Overal rivieren


In Bosnië kom je belachelijk weinig medekampeerders tegen. Niet vreemd, als je bedenkt dat het aantal campings er op de vingers van twee handen te tellen is. Wel vreemd als je ziet wat het land aan rivieren, ruimte en natuurschoon te bieden heeft.
(2140 woorden, negen beelden)

Als we na een lange dag rijden door zes landen camping Aduna in Bihac binnenschuiven, worden we verwelkomd door Guy. Guy is onze buurman de komende week, en in het dagelijks leven een vriendelijke Belg. Guy komt al veertig jaar op de Balkan, vertelt hij met enige trots, en op de avondschool van Hasselt heeft Guy zelfs een mondje Servokroatisch geleerd. De Balkanoorlogen hebben Guy en zijn familie noodgedwongen even naar Italië doen uitwijken, maar niet voor lang. Al in 1995 was hij terug in Slovenië. Sindsdien schuift hij elk jaar weer een stukje op. Dit jaar is het Bosnië. Voor volgend jaar staat Kosovo op het programma. Maar nu moeten Guy en zijn Mathilde echt gaan. Guy: ”We hebben vanochtend lamsvlees besteld, janjetina. Zo zacht, zo heerlijk. Twee kilo’s. Die zullen zo langzamerhand wel gaar zijn.” Mathilde laat de handen over haar reeds welgevulde dijen glijden: ”Ach, d’r mogen nog best wat pondjes bij.”

9-1b

Bosnische lunch
Janjetina: sappige schapenbout.
Janjetina, dat woord zie je overal in Bosnië. Regelmatig verschillend gespeld, maar altijd in dezelfde vorm: een bruingeroosterd, sappig schaap aan het spit. ’s Ochtends vroeg al steken de restorans steevast het vuur voor hun terrasjes aan. Als de kolen gloeien gaat het gevilde jonge schaap aan het spit, incluis kop met lachend gebit. Tegen twaalven al strijken de gasten neer, Bosniërs lunchen op tijd. Janjetina bestel je voor vijfentwintig konvertibele marken per kilo, omgerekend een euro of zes. De garnering bestaat uit wat vette patatten, een geroosterde paprika plus versgesneden tomaat-komkommersalade. Drinken doen de Bosniërs veelal bier: Sarajevsko Pivo, ook al zijn de meeste van hen moslim. Wij laven ons vandaag aan een heerlijke wijn van de stenige bodem in buurland Montenegro.

31-1a

Overal rivieren
Ongewoon helder water, maar ook ijskoud
Na het copieuze diner is het tijd voor sport. In alle rivieren spelen kinderen, soms met hun ouders. En rivieren heeft Bosnië veel. De talloze brede, schone, diepe rivieren doorsnijden het land als een spinnenweb. Wij koelen ons in de Una, vlak naast de camping gelegen en zo genoemd door de Romeinen, de het de allermooiste rivier vonden en haar daarom una, de eerste noemden. Het water is diep, ongewoon helder en groenblauw van kleur. Wieren waaien met de harde stroom mee, vissen zwemmen er kraakhelder tegenin. Het water blijkt koud, ijskoud. Twintig kilometer stroomafwaarts, voorbij Bihac zoeken we opnieuw verkoeling. Het heeft geholpen, de twintig kilometer warme bedding hebben het water van een graad of tien naar een aanvaardbare zestien getild.

Naast ons schieten de kano’s voorbij. We praten met de ouders van de 17-jaar jonge Engelsman Peter, een van de deelnemers aan de Europese jeugdkampioenschappen wildwaterkanoën, dat zich ineens vlak onder onze neus blijkt af te spelen. Zoals gewoonlijk zijn de Tsjechen onverslaanbaar, begrijpen we van vader Steve, die zoon Peter het kajakken leerde op de Trent, nabij Nottingham. De Una is andere koek, met zijn rotsen en stroomversnellingen overal, hoewel het rustige zomerwater in niets te vergelijken is met het wilde water van het voorjaar, leren we van Sabina, die hier een watersportonderneming bestiert.

9-1a

We besluiten het ook eens te proberen en boeken een tochtje bij Sabina. Gisteren nog was ze de hele dag op stap met CNN, om stroomopwaarts het raften van de hoogste watervallen vast te leggen op film. We keizen een wat rustiger deel van de rivier en hijsen ons in strakke raftingpakjes. Stuurman Aldin loodst ons tussen de rotsen en door de stroomversnellinkjes, luid bevelen schreeuwend om het wat spannender te maken. ”Ljeva, iedereen links peddelen! Derosa, rechts! Everybody now!” We laten ons door Aldin geen schrik aanjagen en ook niet van de wijs brengen door de golfjes die het vlot nu en dan overspoelen en zakken genietend de Una af. Het natuurschoon kan gemakkelijk wedijveren met een rivier als de Dordogne: groen, steil, rotsig, schoon, koud en helder. Langs de oever zit hier en daar een picknickende familie, in de schaduw van de wilgen. Een reiger schreeuwt zichzelf over de rivier.

Terug bij het kanohotel treffen we Goran, kanotrainer uit Banja Luka, hoofdstad van het Servische deel van Bosnië. Op onze vraag wanneer de finale plaatsvindt moet Goran het antwoord schuldig blijven: ”Ik weet het niet. Bosniërs kunnen niet organiseren. We zijn allemaal aardige mensen in een mooi land, maar als het er op aan komt dan zijn er de verschillen. Vooral ouderen vallen dan weer terug in hun patroon van jij bent moslim, jij bent Serviër en jij deugt misschien wel niet en komt er niets van de grond. Dan is er nog de maffia, de corruptie. Jongeren vertrekken, Ik sta ook op het punt naar Italië te vertrekken. Later die middag bezoeken we de plaatselijk VVV van Bihac. De jongedame kan ons niet goed helpen. Behalve drie folders van raftingbureau’s heeft ze geen toeristische tips, geen kaarten en geen plattegronden. Kunnen we een mooie wandeling maken dan misschien, die berg daar op? Nee, ik geloof niet dat zoiets kan. ”Er zijn geen paden. En ik heb gehoord dat er slangen zijn.”

10-1a

Bosnië: ruim en leeg, prettig te bereizen dus
Overal horeca
De wegen in Bosnië zijn ruim en leeg, toch staat er veel politie en regent het lichtseinen bij de tegenliggers. We passeren veel steppes, rotsige steppes, met zwermen schaapskuddes. Het land is niet erg vruchtbaar, de maïs reikt maar net tot de borst. Langs de weg veel horeca, het hele land is vergeven van de restorans en biffe’s, wat het prettig te bereizen maakt. Een snelle burek, filodeeg met gehakt, en een kopje kava, lekker als bij de Grieken, je bent tenslotte op de Balkan. Overal lammeren aan het spit. Tot we een denkbeeldige grens passeren, want er staat een groot bord: ”Welcome in the Republic Serpska.” Hier zien we geen schapen, maar varkens aan het spit. Alles is ineens in het cyrillische schrift, wat het verdraaid moeilijk de juiste weg zoeken maakt. We strijken neer in autocamp Plivsko Jezero, iets buiten het stadje Jajce, alweer terug in Bosnisch/Kroatisch gebied. De camping is net tien dagen open, na vijftien jaar gesloten te zijn geweest. Inderdaad: vanwege de oorlog. We zoeken samen met de locals verkoeling in het meer van Plivsko, want de temperatuur stijgt tot 35 graden. De hitte is nooit erg in Bosnië, waar de nacht elke dag weer heerlijk afkoelt tot aanvaardbare proporties.

2-1--

Midden Bosnië: Het stadje Jajce ligt tegen de berg aangedrukt, precies waar de grote rivier Pliva zich met een forse waterval (Bosnisch: slap!) in de andere grote rivier Vrbas stort. Jajce timmert flink aan de toekomst. Oude gebouwen zat –katholiek, islamitisch en orthodox, joods ook- en allemaal worden ze in ere hersteld, staat op de borden: financed by Denmark of made possible by USaid. We eten een croissantje en drinken er het zoveelste heerlijke kopje kava. Toch jammer dat de mevrouw van de tourist information geen woord over de grens spreekt. De toerist in Bosnië is voornamelijk aan zichzelf overgeleverd, of aan de mensen, die vaak wel een mondje Duits spreken. De vele buitenlandse kentekens zijn bij nader inzien niet van toeristen, maar van vakantievierende Zweedse, Duitse en Oostenrijkse Bosniërs.

Picknicken langs de rivier
Vers gebakken forel en bier, voor bijna niks
We volgen de Pliva stroomopwaarts en passeren alweer een Serpska-grens. Hier is het Japan dat de initiatieven van Pliva Valley Authority steunt, lezen we op het zoveelste bord. We lopen een uurtje een vers aangelegd nature trail en douchen het aldus opgedane zweet af onder de slap (waterval). Terug bij de auto zien we families picknicken en barbecuen op omgekeerde betonen duikers op een eilandje in de rivier. Terwijl de hemel dichttrekt en de donder zich aankondigt, eten we vers gebakken forellen, pastrmka of gewoon riba, met een lekker fles bier voor bijna niks.

20a-1a

Lappendeken van culturen
Mostar is een parel
In Oost-Bosnië wonen meer mensen, merken we aan de drukte op de weg. We passeren namen die belletjes doen rinkelen: Travnik, Zenica, Mostar. Dat Bosnië een lappendeken van culturen is komt steeds meer naar de oppervlakte. In Travnik zien we baardmannen en spotten zelfs een niqaab, tussen de dronkelappen en het schaars gekleed vrouwvolk. Mostar blijkt een parel van een stad, vol oudheden, snuisterijen en natuurlijk De Brug, wereldberoemd van televisie en gerestaureerd met geld uit diezelfde hele wereld. Rond de brug miegelt het van de restaurants en de boetiekjes. We eten een cevapcici, de Bosnische hamburger of broodje shoarma, en drinken een cockta, een heerlijk carameldrankje. Voor oma die voor de plantjes en de konijnen thuis zorgt kopen we een oriëntaals muiltje en een tot ballpoint omgesmede oorlogskogel.

Tussendoortip: neem geen honing mee uit Nederland, want de heerlijkste honing is overal nadrukkelijk te krijgen: let op de borden met ‘Med’!

24a-1

Sarajevo
Koffie in de tapijtenbazaar
Sarajevo naderen we via het enige stukje snelweg van Bosnië. Vlak voor Sarajevo strijken we neer op de enige camping in de buurt. Vanuit de camping brengen we een bezoek aan Sarajevo. We vermijden met enig pijn in het hart het befaamde museum over de Sarajevotunnel, waardoor de belegerde stad 1000 dagen werd bevoorraad, en vermijden ook de oorlogstours; de kinderen zijn daarvoor nog te klein. Wel wijzen we hen -met wat uitleg- op de kogelgaten in de gebouwen. Middenin op straat blèrt een jongetje een liedje, en houdt zijn handje daarbij op.

We slenteren door de Oriëntaalse straatjes, drinken koffie in de tapijtenbazaar en eten ’s avonds heerlijk gegrilde groenten bij Restoran Bazeni. De gerant tovert een Hollands vlaggetje op onze tafel, en een Zwitsers vlaggetje op de tafel van de buren. Eten doen we hier voortreffelijk deze heerlijke zomeravond. Twee straatjongetjes gaan zingend de terrasjes af, op zoek naar een zakcentje. Ook ons terras zingen ze hevig meeslepend toe, totdat een emmer water van een belendend perceel hen op de vlucht jaagt. Op de terugweg vallen we met de neus in de boter van een ditmaal wel officieel openluchtconcert door een indrukwekkend veelkoppig Balkanorkest met accordeonsolo.

26a-1

Sarajevo verlaten we aan de oostzijde, waar we langs lek geschoten flats al snel Serpska-gebied betreden. Zwarte orthodoxe vrouwtjes, veel verkeerspolitie en zo nu en dan toch weer een moskeedorpje. De weg raakt omsloten door bergen, steile bergen, diepe kloven: we naderen Montenegro. Vlak voor de grens moet hier de camping van het natuurgebied Sutjeska liggen, ooit een wintersportdorp, locatie van de olympische spelen van 1984. Camping Sutjeska blijkt vergane glorie, te vies om te betreden, overal ligt vuilnis. Kampeerders zijn vooralsnog niet goed bedeeld in Bosnië. Het nationale verkeersbureau heeft een lijstje met zeventien campings samengesteld, in de praktijk valt de helft daarvan af vanwege ontoereikende voorzieningen, of omdat ze simpelweg geen camping blijken te zijn. Zonde, Sutjeska heeft alles in zich van een prachtplek voor natuurliefhebbers. Het wachten is op de investeerder.

8-1a

Bosnië verlaten we aan de noordzijde, bij Banja Luka, hoofdstad van de republiek Serpska. We bewonderen de monumenten, van orthodoxe snit ditmaal. Er wordt flink gebouwd om ook hier wat grandeur op te bouwen, maar Banja Luka blijkt toch vooral een uit de hand gelopen dorp. Rondom de stad veel groen, veel rivier en veel rust. Hier en daar ook weer moslimse dorpjes. In de pekara, de bakkerij van Kozarac kopen we heerlijke halve maantjes. Kvele heten die, zegt de bakker. Een man achter ons in de rij helpt ons bij het bestellen. Een Bosnische Nederlander, even over voor vakantie, en op te zien of hij kan of wil remigreren. Verderop in de supermarkt worden de boodschappen afgerekend met een sterk Venloos accent. De bazin is in Nederland opgegroeid, maar onlangs teruggekeerd. Met succes, blijkt. De zaken in Kozarac draaien best goed.Wij keren ook terug naar huis. Nog een klein dagje rijden naar Klagenfurt. Daar wacht de autotrein naar Dusseldorf. Morgenochtend zijn we weer thuis.

Campings Bosnië

1.Camping Autokamp Orljani (Bihac). Put 5, Korpusa, 77000 Bihac Tel: +387 37 226 394 ; 226 389 ; 221 431 ; Fax: 226 381 www.aduna.ba / e-mail: info@aduna.ba
Open van april tot oktober. Honderd ruime, beschaduwde plaatsen op terrein van 5 hectare naast Hotel en rivier de Una. Horeca ruim aanwezig, sportveldje, tennisbaan te huur.

2. Autocamp Plivsko Jezero(Jajce) Jajcetours-Svetog Luke 3-70101-Jajce-BiH
tel. +387 (0) 30 65 40 06 booking@jajcetours.com, www.jajcetours.com.
Open van 15 april tot eind september. Ruim honderd deels beschaduwde plaatsen op 4 ha nabij het meer van Jezero, vijf kilometer van de mooie stad Jajce. Horeca aanwezig, wasmachines, voorzieningen voor gehandicapten, bungalows en hotelbedden. Tarief: volwassene €4, kind 7-15 €2, auto €3,5, kleine plaats (fietsers) €2,5 plaats zonder stroom €4, plaats met stroom €6, toeristenbelasting (€1pppd).

3.Camping Oaza/ Hotel Ilidza (Sarajevo), IV Viteške brigade br.3., Ilidža. 71000 Sarajevo tel Tel/fax: +387 33 636-140, 636-141 www.hotelilidza.ba info@hotelilidza.ba.
Ruim opgezette rustige camping, tien km buiten de stad even van de M17, bij oud hotelcomplex in het plaatsje Ilidza. Rond de vijfhonderd vrije plaatsen. Horeca aanwezig, speeltuintje, autowasgelegenheid, bungalows te huur. Het gehele jaar geopend. Tarief: volwassene €3,60, caravan €3,10 auto €2,60, tent €2,60 , kampeerauto €3,10, stroom €1,05, Toeristenbelasting (€1,05pppd).

23-1a

(Artikel verscheen eerder ook in Kampeer & Caravan Kampioen)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie