De ecotoerist op Socotra moet het doen met nul sterren

Op het kwetsbare eiland Socotra probeert de internationale gemeenschap de Jemenitische chaos middels ecotoerisme buiten de boot te houden. Anders zou de unieke flora wel eens kopje onder kunnen gaan. (1258 woorden, vijf beelden)

In de loop van de dag strijken de handjesvol toeristen neer onder het lange rieten afdak, aan de mond van de brede baai van Ditwah, wettelijk beschermd natuurgebied. Aan de horizon het romige wit van een uitgestrekte branding, daarboven dikke wolken krijsende visdiefjes. Langs de vloedlijn rennen grote grijze krabben zijwaarts heen en weer. Dan trekt de Indische oceaan zich terug en komt het Socotraanse wad droog te liggen. Vissers oogsten spartelende pijlstaartroggen en enorme rood met blauwe krabben uit de modder, alles te koop voor drie dollar het stuk.

Vanuit een barakje helemaal achterop het strand voorzien Socotraanse gidsen de toeristen van thee, brood en rijst met vis. ‘Waar?’, vraagt een Spaanse verbaasd, als haar begeleider wijst op een houtje kotje in de verte.’ Echt? Is dat de enige wc?’ Dan zakt de zon in de Indische oceaan, en trekken de toeristen zich terug in hun koepeltentjes. Wassen is er vanavond helaas niet bij, bij het houten kotje houden de voorzieningen toch echt op.

qalansiyah-1378-by Nico te Laak

De Galapagos van de Indische Oceaan, zo noemen touroperators Socotra graag. Op het archipelletje leven honderden planten, dieren en zeeschepsels die nergens anders ter wereld voorkomen. Vandaar. Achtergrond van de bijzondere flora en fauna is de geïsoleerde ligging van het eiland: pakweg tweehonderd kilometers uit de kust van Puntland, deelrepubliek van Somalië, en nog eens vierhonderd van moederland Jemen naar het noorden. Woeste moessonwinden teisteren de wateren rond Socotra minimaal vier maanden per jaar. De andere maanden is Socotra bereikbaar voor zeevarenden, alleen ontbreekt een goede haven en was er behalve geiten en wierook eigenlijk nooit zo veel te halen. Socotranen spreken daarom een eigen taal en praktiseren een eigen Islam. Maar het is vooral de merkwaardige flora die Socotra de laatste jaren maakten tot een pelgrimsoord voor botanici, ornithologen en andere biologen. ‘Saaie mensen soms’, zegt de jonge gids Wagbi ’s avonds bij een concert van golven en krekels. ‘Overdag kijken ze de hele dag door hun kijker, ’s avonds de hele tijd in hun boek.’ Toch is Wagbi blij met hun komst, want ze brengen de nodige dollars mee. ‘In de zomer wil ik studeren op het vasteland. Ik wil apotheker worden. Dat kan hier niet.’

haghier-bidden-1359-by Nico te Laak
Ochtendgebed, Haghier Mntns, Socotra- by Nico te Laak

Touroperator Phil Haines bracht vlak na de eeuwwisseling het allereerste groepje westerse bezoekers naar Socotra. Wetenschappers die al jaren studeerden op de flora van Socotra, uit vergeelde boeken en oude geschriften, uit de tijd dat Socotra nog Engels protectoraat was. Vanaf de jaren ’60 viel Socotra onder de het communistische Zuid-Jemen, en was het eiland streng verboden militair gebied. Sinds de Jemenitische eenwording in 1994 is Socotra schoorvoetend opengesteld. Als kinderen zo blij, herinnert de Brit Haines zich die eerste reizigers. ‘Volwassen mannen die de hele week vooruit renden om die plantjes eindelijk eens in het echt te kunnen zien, na dertig jaar wachten.’ Via de ‘Friends of Socotra’ vereniging – en bijbehorende geldpotjes- kreeg de groep wetenschappers redelijk veel invloed in bestuur en management van het eiland. De pakweg vijftigduizend Socotranen krijgen nu al jarenlang het belang van hun eiland voor de biodiversiteit ingepeperd. Bij de Jemenitische regering op het vasteland is flink gelobbied voor strenge wetgeving en tegen grootschalige ontwikkelingen, vooralsnog met redelijk succes.

dawn-1307-Haghier Mtns, Socotra - by Nico te Laak
Dawn at Haghier Mtns, Socotra – by Nico te Laak

Sinds de eeuwwisseling is het een gestaag komen en gaan van ecotoeristen -intussen al een kleine vijfduizend per jaar- die zich komen vergapen aan de bizarre natuur van Socotra. Uitgestrekte vlaktes begroeid met duizenden iele boompjes die symmetrisch als ballerina’s buigen in de wind. Kale bergen met fotogenieke flessenbomen. De hoogste toppen van Skand, een gebergte middenop het eiland, zijn misschien nog wel het meest spectaculair: gehuld in een dikke, kille mist en bezaaid met een machtig mooie plantenwereld, waarvan de beroemde Drakenbloedboom als exponent alle websites en ansichtkaarten siert. Maar om in Skand te komen zul je wel moeten afzien. Wegen erheen zijn er überhaupt niet, en de geitenpaadjes zijn er ontoegankelijk steil. Toeristen op Socotra moeten het trouwens sowieso doen met schamele voorzieningen. Er zijn amper vier hotels in hoofdstad Hadibu, voor de rest is het kamperen geblazen. Dat is ook precies de bedoeling, want de impact van het toerisme moet beperkt blijven, weet Thabet Khamis, reisorganisator en algemeen fixer op Socotra, terwijl hij voor een verse groep toeristen koepeltentjes op het witte strand van Aomak werpt. ‘Een wc’tje en een douche mogen we wel bouwen. Maar meer echt niet. Dat mag niet van de autoriteiten’.

‘Geen probleem’, zegt de jonge Fransman Bernard, hij heeft ATB en tent immers al bij zich. Bernard is zowel bioloog als imker en gaat twee weken fietsen over Socotra. ‘Ik heb zelf vijf bijenvolken in de Jura. De imkerij hier op Socotra schijnt uniek te zijn, dus dat wil ik graag zien.’ De imkerij is een van prominentere uitingen van het ecotoerisme. Boeren die bijen houden zijn minder afhankelijk van hun geiten, die anders de hele dag die unieke flora kaal vreten. Met Frans ontwikkelingsgeld is een coöperatie opgezet die de onvolprezen Socotraanse honing verkoopt vanuit een winkeltje in Hadibu. Niet ver van de coöperatie huist trouwens ook een boetiekje van de vrouwenassociatie -ook opgezet met Westers ontwikkelingsgeld- waar allerlei soorten wierook en geitenwollen dekens, tapijten en ander Socotraans handwerk aan de toerist wordt gebracht. Maar veruit de belangrijkste sector van het ecotoerisme is de gidserij. Het eilandbestuur heeft inmiddels tientallen Socotraanse mannen opgeleid in het rondleiden van ecotoeristen. Gids in opleiding Rabet (18) heeft een stenciltje bij zich met alle Socotraanse vogel in vier talen. Rabet is zoon van een plaatselijke politiecommissaris en heeft al een vaste vriendin, wiens foto op Rabets mobiel prijkt. Toch ligt ook zijn toekomst niet op Socotra. ‘Eerst studeren in Sana’a. Dan werken in Dubai. Maar ik denk wel dat ik vaak terugkom naar Socotra.’

kids-1320-by Nico te Laak
Family, high and remote in Haghier Mtns, Socotra – by Nico te Laak

Zoals de wereld zich opent voor de Socotraan, zo opent Socotra zich andersom voor de wereld. In het kielzog van de rustige, bescheiden ecotoerist vliegen inmiddels ook zonaanbidders, surfers en duikers naar Socotra. De moessonwinden zwepen de Socotraanse golven immers de hele zomer op tot een eldorado voor surfers. Duikers kunnen in de kustwateren het hele jaar terecht. En de zon schijnt ook al altijd, treurt touroperator Haines. ‘De 4×4 Toyota’s rijden de Italiaanse toeristen ’s ochtends van het hotel naar het strand en ’s avonds keurig weer terug. Dat zijn hele andere toeristen als die ik hier heen breng. ‘ Maak alsjeblieft geen reclame voor Socotra, zegt ook de Schotse botanicus Frazer Henderson. ‘Die paar duizend toeristen van nu kan Socotra eigenlijk al niet aan.’

Want, bedoelt Frazer, de toeristen maken het spaarzame water op, creëren vuilnis dat eigenlijk niet verwerkt kan worden en stimuleren allerhande import, bouw en wegenaanleg.

Ondernemers van het vasteland van Jemen -waar oorlog, corruptie en chaos heersen- ruiken kansen. Aan beide zijden van de sowieso al absurd brede rondweg van Hadibu verrijzen gebouwen waarvan functie noch vergunning bij iedereen bekend is. Salem Daheg Ali is sinds vorig jaar hoofd van het Socotra Archipelago Conservation and Development Program (SCDP). Tien jaar is er gewerkt, zegt Daheg Ali, om Socotra op de kaart te zetten. ‘Met succes. Mensen kennen ons en waarderen ons. Vorig jaar zijn we daarom officieel werelderfgoed geworden.’ Maar, beseft Daheg Ali, Socotra moet blijven oppassen. ‘Komend voorjaar komt Unesco weer kijken. Of er nieuwe wegen zijn bijgekomen, dat soort dingen. Maar het kost moeite. Met de wegenbouwers hebben we nu afgesproken dat ze in elk geval geen asfalt breder dan zeven meter aanleggen. We willen graag werelderfgoed blijven.’

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie