Arabische Wolken

Jemen, dat is een land ver weg met wilde Arabieren die je willen kidnappen, is de gemiddelde reactie wanneer je vertelt voor een wandelvakantie naar Jemen te vertrekken. Een beeld dat wat aanvulling kan gebruiken. (1717 woorden, vijf beelden)

In Shibam beginnen we met lopen. De eerste huisjes van het dorp Kawkaban-in vroeger tijden schier onneembaar- gluren hoog boven ons over de loodrechte rand naar beneden. We lopen zij aan zij met een ploegje jongens dat de wandelweg plaveit met enorme rotsblokken. Wij met onze bescheiden rugzakjes, zij met blokken steen van vijftig kilo plat op de gebogen rug. ”Niks goed werk”, zeggen de jongens, die voor tien uur stenen tillen per dag duizend riyalen verdienen. Amper genoeg voor de dagelijkse portie nationale verslaving: een groen bosje stimulerende twijgjes: qat. We kronkelen verder naar boven tussen lage, doornige Acacia´s. Om ons heen wemelt het van de glimmende spreeuwtjes. Ver beneden ons horen we een speelkwartier beginnen.

img_2953

Thuis achter de laptop heb ik me heel wat uurtjes over de topografie van Jemen gebogen. Wandelkaarten van Jemen bestaan niet, alleen grove autokaarten. Wat rest is Google Earth en een Garmin 60csx gps-machientje. Ik daal virtueel af naar de bergen waar we willen wandelen, een kleine honderd kilometer noordoostelijk van hoofdstad Sana’a. Ik ontdek dorpjes, paden en karrensporen en stippel zo goed en kwaad als het gaat een mooie route uit. Van bergdorp Kawkaban naar bergstadje Manakha. Allebei op bijna drieduizend meter, maar wel met hemelsbreed honderd kilometer bergen en diepe dalen ertussen. Voor $10 mag ik de route van Google naar mijn gps downloaden.

Binnen de poorten van Kawkaban laten we de rugzakken achter in het vriendelijke pensionnetje van Yahya. Even later ronden we de randen van de rotsige hoogvlakte. We spotten een leeuwerik, een vuilnisbelt met coyotes en een hamerkop. We horen iemand hakken en zien een tanige Jemeniet grote stukken rots uit de hoogvlakte slaan. De kou jaagt over de hoogvlakte en ons terug naar binnen. Niet ver van hier vroren nog onlangs twee postende militairen dood, vertelt Yahya wanneer we ons uitgestrekt hebben op de comfortabele kussens van zijn Mafraj, de ontvangstkamer met uitzicht op ongelooflijke bergen. In een van de gastenboeken vinden we -hoera!- een geschetste kaart van de hoogvlakte rond Kawkaban.

img_3006

De volgende dag begint donker, wanneer Yahya ons met een kop Jemenitische koffie naar de rand van het plateau stuurt voor een ceremoniële bezichtiging van de zonsopgang. Een omelet en twee uur lopen later verlaten we de hoogvlakte en vallen van Yahya’s kaartje af. Links van ons torent de rand van een volgende hoogvlakte, witte wolken botsen er tegenaan. De uitgehakte weg legt een roestrode bergwand met indrukwekkend groene koperaders bloot. Water sijpelt uit de bergen naar beneden, in een geel spoor van sleutelbloemen. Een kudde schapen doemt op uit de mist, het herdertje trekt speciaal voor ons zijn wang opzij om te wijzen op een verrotte kies. Even later botsen we tegen een man die vakkundig een enorme hoofdpijn pantomiemt, in de hoop op een westerse wonderpil. Rechts van de weg glooit het land verder. De door stenen muurtjes omzoomde akkertjes vormen een prachtig mozaïek van beige, geel en diepgroen, verticaal geaccentueerd door synchroon scheefgewaaide bomen. Ezels balken, moeders roepen. Flarden wolk vergezellen ons de laatste tien kilometer naar het stadje Attawila, ofwel: de hoge.

Niemand weet de weg
In de hoge krijgen we van de zwijgzame hotelbazin Saïda een kamer toegewezen, liters heerlijke thee en een rijk gevuld omeletje. ‘Too many eggs and you never shit again’, zegt mijn Engelse metgezel Bob. Wolken hangen rond ons terrasje, om ineens weer te verwaaien. Voor ons torenen merkwaardige gestapelde gesteentes tientallen meters de lucht in, alsof het landschap nog niet spectaculair genoeg is. Bovenop de stapels: een huis. De avond valt en alle bergen verdwijnen in het donker van de nacht. Alle lichtjes worden onderdeel van de rijke sterrenhemel. We zoeken de slaapzak op en staan negen uur later op onder een strakblauwe hemel met een lucht zo fris dat je er van wil happen. Attawila blijkt ineens een druk dorp. Schooljeugd -de helft van de twintig miljoen Jemenieten is onder de achttien- kriskrast van huis naar school, boeken strak onder de arm geklemd. Saïda schuift een tinnen bordje met een stevige portie foel -gebakken gekruide bonen- onder onze neus.

girl

Voorzichtig informeren we bij grijze mannen naar het oude wandelpad richting bergstad Al Mahwitt, ons volgende tussendoel. Geen wandelpad, luidt het antwoord, en noodgedwongen belopen we urenlang zwart asfalt dat zich zinloos een lange omweg naar beneden en weer terug naar boven baant tussen eindeloze rijen qatstruiken. Zift, zo heet asfalt in het Jemenitisch, synoniem ook voor alles wat vies en slecht is. Bekt lekker: zift, totdat het asfalt pijn doet aan onze voetzolen. We springen op een laadbak gevuld met pikhouwelen bewapende wegwerkers, allen glimlachend en met een wang vol qat. Twee pick-ups verder staan we aan gene zijde van de wadi Sara.

Dertig kilometer wadi moeten we slechten om te komen waar we wezen willen: de Haraaz, een volgende keten van hoge pieken. Het is heet in de wadi, we zijn tenslotte tweeduizend meter gezakt. Er woont hier niemand, en er rijdt helemaal geen auto. Naast het pad zien we ineens een groepje zwarte kindertjes schuifelen rond rieten hutjes rond hoge sorghumplanten. Ze zijn bang voor ons, merken we aan het buitje steentjes dat onze kant opkomt. We passeren een stuwdam in aanbouw en zien luidruchtige neushoornvogels van boom tot boom zweven. We moeten nog steeds twintig kilometer. Te ver, te heet, we gaan het niet halen. Eindelijk doemt een wagentje achter ons op en mengen we ons een kilometer of veertig tussen de geiten. In Al Maghraba pakken we een taxi naar boven, naar Manakha, poort naar de Haraaz. We hebben vandaag honderdtwaalf kilometer afgelegd, zie ik op de gps. Twintig lopend, de rest achterop pick-ups. Toch iets verkeerd gedaan kennelijk, met Google Earth.

img_3083

Lekker dicht bij de hemel

Wanneer je Jemen wilt zien zoals God het bedoeld heeft, bezoek dan de Haraaz. Hoge bergen, zonnige dagen, koele nachten, prachtige dorpjes en huizen op de raarste pieken. Panorama’s alom, om geen genoeg van te krijgen. We nestelen ons in het hotel in Al Hajjara, ofwel De Rots, een klein dorpje magnifiek geplakt tegen een van de vele bergtoppen. Het scheve land is bezaaid met tomatenakkertjes en kamillepaadjes, waarin we de juiste weg spoedig kwijtraken. Dan duikt Ahmed op. Ahmed is twaalf en voert ons tegen een bescheiden vergoeding door de veldjes. Rechts naast ons schuift een witte wolk langs, schuin linksonder een diepzwarte, en toch staan we gewoon in de zon. Geiten trekken de onderste blaadjes van een schilferige acaciasoort, waarvan tweemaal jaarlijks brandhout wordt geoogst, zo begrijpen we van Ahmed. Nog een maand, zegt Ahmed, dan komen de echte regens, voorwaarde voor de tweede oogst sorghum. Tenzij de boer kiest voor winstgevende qatstruiken natuurlijk.

Ymn-Manakha

´s Ochtends na de omelet vinden we het tijd voor een volwassen wandeling. We ronden Haraaz’ hoogste berg Shibam, passeren het dorp Al Jabal -De Berg- en zien dat de terrassen niet overal even goed onderhouden worden aan deze kant van de berg, met alle gevolgen voor de mooie mozaïekjes en kunstige stenen muurtjes. We passeren eindelijk wat koffiestruiken -ooit begonnen de VOC’ers hier hun lucratieve koffiehandel, vanuit havenstad Mokha verscheept naar de ganse wereld. Talloze vergezichten later stuiten we op een buslading vriendelijk gezette Indiase bedevaartgangers. Zij hijgen zich bergopwaarts naar het mausoleum van hun Imam Hamdan, lekker dicht bij de hemel. Wij dalen af naar Manakha en raken in gesprek met een groepje jonge meisjes, waarvan er twee de sluier afschuiven, totdat hun chaperonnerende kleine broertje ten tonele verschijnt. In mistig Manakha slurpen we nog een paar koppen thee en overbruggen de laatste vier kilometers terug naar Al-Hajjara, over een weg in aanleg, gefinancierd door de Eaurpenh Commissoh. In het hotel wacht ons een rijke maaltijd en een bosje qat. Op onze Mafraj met uitzicht mijmeren we kauwend verder over de vraag of koffie’s opvolger qat ook ooit de wereld zal veroveren. We verwachten van niet.

Praktische informatie
Jemen meet ongeveer twintig keer Nederland, maar het leeuwendeel van de bevolking woont in dorpjes op de 400 kilometer lange bergrug tussen Taiz en Saada, op hoogtes tussen de 1000 en 3000 meter. Wandelen gaat het makkelijkste in de Haraaz, rond Mahwitt en Hajjah en rond Jebel Bura –het laatste oerbos van Arabie-, allen in een halve dag te bereiken vanaf hoofdstad Sana’a. Elders in het land is wandelen evenzeer spectaculair, maar wegens het ontbreken van voorzieningen alleen aan te bevelen voor doorzetters. Rond Saada laait af en toe een sektarische oorlog op, vanaf de stad Amran is het gebied daarom alleen toegankelijk met roadpasses. Dat geldt ook voor het laaggelegen stammenland oostelijk van Sana’a.

Vervoer
Sana´a bereik je in acht uur vliegen, met Turkish Airlines, Royal Jordanian of Lufthansa, vanaf €800. Visum ($50) koop je op de luchthaven. Ter plaatse rijden ruime Peugeots, waar tot tien passagiers in passen, voor een habbekrats alle lange afstanden. Voor meer comfort koop je twee plaatsen, of huur je in Sana’a een 4X4 met chauffeur voor tussen de $60 en $100 per dag. Hotels en herbergen (funduq) kosten tussen de €10 en €50 per 2-persoons kamer.

Beste periode
Is najaar, winter en voorjaar. In de zomer is het onder de 2000 meter te warm, dat is jammer want behalve de bergen heeft ook het Jemenitisch laagland veel ouds en moois te bieden. Kans op zware zomerregens bestaat tussen april en september.

Meer informatie
De Jemenieten zijn ronduit vriendelijk en hulpvaardig, dus je kan best zelf gaan wandelen. Alleen begrijpen ze niet altijd dat je mooie paadjes zoekt, dus is het soms verstandig een gids te huren. Dat kan een plaatselijk jongetje zijn, of een meertalige gids vanuit een van de toeristenbureau’s te Sana’a. Via internet is een boeking mogelijk via de goede gidsen van www.yemen-trekking.com.

Kaarten
Behalve wat onvindbare, verouderde Russische militaire stafkaarten bestaat er geen topografische kaart van Jemen. Een gids kan uitkomst bieden. Het boek Jemen- Reise Know-How bevat wandelingen met kleine topografische kaartjes.
Waypoints en/of tracks zijn op verzoek te verkrijgen bij auteur

Publicaties
Kevin Rushby; (eating the) Flowers of Paradise- Over wandelen en Qat
Tim Mackintosh-Smith; Reizen in Woordenland (Travels in dictionaryland)- Boeiend maar taai
Petra Brixel/Gerd Simper; Jemen- Reise Know-How-Reisen und Wandern in ‘Arabia felix’-Duitstalig.

Artikel verscheen ook in Bergen Magazine, mrt2008

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie