De lopende database

Dammer Ton Sijbrands vestigt telkens weer nieuwe records blindsimultaandammen. Dat vergt de nodige concentratie, maar het vereist geen slimme trucs, behelst nauwelijks strategie en vraagt slechts een enkel weekje voorbereiding, ”Ik zie gewoon tweeëntwintig damborden.”
(1804 woorden, eerder in Talent)


”Niets speciaals,” antwoordt topdammer Ton Sijbrands (53) op de vraag hoe hij zijn omgeving ingericht wil zien wanneer hij een blindsimultaan speelt. Dat hij in een afgesloten ruimte zit is vanzelfsprekend, het is immers een blindsimultaan. Bepaalde eisen van comfort zijn er ook, maar veel verder dan een lekkere stoel komt de opsomming niet. Er staat een ‘soort intercom’ voor de communicatie met de speelzaal, vanwaar de arbiter de zetten doorgeeft. Af en toe komt er eens iemand binnen om een glas melk, een glas water, een schaal broodjes (”ik krijg ze er maar met moeite in”) of de zoveelste kop koffie te brengen.  Soms komt zijn vrouw even kijken of er wat nodig is. ”Ik probeer me af te sluiten. Ik zie die mensen wel binnenkomen, maar het stoort me niet.” Helemaal niet? ”Ik kan me wel ergeren, aan geluiden bijvoorbeeld. Wat dat betreft ben ik een beetje van de oude stempel, ik zal nooit ergens doorheen praten.”

Sijbrands stelt vanwege die gevoeligheid wel bepaalde eisen van ‘isolement’: ”De eerste keer dat ik een blindsimultaan speelde moest ik door de publiekszaal als ik naar het toilet wilde. Dat was vrij lastig. Stond er een man uit het publiek op om een praatje te maken. Sindsdien wil ik liever een eigen toilet meteen om de hoek.” Nog een aanvulling: ”Ik hoor natuurlijk het geroezemoes op de achtergrond wanneer de arbiter de zetten via de intercom doorgeeft. De laatste keer hoorde ik ze iets te hard fluisteren op de achtergrond ”hij ziet het niet!”. Datzelfde moment zag ik mijn fout. Nou ja, fout, ik moest iets langer op de winst wachten.” Winnen deed Sijbrands toch wel. Van de tweeëntwintig borden met hoofdklassespelers won hij er zeventien, vijf eindigden in remise. Dat was ruim boven de limiet van 70%, boven de 80% zelfs. Daarmee behaalde hij opnieuw een wereldrecord. Het zevende op rij, in twintig jaar tijd. In damkringen en daarbuiten wordt Sijbrands prestatie als iets bovenmenselijks gezien. Binnenin zijn rossige hoofd zouden meer dan een miljoen damschijven heen en weer moeten schuiven, gedurende de simultaan, had iemand berekend.

Bovenmenselijk of niet, hij had ditmaal een bar slechte voorbereiding, vertelt Sijbrands in een havencafe in woonplaats Muiden. ”Mijn dochter was net over uit Frankrijk. We hadden de nodige moeite gehad met het vinden van een huurauto voor haar. Enfin, het werd erg laat voordat we in het hotel arriveerden. Ik ging pas om één uur naar bed.” Het werd een korte nacht, om vijf uur klom Sijbrands er al weer uit, om op zijn gemak te ontwaken. Beetje douchen, ontbijten, nog even extra wachten op het praatje met de cameraploeg van het journaal. Daarna mocht hij nog vijf minuten in het simultaankamertje tot rust komen. Om half negen belde hij de eerste zet door. Om vier uur ’s nachts, negentieneneenhalf uur later, belde hij de laatste zet door.”

Wat hij aan voorbereiding doet voor een blindsimultaan is weinig indrukwekkend, doet Sijbrands het voorkomen. De tegenspelers –aangedragen door de organisatie- plaatst hij in de volgorde van zijn voorkeur. Hij zoekt de week voorafgaande aan de simultaan hun partijen op in de database, analyseert ze. Dan plaatst hij –in zijn hoofd- de tegenspelers in drie groepjes. Het eerste groepje van acht is het sterkst, het tweede groepje iets minder en over het derde groepje maakt hij de minste studie. Binnen de groep krijgt elke tegenspeler een andere opening toegewezen. Zo maximaliseert hij de variatie tussen de borden en blijft het totale slagveld overzichtelijk. Elke opening krijgt bovendien een nummer dat wordt gekoppeld aan het bordnummer, zodat een serie codes ontstaat die hem verder helpen bij het onderscheid maken tussen de verschillende partijen. Het is het enige foefje dat hij hanteert. ”Het spijt me. Misschien saai, maar ik kan echt niets anders zeggen.” Maar hoe ziet zijn hoofd er dan van binnen uit wanneer hij een blindsimultaan speelt? Ziet hij een soort thumbview met alle partijen, vanwaar hij dan inzoomt op de te spelen partij? Hoe moeten we ons dat voorstellen? Sijbrands: ”Nou, niet eigenlijk. Ik zie gewoon 22 damborden. Eén voor één. Eigenlijk zie ik alleen maar stellingen. Ik kan niet zeggen of het bord van karton is, of van hout. Ik zie geen man achter dat bord zitten. Zelfs mijn vooraf bepaalde strategie zie ik niet meer. Die is bepaald door de beginzet en daarna losgelaten.”

Op de vraag of in al die jaren dat hij blindsimultaans speelt zijn techniek en simultaanstrategie niet ergens zijn aangepast of geëvolueerd, moet Sijbrands ook al het hoofd schudden. Hij deed het de laatste keer hetzelfde als de eerste keer, zegt hij, nu ruim twintig jaar geleden, met tien tegenspelers. Waar het op aankomt, toen en nu, is concentratie. Die mag niet verslappen. Als hij iets geleerd heeft in die zeven blindsimultaans, is dat het wel. ”De enige keer dat ik een partij verloren heb, was de derde simultaan, in IJmuiden. Een ernstig geval van concentratieverlies. Ik had de limiet van 70% gehaald en verslapte prompt. Het is moeilijk niet te verslappen, het duurt allemaal erg lang. De meeste tegenstanders verdedigen zich taai, zetten hun beste beentje voor. Zij hebben meer denktijd dan gewoonlijk. Dan gaat het tot de 40e, 50e zet gelijk op, in materieel opzicht. Pas daarna weet ik mijn strategisch voordeel ook in materieel voordeel om te zetten en begint er tekening in de strijd te komen. De laatste keer duurde het tot middernacht voordat dat moment aanbrak. Toen had ik al vijftien uur gespeeld en nog maar drie partijen gewonnen. Ik dacht: dat red ik niet meer, ik ga het niet halen. Uitgerekend op het eerste bord, waar ik me het best op had voorbereid, speelde de tegenstander een onverwachte partij. Ik heb me nog nooit zo lang moeten verdedigen.” Sowieso lijkt de moeilijkheidsgraad met de toename van het aantal tegenspelers exponentieel toe te nemen. ”Het verschil tussen de voorlaatste keer, tegen twintig borden en nu tegen twee meer, dat was enorm. Ik deed er vier uur langer over.”

Een mogelijke strategie, oppert Sijbrands, is het eerder aanbieden van remise. ”Je kan de tijd drukken door sneller remise aan te bieden. Maar dat is riskant. Je weet niet wat er nog komt aan moeilijke partijen en dan moet je mogelijke winstpartijen niet alvast in remise omzetten.” Erger nog, de laatste keer sloeg hij finaal de plank mis bij de berekening van het aantal te winnen partijen om de limiet te halen, toch een vrij eenvoudig rekensommetje. ”Ik dacht dat ik er minstens twaalf moest winnen. Dat klopte niet. Op een gegeven moment kwam de arbiter mijn kamertje binnen, om te bevestigen dat ik er al was. Ik begreep er niets van.” Het was een moment van opluchting, niet van verslapping. Het duurde nog vier uur voordat hij ook de resterende partijen had uitgespeeld, die moesten nog minstens remise worden. Die laatste uren had hij wel zin in een borrel met sigaar, ja. ”Maar ik doe het niet. Pas na de laatste zet neem ik die borrel. Euforisch ben ik dan, heel druk. Dan ben ik zo ingespannen bezig geweest met het uitwerken van varianten, dat wil ik kwijt. Eerst in de demonstratiezaal, later deel ik dat ik met een vriend die altijd mee gaat. Onze vrouwen zijn die laatste keer meteen na de champagne naar bed gegaan, het was al bijna ochtend. Wij gaan dan nog wat dammen.” Maar daarna volgt een week moe zijn, zegt Sijbrands:”Heel erg moe”.

Geen trucjes, een schamele voorbereiding, nauwelijks strategie. En ook al geen fotografisch geheugen, zegt Sijbrands. ”Naar de winkel moet ik gewoon een briefje meenemen, zeg ik altijd in interviews. Ik heb een redelijk goed geheugen, vooral voor dingen die me aan het hart gaan.Voor muziek, voor Ajax, voor films. De dag dat Barry Hulshof debuteerde in de betaalde jeugd, dat weet ik nog. Veel aria’s kan ik zo reproduceren.” En, voorzichtig: ”Sommigen zeggen dat ik een absoluut gehoor heb.” Aan de andere kant, met computers heeft Sijbrands niets. Een e-mailadres heeft hij niet: ”Dat moet ik nog regelen. Ik ben ongelooflijk onhandig met computers.” Hoogbegaafd wil Sijbrands zich zeker niet noemen. ”Ik heb daar weinig over te melden. Ik ben wel zo slim geweest mijn IQ nooit te laten meten. Stel je voor dat het tegenvalt!” Hoe dan, zonder trucs, zonder strategie, zonder fotografisch geheugen, weet hij zoiets fenomenaals als een blindsimultaan tegen tweeëntwintig tegenstanders klaar te spelen? Komt het allemaal vanzelf, hebben degenen die hem de Cruijff onder de dammers noemen gelijk? ”Ik denk dat het heel eenvoudig is: hoe beter de dammer, hoe beter de simultaan. Ik ben zo ontzettend verweven met het dammen. In het gewone wedstrijddammen ga ik achteruit. De hoop ooit de wereldtitel te heroveren heb ik tien jaar geleden al opgegeven. Maar vanwege die verwevenheid, kan ik me bij blindsimultaandammen nog wel verbeteren, denk ik.”

Een wandelende encyclopedie noemen veel collega’s hem. Een lopende database is misschien een beter beeld. Daar schuiven die tweeëntwintig onzichtbare damborden gemakkelijk in en uit. De volgende recordpoging staat al op stapel. Tegen 24 tegenstanders. ”Nee. Geen trucjes, geen strategieën. Wel wat meer rust. ” Dammen doet Sijbrands al vanaf zijn negende. Op zijn zeventiende was hij alles en iedereen in de vaderlandse damwereld ontstegen. Daarom hing hij ook zijn schooltas –voortijdig- aan de wilgen: ”Ik was niet erg enthousiast voor school. Voor de exacte vakken nog het minst. Alleen voor Frans, vanwege een aardige leraar. Heel raar rapport had ik dat laatste jaar, allemaal vijven en zessen en een negen voor Frans.” Toch vertrok hij niet van school uit tegenzin. Hij vertrok omdat hij van dammen zijn beroep wilde maken, daar paste geen school naast. ”Ik had zoveel plezier in dammen, ik was zo gedreven. En ik had erg veel succes.” Sijbrands werd de eerste profdammer, de sovjetdammers daargelaten. Sinds zijn zeventiende al leeft hij voor en van het dammen, over verwevenheid gesproken. Hoewel hij de laatste tijd meer tijd besteedt aan zijn andere passies: muziek, film, literatuur, kunst. Want: ”Waar ik benauwd voor ben is dat ik straks dood ben en niets anders heb gedaan dan dammen.”

Levensgezellin Hetty Hilberts laat zich bij het telefonisch corrigeren van deze tekst ontvallen dat ze Sijbrands bescheidenheid op het belachelijke af vindt: ”Hij zwakt alles altijd maar af. Hij heeft geen redelijk geheugen, hij heeft een fantastisch geheugen. Hij weet van zoveel zaken zoveel af. De man is zo ontzettend bijzonder. En natuurlijk is hij hoogbegaafd. Ik zat met hem op de lagere school, de leraar liet hem maar begaan, hij mocht doen wat hij wilde.” Misschien weet Hilberts hoe hij het doet, zo’n blindsimultaan? ”Hij ziet alles gewoon voor zich. En dan maar heel diep doorrekenen.”

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie