In het land van de Denen. Een impressie van een roadtrip over een reuzenwaddeneiland, met zesentwintig beelden en elf anbefelinger

Denemarken is een soort mega-Texel. Dichtbij, mooi ruig, eetbaar, ruim en knus. Heel geschikt voor een rondje van een week of drie. Een impressie van een rondtocht door Danmark, inclusief zesentwintig beelden en elf exclusieve anbefelinger.

geologische wonderen op fjordeiland Fur
Booz en boodschappen

We komen Denemarken binnen via landelijke weggetjes en Aventoft, het laatste Duitse dorpje langs de noordoostelijke Waddenzee.  Op elke straathoek een benzinepomp, ertussen supermarkten met drank, rookwaar  en ander spul dat duurder is in Denemarken. Naast de ingangen glazen wachthuisjes, waar levensmoede Denen hun longen direct vol voordelige rook zuigen.

Økologisk Øl

De Deense meneer die de stellingen afspeurt somt als antwoord een reeks belastingen op, wanneer ik hem vraag hoeveel duurder drank is in Danmark. We kopen een zakindoos rode wijn en een treetje økologisk øl. De kassajongen haalt de schouders op als ik vraag naar het prijsverschil tussen Denemarken en Duitsland. ‘Something like a quarter.

Tip 1: Ook de gewone boodschappen zijn vaak duurder in Denemarken. Maar stop daarvoor dus niet pas in het allerlaatste Duitse dorpje, want daar staan louter sigaretten, chocola en drank in de schappen. 

Jutland moet de graanschuur van heel Scandinavie zijn
Dansk is phonetisch Engels

Als we Denemarken binnenrijden is er niemand, ook niet -ik zeg maar wat- om te controleren en of we illegalen aan boord hebben. Het coulissenlandschap van Jutland –de romp van Denemarken, eromheen liggen nog 2023 eilanden en eilandjes –  lacht ons het volgende moment vriendelijk toe. Bloemrijke weitjes, stukjes bos, landelijke weggetjes en hier en daar huisjes.

Bloemrijke Deense bermen

Windmolentjes reiken soms maar net boven het bijbehorende boerderijtje uit. Het vriendelijke landschap doet onwillekeurig denken aan hobbits. De teksten langs de weg maken ons aan het lachen. ‘Din bilpartner.’ Of: ‘Knallert forbudt.’

Tip 2: Deens is heus niet zo moeilijk, althans om te lezen. Lees hardop alsof het Engels is en je oren zullen begrijpen wat de Denen bedoelen. Een vej is bijvoorbeeld een weggetje, bjerg is gewoon een berg en elk dorp heeft een bjergvej. Quizvraag: Bilvask*

Stellplatz: wegwezen!

Wat dieper Jutland in slaan we linksaf en rijden in een stroom Denen via een lange dam het waddeneilandje Rømø op en daar pardoes het asfalt af, het beroemde zandstrand Lalolk op. De file waaiert structuurloos uiteen richting een horizonbrede waddenbranding, waarlangs honderden auto’s staan geparkeerd.

Autostrand Lalolk

We doen ook een zwemmetje, zien tientallen vliegers dansen in de wind en het is eindeloos, maar je mag in Denemarken soms wel het strand oprijden, maar nergens vrij kamperen, dus rijden we het strand weer af.

Noordzeestrand bij Thy, Noord-Jutland

‘Goeie campings,’ staat in de boekjes en was ook de bondige samenvatting van vrienden die eerder Denemarken aandeden. Die goeie campings hebben smetteloze wc’ s met zeep en altijd papier, een keukentje en meer, maar uiteindelijk zoveel sterren dat er slagbomen zijn en een pasje nodig is om het toegewezen keurige kaveltje te bereiken, terwijl wij liever zelf een mooi plekje uitzoeken, met navenant uitzicht. 

Tip3. Kies uit de dropdownlijst van www.danskecampingpladser.dk de campings met een enkele ster. Die zijn heus ook netjes, maar charmanter en met mooiere plekjes. Ook hier geldt de mondiale wet der campings: hoe goedkoper, hoe leuker. (Correctie 2020: website werkt nog wel maar het filter niet goed, dus campings zonder of met een enkele ster moet je handmatig zoeken)

Klif op Fur

Denemarken is eetbaar

Op Rømø vinden we geen sterloze camping en volgen daarom hoopvol de bordjes Stellplatz. Dat blijkt Duits voor: staanplaats voor hele grote, witte campers. Er staan een stuk of zestig netjes symetrisch in twee ringen rond een zielloos vijvertje jaloers naar elkaar te staren. We rijden gillend weg.

De slagboomcamping verderop heeft gelukkig nog een aardig plekje, met uitzicht over de Vadehavet: de Waddenzee. Die begint in Texel en eindigt na vijfhonderd kilometers kabbelende kustlijn en zachtmoedige eilandjes ongeveer hier, halverwege de Deense westkust. Een hekje door en honderd meter verder laten we ons blootsvoets de waddenmodder inzuigen en verzamelen handjes lamsoor en zeekraal voor het avondmaal.

Rode zeekraal!

Denemarken barst van de natuur, mede dankzij de strenge Deense mileuwetgeving.  Waar de Deense verbondenheid met het landschap toe leidt is bijvoorbeeld het beste restaurant van de wereld: Noma, in Kobenhavn. Kok Rene Redzepi haalt zijn ingrediënten liefst uit the wild, edible Danish landscape.

Tip 4. Noma heeft een eindeloze wachtlijst en is vrij prijzig. Met de app Vild Mad op je mobiele telefoon doe je Redzepi en zijn Nordic Kitchen gewoon gratis na en wildpluk  -onkruid, wieren, schelpen!- je zo je maaltijd uit het wilde, eetbare Deense landschap. 

Eiland geschilderd op gevel huis, op eiland Møn
De patriottische Deen

In Ribe lopen we een rondje door het openluchtmuseum dat dit alleraardigste stadje -ooit de hoofdstad van Denemarken- is geworden. Nog meer inwoners dan elders in Denemarken hebben huis en tuin omgezet in een Loppe Marked: vlooienmarkt. We vinden een cafeetje met Varme Drikke, in onze casu een matige cappuccino van vijf euro’s. Met lekkere zoete broodjes, banketbakken kunnen de Denen als geen ander.

Nogmaals de graanschuur

Halverwege Jutland staat een bord dat het einde van de Wadden en het begin van de Noordzeekust markeert. Op een Deens waterwerk eten we een gerookt visje, voordat we in het Strandingsmuseum van Thorsminde leren dat vele schepen kapot sloegen op de deze onbarmhartige Deense Noordzeekust. ‘Soms’, staat op een onderschrift over de Jutlandse voorvaderen, ‘moesten ze de drenkelingen ontdooien om die van bruikbare kleding te ontdoen.’ 

Tip 5. Stop lekker vaak. Denemarken staat vol  patriottische gedenkstenen met ernaast de uitleg, een picknicktafel en vaak een vuurplaats met rooster. En steevast een schone wc. Alles is heel, graffittivrij en er ligt geen vuilnis naast.

Eindeloos veel water, met hier en daar een piertje. Hier de Oostzee
Danish Design, waar je ook kijkt

Het indrukwekkende museum heeft de kassa bij de uitgang, tot blijkt dat dat we verkeerdom zijn gelopen en een schaamtevolle situatie ontstaat. Amper twee kilometers verder straft een Deense god ons met een peperdure veerpont of honderd kilometer omrijden. Gelukkig is het Deense landschap voorzien van Danish Design. Zelfs waar hoogspanningslijnen de grond in verdwijnen wisten ze dat fraai vorm te geven.

Een Danish gedesigned overstapje

Verder Jutland op raken de horizonten en wolkenhemels nog eindelozer. In de duinen schuilen zomerhuisjes en strandhytte; er is niet een hetzelfde, ze staan vrijwel nooit in het gelid en zijn steevast stijlvol vormgegeven, van hout en met veel glas.

Fijn is ook het ontbreken van hekjes rond veel huisjes, want de Deen markeert zijn privacycirkel slechts middels de grasmaaier.  Eromheen een zoom veldbloemen, die naadloos aansluiten op de hoog opgeschoten bermen en de rest van het wild florerende Jutland. 

Tip 6. Koop je Deense brood bij de lokale bager (vlees bij de slagter), zijn voorraad is vers, groot en rijk. En vraag terug in Nederland om brood van biologisch graan, om ook Nederland weer op te fraaien.

Korenbloemen waar ze horen
Deens weer, Deense wind en Deens gezag

Bij het dorpje Tim logeren we op de landgoedcamping van Kurt en Ellen, beoordeeld met een enkele ster. Na het werk jaagt Kurt er op herten, met zijn slanke dobermanns. We lopen een avondrondje -wanneer de honden weer binnen zijn- maar treffen geen hert.

Kurt werkt bij Vestas, wereldmarktleider windmolens. De eerste bouwde smid Hansen in Lem, een dorp verder. Daar helaas geen molen, niets dat eraan herinnert. Er waait alleen nog de wind, zoals die overal in Denemarken molens rondduwt, fietsers vooruit stuwt en alle weertypes laat overwaaien.

We fietsen rond Ringkøbing Fjord en constateren dat Denemarken de graanschuur van Europa moet zijn. We fietsen door dorpjes zonder horeca, over dijken, bospaden en door duinen. We kruisen Deense fietsers, ze hebben allen een onverplichte helm op. We debatteren of de Deen zich daarmee gezagsgetrouwer, verstandiger of conformistischer toont dan de koppige Nederlander.

Tip 7: Neem zeker je fiets mee naar Denemarken. Wel een fiets met offroad capaciteiten, veel fietsroutes sturen je onverwachts bos in en veld op.

onverhard fietspad door de Deense duinen, op Thy
De geheime lejrplads

Denemarken is een waar pontjesland, wat sterk bijdraagt aan relaxte vakantiegevoelens. Nergens vind je meer pontjes dan in de kop van Jutland, want dat wordt overdwars doorsneden door lange fjorden, ooit de snelweg van de Vikingen op weg naar het zuiden. In de fjorden opnieuw: eilandjes.

Op het alleraardigste fjordeiland Fur wandelen we langs een lage schuilhut. Ervoor een kampvuur, erin een man, ernaast zijn hybride Gazelle. ‘I dont speak Danish,’ zegt de man als ik hem in het Nederlands aanspreek en vraag of hij hier heeft geslapen. 

Sjellplads van Nico

Een paar Hollandse woorden later ontdooit Nico uit Beetsterzwaag en leer ik dat hij z’n auto linksonder Jutland parkeerde en naar rechtsboven fietste. Nico sliep alle dagen in shelters. ‘Meestal is er plek zat. Vaak helemaal niemand anders. Dan valt de avond en kun je uren over de hei staren, zo mooi.’ 

Denemarken staat vol lejrpladsen. Vaak een schuilhut -of twee- rond een vuurplaatsje, ernaast houtstapel en hakbijl. Pomp of kraan in de ene,  wc -met papier!- in de andere hoek van het veld. Hut kan ontbreken, dan alleen een tentenveldje. Je komt er te voet, te paard, per kano of per fiets, soms is er een parkeerplaats voor de auto op loopafstand.

Lejrplads ergens in Denemarken

Tip 8. Wanneer in Denemarken, slaap een nachtje op een lejrplads, of bbq er je lunch. Ze staan opgesomd op www, in een boekje en in de app Naturstylesen. Zorg voor netwerk en google translate, alles is in het Deens. En wees op tijd: wie het eerst komt, die het best slaapt. 

Lekker veel zwemmen in Denemarken
Het einde van Denemarken

In het rechterbovenhoekje van Denemarken -Nørre Vorupør, dorp in naturpark Thy- logeren we in de duinen van camping Strandgaarden. ’s Avonds zoeken we tevergeefs een visrestaurant in het dorp; de Nordic Kitchen is nog niet overal doorgedrongen.

Uitzicht op Noordzee en het weer erboven

Verder noordwaarts raken we verzeild in Hanstholm, waar de weg eindigt in een enorme haven. We vinden er geen tankstation of supermarkt, wel waar Denemarken zijn luttele vluchtelingen verstopt. Verder naar het oosten vinden we langs een stil weggetje de waarschijnlijk relaxste camping van Denemarken, rond de vergane glorie van een gesloten restaurant.

Campingbaas Inger woont in het gele huis naast de kerk van Hjardemar Klit, in de belendende garage mogen onze koelelementen weer bevriezen. ’s Avonds lopen we een rondje en zien overal schuwe herten. Terug in ons campingbedje horen we de nachtzwaluwen trillen. Dit moet het Einde van Denemarken zijn.

Tip 9: Op plekje 99 van camping Strandgaarden zie je de anderen niet, maar de zee en de weergaloze zonsondergang wel. 

Hygge

De volgende dag lopen we naar het strand en het regent, maar alweer voelen we niets. Terug schijnt de zon volop, verscholen in het bos achter de duinen ontwaren we een lejrplads, het vuurtje rookt nog.

Wees welkom’, zegt het Deense echtpaar dat in het vuur port: ‘We komen herinneringen ophalen, zijn hier zo vaak geweest met de kinderen. Broodjes bakken, herten kijken, spelletjes doen, liedjes zingen in de slaapzak bij het kampvuur.’

Is dat nou hygge, vraag ik nieuwsgierig. Precies dat is hygge, zegt de vrouw, Rie. ‘Maar nu zijn de kinderen teenagers en hebben ze andere prioriteiten’, besluit Rie berustend. 

Over prioriteiten gesproken: we moeten van Rie zeker naar de hut op de lejrplads in Sarupor. ‘Vooral in september, dan hoor en zie je daar de edelherten burlen dat het een lieve lust is, in je slaapzak in je schuilhut.’ Helaas ligt Sarupor waar we al geweest zijn. 

Tip 10. Benader de Deen. Hij houdt het midden tussen de Brit, de Hollander en de Scandinaviër en is heus wel vriendelijk. En laat je dan uitleggen wat hygge is, de overtreffende trap van gezellig. 

We steken Jutland diagonaal over en fietsen van de stadscamping naar de hippe cafés van Aarhus, tweede stad van Denemarken. We verlaten Jutland en doorkruisen eiland Fy en overnachten in Bangenkop, op het puntje van eiland Langeland, met uitzicht op Duitsland.

We doorkuisen de eilanden Lolland, Falster en Møn en eindigen op eilandje Nyord. Daar hebben we een huisje gehuurd, om familie te ontvangen: huisje blijkt een lange traditionele boerderij, met ’s avonds wolkjes muggen eromheen.

Zwaluwen doen zich tegoed aan de muggen van Nyord

We slaan een fijn weekje stuk; wandelen op vogelparadijs Nyord, fietsen op bloemeneiland Møn, zwemmen in de lauwe Oostzee, heerlijk weer en overal strand. Het dagje Kobenhavn laat ik voor wat het is. De familie gaat wel en keert berooid terug.

Als afsluiting van de feestvreugde eten we op Nyord het dagmeny: Nye kartofler og svenbrad med persillesovs. We krijgen drie kartofler, emmertje saus en drie finaal uitgebakken speklapjes waarop de kiezen angstige minuutjes beleven. De tweede ronde is gratis.

Tip 11. Ga niet naar Kopenhagen. Doe dat een andere keer, als de Kopenhagers er ook zijn. Wat we op Jutland ook niet deden, want geen kinderen bij ons: Legoland. Heb je wel kinderen bij je, schijn je het niet te mogen overslaan. 

Grofweg de gevolgde route

*autowassen. Wij Nederlanders kozen ervoor automobiel af te korten tot Auto, de Denen (en andere Scandinaviërs) kozen daarentegen voor Bil

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie