Geen snelle jongens

Afgelopen zomer beleefde de organisatieadvieswereld een deja vu: de oprichting van Bakkenist; adviseurs en managers. Een deja vu, want Bakkenist was ooit een gerenommeerd bureau met eerbiedwaardige adviseurs. Die adviseurs verhuisden eind vorige eeuw naar het grote, internationale Deloitte. Niet tot ieders tevredenheid, blijkt nu.


Er waren meerdere redenen, nu tien jaar geleden, om Bakkenist te laten verdwijnen. Er was wat kwade reuk, vanwege de affaire Steenhuis*, en er waren wat directiewisselingen die niet door iedereen gedragen werden.

Hoofdreden echter was de wens van het grote Deloitte om meer voet aan Nederlandse grond te krijgen, en daartoe andere bureaus overnam, waaronder Bakkenist. Met die overname zette Deloitte een belangrijke stap; het leeuwendeel van de 256 adviseurs en consultants van Bakkenist ging mee, inclusief klanten en lopende opdrachten.

Dat niet iedereen meeging was geen verrassing, binnen Bakkenist woedde toch al discussie. ‘We zaten teveel tussen tafellaken en servet’, zegt Arend Stemerding, destijds al negen jaar ‘Bakkenister’. ‘We stonden voor de keus: gaan we opschalen, verder groeien, op weg naar een full service bedrijf? Of gaan we terug naar de Nederlandse niche, en mikken op bepaalde specialisaties? Het een was niet beter dan het andere. Maar we moesten wel kiezen. Halfslachtig doorgaan was geen optie.’

Kiezen hoeft uiteindelijk dus niet, Deloitte maakt de keus. Drie jaar nog voert Deloitte Bakkenist als merknaam mee, om haar daarna langzaam te laten verdwijnen. Ondertussen globaliseert de wereld, en globaliseert Deloitte mee. Het grote Deloitte richt zich meer en meer op internationale opdrachten. En daar wordt niet iedereen gelukkig van, herinnert Arend Stemerding zich. ‘Sommigen voelden zich wat minder op hun plek bij Deloitte. Dat heeft met voorkeuren te maken, niet met kwaliteiten. Als je bijvoorbeeld veel opdrachten doet voor de publieke sector, dan speelt het internationale geen rol. Dan hoeft dat niet.’ Aldus vertrekt een gestaag deel van de Bakkenisters, om elders opnieuw te beginnen. Soms voor zichzelf, soms samen met anderen, zoals een aantal Bakkenisters dat het nieuwe bureau Arengo opricht.

Toch, in de stichting Bakkenist, dat na de overname door Deloitte stilletjes over de nalatenschap waakt, komt het oude netwerk van Bakkenisters nog regelmatig samen. Een ‘Bakkenist foundation’ reikt prijzen uit aan jonge talenten, onder meer om ‘het niveau van het Nederlandse organisatie en advieswerk op peil te houden’. En Juli 2009 is daar ineens weer een NV Bakkenist, een heus consultancy bureau, gevestigd te Bussum. Juridisch staat de NV los van de stichting, die toestemming verleent de brandname te gebruiken, want die is eigendom van de stichting. Dat die toestemming wordt gegeven is niet zo vreemd, zegt Arend Stemerding: ‘Het zijn deels dezelfde netwerken. Mensen uit en rond het stichtingsbestuur, daarvan zijn er redelijk veel deel gaan nemen in het nieuwe Bakkenist.’

De primaire reden om Bakkenist her op te richten is prozaïscher dan je zou denken, zegt heroprichter Lucas van Meer, ex-Bakkenist, ex-Deloitte en ex-Arengo: ‘Dat heeft alles te maken met bekendheid van naam. Aan de naam Bakkenist hangt een hele traditie, die -dat merken we nu al- een positieve klank heeft. Niets ten nadele van Arengo, maar die naam kennen maar weinig mensen. Ik hoorde vaak: jij werkt nu toch bij eh.. aren…. eh… arengo? Het is als nieuw bureau echt lastig naamsbekendheid te krijgen. Dan is de bedrijfsvoering toch erg persoonsgebonden, hangt van de consultant zelf af. Dus als je een merk kunt nemen en je hebt mensen die uit die cultuur voortkomen, dan kun je dat snel op de kaart zetten.’

De belangrijkste reden mag liggen op het gebied van marketing, er liggen ook andere gevoelens en voorkeuren ten grondslag aan de heroprichting van Bakkenist. Het nieuwe Bakkenist moet net als het oude Bakkenist meer worden dan de som der delen. Van Meer: ‘Wij willen juist een combinatie zijn van vent en tent. Wij willen de normen en waarden van het Nederlandse adviesvak hoog houden. Waarden die zijn gebaseerd op de Nederlandse traditie in het organisatie- en advieswerk. Wat dat voor waarden zijn? No nonsens. Maatwerk. Geen standaardoplossingen. Elk probleem bekijken op zijn eigen merites. In de traditie van het oude Bakkenist. Waar kwaliteit, ervaring en gedegenheid bovenaan stond.’

De gedegenheid die Bakkenist wil uitstralen zie je wanneer je op het tabje ‘onze mensen’ van www.bakkenist.nl klikt: een rijtje eerbiedwaardig grijze heren in maatpak. Een rustig imago, zonder al te veel kleur. Bakkenisters zijn geen snelle jongens. ‘Klopt,’ zegt Van Meer. ‘We zijn gedegen. We zijn overigens nog in opbouw. Er komen zeker ook jongeren en vrouwen bij. We hebben ons zeker laten inspireren door het oude Bakkenist, maar we zijn er geen kopie van.’ Wat wil Van Meer dan niet, dat het oude Bakkenist wel had? ‘We zouden ons iets meer willen specialiseren in bepaalde markten. We willen niet zo breed werken als de oude Bakkenist. Wat we wel gaan doen is de fundamentele aanpak van organisatieadvies koppelen aan het pragmatisme van het interim management. Daar zit bij ons een mooie kruisbestuiving.’ Doede Keuning, emeritus hoogleraar organisatiekunde en twintig jaar lang programmaleider van de postgraduate opleiding managementconsultant (VU), zou dat graag wat scherper gesteld zien. ‘Ik draag Bakkenist en de Bakkenisters een warm hart toe. Maar ik zou graag horen welke markten dat dan wel of niet zijn. Het mag wat steviger en concreter. Dat komt de signatuur van het nieuwe Bakkenist alleen maar ten goede.’

Hoewel het soms moeilijk is je te onderscheiden van collega’s, zich afzetten tegen de grote bureaus geschoeid op Angelsaksische leest, daar heeft Van Meer minder moeite mee. Op de vraag waarom potentiële klanten precies voor Bakkenist zouden moeten kiezen, luidt het antwoord: ‘Omdat we geen jonge, onervaren mensen op je af sturen. Wat je bij de McKinsey’s wel ziet is dat een oudere partner de opdracht binnenhaalt, een horde jonge krachten de opdracht invullen en bij de eindpresentatie de partner weer even komt kijken. Dat doen we dus niet. Degene die zich komt presenteren, doet ook zelf de opdracht. En is daar dus ook voor aansprakelijk.’ En welke opdrachten doet Bakkenist liever niet: ‘Geen snij-operaties. Geen opdrachten waarbij we met een horde adviseurs een organisatie komen overvallen. Wij willen in rust werken, en in de opbouwende sfeer zitten. Niet alles overhoop halen en maar kijken wat er vervolgens gebeurt.’

Voormalig Bakkenister Arend Stemerding onderschrijft deze kenschets: ‘Het nieuwe Bakkenist is interessant voor klanten die de zwaardere, ervaren adviseurs zoeken. Met Bakkenist kan je meteen om tafel. Daar hangt dan ook een ander prijskaartje aan. Het is niet het grote internationale bureau -ze zullen het niet leuk vinden maar dan bedoel ik inderdaad de Cap Gemini’s, de McKinsey’s en KPMG’s van deze wereld- dat je laat ontvangen door een partner, maar vervolgens een batterij jonge adviseurs op je dak stuurt. ‘ Is Stemerding -hij is momenteel CIO van een Duitse multinational- zelf ook een potentiële klant? ‘Ons bedrijf is internationaal van karakter. Desondanks is het zeker niet denkbeeldig dat ik mensen van Bakkenist bel.’ En waarvoor zou u Bakkenist juist niet bellen? Stemerding: ‘Als ik heel snel veel handen nodig heb. Dan zou ik juist wel McKinsey, of Cap Gemini bellen.’

Naast de klantrelatie verschilt de Bakkenister overigens ook in de relatie met de collega. Een Bakkenister, zegt de website, hecht aan bepaalde kernwaarden, waaronder authenticiteit, transparantie, ondernemingszin en vriendschap. Van Meer: ‘We houden niet zo van het opt or out principe van de grote bureaus, waar je op een bepaald moment ofwel partner wordt ofwel geacht wordt te verdwijnen. In dat model verdienen de jonkies de kost voor de oudere partners, die vooral commercieel goed moeten zijn omdat zij de opdrachten binnenslepen. We kiezen een heel ander businessmodel, waar wel plaats is voor goede adviseurs van veertig en ouder.’ Stemerding: ‘Als Bakkenister heb je meer vrijheid, je hoeft niet zo in het keurslijf van het bedrijf. Je bent eigenzinnig, dat kan jou juist aantrekkelijk maken. Je bent iemand die gaat voor de inhoud, niet alleen voor het geld. Aan de andere kant, bij Bakkenist draag je zelf ondernemersrisico, en dat kan financiële consequenties hebben. ‘

En waarin, denkt relatief buitenstaander Arend Stemerding, onderscheidt Bakkenist zich eigenlijk van vergelijkbare, eerbiedwaardige Nederlandse middelgrote adviesbureaus als Berenschot en Twijnstra? ‘Moeilijk. Twijnstra is meer gericht op non-profit. En, zonder Berenschot tekort te willen doen, Bakkenist straalt toch iets heel degelijks uit.’ Doede Keuning, ooit in deeltijd verbonden aan Bakkenist en later ook Twijnstra Gudde, maakt tussen de drie bureaus liefst alleen alfabetisch onderscheid. ‘Ik kan daar geen andere rangorde in aanbrengen. Het is ook niet zo dat er een gat viel, toen Bakkenist uit dat palet verdween. Maar jammer was het wel, al was het alleen maar voor de concurrentieverhoudingen. Bakkenist was altijd een uitstekend bureau met mooie opdrachten voor prachtige opdrachtgevers. Dus, zolang het geen kwestie van nostalgie is, juich ik van harte toe dat ze er weer zijn. Hoewel er van mij iets meer dynamiek in mag, en meer persoonlijke prominentie.’ Bakkenist is voorlopig nog een stuk kleiner, maar dat is tijdelijk, zegt Van Meer: ‘Wat we zoeken? Goede mensen met ervaring. Dat kan ook tien, vijftien jaar ervaring zijn. Er is zeker nog plaats voor mensen van dertig, vijfendertig. Wat hen kenschetst? Bakkenisters zijn aardig, waardig en vaardig.’

* Waarbij procureur generaal Dato Steenhuis Bakkenist in 1998 een Groningse bestuurscrisis deed uitpluizen. Hij zat echter zelf in de Raad van Advies van Bakkenist, en dat wekte de schijn van belangenverstrengeling. Bakkenist werd hiervoor door de ROA lichtjes op de vingers getikt.

Naschrift: Deloitte laat bij monde van function leader Mario van Vliet weten Bakkenist alle succes toe te wensen.

(Artikel verscheen eerder in Management & Consulting dec2009)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie