar ik me lekker bij voel. Met school ook, ik kan beter een nachtje doorleren. Voor wiskunde stond ik het hele jaar op een 5,6. Na een stoomcursus haalde ik een 8,5 voor mijn Havo-examen.

img_3315-1

Zweet? Mwah, niet echt. Dat werken komt nog. Volgend jaar ga ik zes uur per dag spelen, want ik wil een cd opnemen. Vanwege de schoolexamens heb ik nu al drie, vier maanden niet gespeeld, behave dan de optredens hier in het restaurant. En behalve een nummer dat in mijn hoofd zat en er uit moest. Ik heb nu alweer vijf nummers in mijn hoofd. Ik krijg ideeën van reclames, van dingen op straat. Dan tik ik een paar woorden, een zin in op mijn telefoon. Dat wordt later een verhaal, daarna komen de akkoorden erbij, en tenslotte de melodie.

Ouders

Ik heb vette ouders. Echt waar. In elk opzicht. Ze bieden me de kansen, ik ben nooit iets tekort gekomen, krijg een goede opvoeding en ze gaan altijd overal mee. Mijn moeder is net een Hollandse vrouw, zo nuchter. Mijn vader kijkt vooruit, stippelt een strategie uit. Dat is heel fijn, omdat ik weet dat hij 100% achter me staat. Dat heb je niet met managers, daar vermoed je toch vooral dat ze veel geld willen verdienen.

Ik ben nooit gepusht, wel gestimuleerd. Toen ik moest kiezen voor de piano bijvoorbeeld, had het ook anders kunnen gaan, als ik de wil niet had gehad. Dan had ik nu heel veel spijt gehad. Dan was het nu te laat geweest. Had ik niet opnieuw kunnen beginnen.

Mijn ouders schermen me af, maar daar ben ik blij mee. Ze voelen me echt goed aan. Er komen zoveel verzoeken van zoveel verschillende mensen. Ik heb ooit iets doms gedaan, met een rapliedje. Sindsdien kijken we wat beter uit. Niet met iedereen in zee gaan. Niet zomaar overal optreden. Technisch met het goed in orde zijn. Daar let mijn vader altijd op.

Er komt misschien een moment dat het teveel voor hen wordt, dat ik professioneel begeleid moet worden. Maar dan zullen ze er nog steeds tussen staan.

Hulp

Elk meisje wil een Britney Spears worden. Bij mij veranderde dat vrij vroeg naar echte muziek. Niet die dingen die in de top veertig staan, die in elkaar geflanst zijn door een producer. Echte muziek, dan bedoel ik Louis Armstrong, Ray Charles, Ella Fitzgerald. Of nu Amy Winehouse en Adele. Echte nummers. Vrienden stuurden die naar me op. Dan hoor je nieuwe dingen, luister je ineens naar Etta James, geweldig. In de pauze op school Drave Brubeck spelen. En als je eenmaal dat soort muziek te pakken hebt en je voelt het, dan gaat het rollen.

Ik heb veel geluk gehad met de pers en de belangstelling. Eerst die optredens in Amerika, dat een Turks persbureau dat oppakt, dat het Parool daarvan hoort en dat ik dezelfde week nog in DWDD sta. Ik ga niet zeggen dat ik dat verdiend heb, dat is toch gewoon geluk.

De laatste jaren heb ik een producer, Xander Nichting. Hij zat in de jury van een concours en kwam na afloop naar ons toe. Dat ik vooral verder moest, en dat hij een demo met me wilde opnemen. We zijn naar zijn studio gegaan en hebben goed gezeten. Twee of drie uur zitten praten.

Komend jaar ga ik met hem aan mijn cd werken. Ik ga met mijn liedjes naar hem toe. Hij zegt de dingen die ik nodig heb: probeer dat akkoord, of dat nootje eens. Hou dat erin.

Imago

We worden veel gewaarschuwd. Niks tekenen, nog lang niet. Wordt eerst iemand, zegt Xander, voordat je je aan de wereld laat zien. De week na mijn optreden in DWDD was het hier in het restaurant een gekkenhuis. Helemaal uit Den Bosch kwamen ze. Ben jij Karsu, vroegen ze?

Karsu is een goede artiestennaam. Het is de naam van het dorpje van mijn ouders, vlakbij de grens met Syrië. In het oude Antiochië. Karsudorp. Mijn vader was er laatst en kwam op straat iemand tegen, die was zo ontroerd, ze begon helemaal te huilen, omdat ik, omdat ‘ons dorp’ op de Turkse TV was geweest. Grappig he? Volgende week zit ik er ook een week. Best lekker. Maar dan snel weer weg. Het is er stoffig, boerenmensen, geen bikini. Nee, daar liggen mijn roots niet. Die van mijn ouders wel. Mijn roots liggen hier.

Zelfkennis

Ik ben lui. De buren hebben me daar onbewust overheen geholpen. Ik mocht spelen van 10 tot 12 en van 4 tot 6. Dus moest het dan ook. Dat was goed voor mijn discipline.

Soms geef ik te snel op. Ben ik met een nummer bezig, heb ik een refrein, maar komen die coupletten er maar niet uit. Dan sla ik de klep dicht en ga ik zappen op de tv. En ondertussen maar denken: wat moet ik doen, welke akkoorden moet ik pakken. Vervolgens pak ik mijn mondharmonica erbij en loop ik terug naar de piano.

Motivatie

Hoe muzikanten over muziek praten, dat motiveert me. Ik zag die film Amadeus, over het leven van Mozart. Daarin zit een stuk waarin Salieri vertelt hoe hij muziek ervaart. Dat raakte me zo, die oude man, met die oude handen. Ik bewonder oude mensen sowieso, omdat ze dingen hebben meegemaakt. Je hoort geen muziek, maar hoe hij dat vertelde, yes. Muziek moet je voelen.

Mijn motivatie komt puur uit de muziek. Als ik North Sea Jazz zie op tv, dan wil ik daar gewoon instappen. Als je het podium opkomt en je komt in dat licht, dan zie je niemand, dan is er ook niemand meer, voor mijn gevoel. Ik ben heel comfortabel als dat licht op me schijnt, dat vind ik lekker.

Ik heb in het verleden wel aan concoursen en talentenjachten meegedaan. Nu niet meer. Ik heb er geen spijt van, maar muziek moet geen wedstrijd zijn. Het is geen sport. Er is niet iemand de beste. X-factor, Idols, allemaal bullshit. Mensen vragen wel eens: waarom zet je jezelf niet op Youtube. Nee dus, beroemd worden is mijn doel niet. Mijn doel is een cd uitbrengen.

Toekomst

Komend jaar ga ik nummers schrijven. Ik moet er vijftig hebben en daar de beste uitkiezen. En mijn rijbewijs halen, want mijn vader kan niet telkens op en neer naar de studio.

Voor het conservatorium is het nog te vroeg. Ik had me aangemeld voor jazz-zang, maar ben indirect afgewezen. Ga jij eerst maar die cd opnemen, en kom volgend jaar terug, zeiden ze. Mocht het album niet worden wat men verwacht -als ik misschien ook verwacht- dan ga ik iets anders studeren, pedagogiek, of psychologie, of nog iets anders. Ik heb dan wel het gevoel dat ik voor de muziek geboren ben, ik denk ook heel concreet over mijn toekomst. Als deze cd geen succes wordt, dan wordt de volgende dat misschien wel. Over vijf jaar wil ik mijn tweede album maken. En dat het vele werk dan beloond wordt. Dan woon ik nog hartje Amsterdam, met mijn nichtjes. Pas daarna verhuis ik naar New York.

Andere Talenten

Ik heb een heel knap nichtje in Duitsland. Die is derde pianist van heel Duitsland. En ze zit op het gymnasium. Ze speelt fantastisch piano, veel beter dan ik. Maar ze is heel anders qua persoonlijkheid. Soms denk ik: was ik maar vijftig jaar eerder geboren, dan had ik al die mensen nog meegemaakt. Al die vette artiesten. Etta James, Billie Holiday, Frank Sinatra, Louis Armstrong, Ray Charles.

Lezers die Karsu graag willen horen spelen kunnen vrijdags en zaterdags terecht in restaurant Kilim, Ceintuurbaan 246, Amsterdam.

Naschrift: Restaurant Kilim is intussen gesloten.

(Artikel verscheen eerder op 6 sept 2008 in tijdschrift Talent)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie