Koorddansend spotten

In Libie vermoorden ‘onbekenden’ in April de grafitti-artiest Kais al Hilali, nadat hij Khadaffi had afgebeeld als ‘aap der apen’. In augustus brak de Syrische mukhabaraat alle vingers van tekenaar Ali Ferzat, nadat hij president Bashar al Assad te herkenbaar had afgebeeld. Repercussies die niet passen in de lange traditie van spot en mockery in de Arabische wereld, zegt onderzoeker Abdelghani Elkhairat. ‘(1962 woorden)

Dat Gregorius Nekschot met juridische vervolging te maken had en Kurt Westergaard bij tijd en wijle zijn leven bedreigd ziet, is voor Arabische cartoonisten niets nieuws. Hun hele leven al balanceren ze met hun politieke tekeningen op een dun koord.

Zo ontving de Egyptische cartoonist Amr Okasha regelmatig doodsbedreigingen, hoe voorzichtig hij ook omging met zijn marge van vrijheid bij oppositiekrant Al Wafd. ‘Voor de lenterevolutie tekende ik hooguit een klein stukje van Mubarak: zijn grote neus. Als lezers dat zagen, wisten ze wat het betekende,’ aldus Okasha in The Washington Post.

Zijn collega Sherif Arafa werkte voor een regeringskrant. ‘Kritiek op Mubarak was onmogelijk. De cartoon zou nooit gepubliceerd worden. Zou dat wel gebeuren, dan zou de hoofdredacteur ontslagen worden en de cartoonist gearresteerd. Maar daar vonden we vaak wat op: zoals alleen zijn rug in beeld brengen.’

De Syrische cartoonist Ali Ferzat ging daarbij afgelopen zomer net iets te ver. Na publicatie van een spotprent waarin Bashar al-Assad liftend met een vluchtende Khadaffi wordt afgebeeld, wordt Ferzat van de weg gereden en mishandeld. Zijn aanvallers breken daarbij al zijn vingers. Ferzat zelf hoort een van hen schreeuwen: ‘Sla hem, sla hem! Zodat hij stopt met tekenen en ophoudt om zijn meester te beledigen!’

De aanslag wordt alom scherp veroordeeld, en het Syrische ministerie van Binnenlandse Zaken gelast een onderzoek. Ferzat – nota bene een voormalig protegee van al-Assad-in de Arabische kwaliteitskrant Al Quds: ‘Geen enkele officiële instantie heeft contact met mij opgenomen om me te vragen wie mij in elkaar heeft geslagen. Ik heb het bericht over het onderzoek net als mijn vrienden uit de krant moeten vernemen. Terwijl je zou zeggen dat ik toch wel een belangrijke partij ben in dit onderzoek.’. Ferzat -tot ver buiten de Syrische grenzen gelauwerd voor zijn werk en in 2002 een van de laureaten van het Prins Claus Fonds — zweert in dezelfde krant niet met tekenen op te houden; tekenen is zijn qadr (lot).

Patroon

Ook Ferzats Egyptische collega’s Okasha en Sharafa houden met tekenen voorlopig niet op, nu de vroegere autoriteiten verdwenen zijn. Okasha kan eindelijk ‘de hele’ Mubarak in beeld brengen. Sharafa kan zijn complete voorraad zelfgecensureerde tekeningen naar buiten brengen: ‘Na de revolutie was het eerste wat ik deed een cartoon met Mubarak tekenen om op de website van Cartoon Movements te plaatsen.

Ferzatfotoinziekenhuisbed
Ferzat in zijn ziekenhuisbed

Eindelijk kon ik alle cartoons publiceren die ik al jaren in mijn la had liggen.’ Het past in een bekend patroon, zegt de Marokkaanse literatuurwetenschapper Abdelghani Elkhairat, die gesteund door de NWO in Utrecht onderzoek doet naar the power of satire. ‘De geschiedenis herhaalt zich. Waar een revolutie plaatsvindt, explodeert satire.

Satire vond hoogtij na de Franse revolutie, na de Mexicaanse revolutie. Er is een heel boek geschreven over de bloei van satire nadat de Jong Turken in 1908 de macht van de sultan overnamen. Logisch,’ vind Elkhairat: ‘Debat is nodig om tot een nieuwe staatsvorm te komen. Provocatie is een goed instrument om daarbij iedereen te mobiliseren.’

Het is lang niet alleen na revoluties dat er plaats is voor spot. Satire, zegt Elkhairat, heeft in de Arabische wereld een lange geschiedenis, met voorbeelden alom. ‘In feite is het niet normaal dat satire de afgelopen eeuw niet getolereerd is door de autoriteiten. De oude sultans hadden op hun paleizen narren rondlopen, die hen bespotten, zodat zij hun beleid konden bijschaven.

In nacht 401 van de 1001 nachten wordt de legendarische Abbassidische kalief Harun al Rashid bespot. De vroegere Marokkaanse koningen kregen jaarlijks een groep acteurs en zangers over de vloer die de klachten van de bevolking ironisch verwoorden.’

Ook in de pre-islamitische tijd was er een prominente rol weggelegd voor spotdichters, zegt Elkhairat, vergelijkbaar met moderne battles van rappers en hiphoppers: ‘Hidzja is een beroemde vorm van dichtkunst, waarbij twee personen elkaar en hun stammen bespotten en belachelijk maken. En als je wilt,’ legt Elkhairat uit, ‘kun je voor kritische humor ook voldoende rechtvaardiging vinden in de koran. In drie verzen wordt gerefereerd aan lachen, spot en ridiculiseren. Bovendien komt in de hadith, de overleveringen van Mohammed, de profeet naar voren als een goedlachse man met een voorliefde voor kritische grappen. Een citaat: “Ik scherts, maar ik vertel daarmee slechts de waarheid.”’

Breekpunt

Een breekpunt noemt Elkhairat de komst van de natiestaat, na de dekolonisatie halverwege de vorige eeuw. Aanvankelijk komen er breed gedragen regimes met licht autocratische leiders, maar gaandeweg groeien die uit tot verlicht despoten en vervolgens tot dictators. Spot wordt niet langer getolereerd.

Elkhairat: ‘Het is het gevolg van de paranoia van veel Arabische regimes. Ze willen niet bekritiseerd worden, omdat ze weten dat ze fout zitten.’ Op straat gaat de spot ondertussen gewoon door. Zeker de helft van de grappen gaat over ‘verboden’ onderwerpen, schat Elkhairat. ‘Een grap heeft altijd een uitvlucht. Je kunt altijd zeggen: het was maar een grapje.’

Als geen ander kent het Arabische leven veel samenkomsten, waar kunstenaars, narren en barden — lees: cabaretiers — komen opdraven, zegt Elkhairat, die de praktijk van Marokko het best kent: ‘Het elkaar belachelijk maken heeft een grote traditie. Op markten in Fez en Marrakesh was er de traditie van halqa, waarbij iemand de alledaagse gebeurtenissen in de wereld becommentarieert.

Tijdens gezamenlijke maaltijden die Marokkanen vaak en graag nuttigen — zirda — komt steevast een bard of nar opdraven.’ Ingewikkeld, zegt Elkhairat, wordt het wel wanneer satire ‘mediatized’ wordt: vastgelegd en naar een breder publiek uitgezonden. ‘Je moet de censuur weten te omzeilen. Soms is een hint van iemand al genoeg om het grote publiek iets te laten herkennen. Maar de meeste landen hebben perswetten die het mogelijk maken iemand op te pakken en vast te zetten. In Marokko mag je de koning en zijn prinsen niet bespotten. Wel op straat, niet op televisie of in de gedrukte media.’

Gebruik van stereotypen is dan handig, zoals een tekening van een geüniformeerde man die op een stoel springt, uit angst voor een klein blauw twitterkuikentje. ‘Dat kan iedereen zijn met macht; Mubarak, al-Assad, een generaal. Je kan hem ook in elk willekeurig land zetten, want ze zijn allemaal bang voor Twitter.’ Inmiddels is de angst van kunstenaars in veel landen grotendeels geweken. Op straat, in de kranten, op Facebook, op Twitter, op YouTube, overal wordt de vrijheid van meningsuiting rijkelijk geëxploiteerd.

El Khairat: ‘Je kon altijd een lichte vorm van satire vinden, met hints, nooit te direct op een persoon gericht. Nu wel. We zijn niet bang meer. Het is onderdeel van onze natuur. Het is menselijk, we zullen altijd grappen blijven maken. Als het niet openlijk kan, doen we het clandestien, of in privé-kring. De grappen over Mubarak en Khadaffi bestonden al, nu komen ze naar buiten. We zijn getuige van een ongelooflijke bloei van satire. En het wordt steeds mooier en artistieker. Niet alleen satire, alle vormen van kunst zullen bloeien. We zullen nieuwe kleuren zien in Egypte, een nieuwe architectuur in Libië, mensen zullen andere kleren gaan dragen in Tunesië.’

Dat het toch balanceren op dun koord blijft ondervond de Libische graffiti-artiest Kais al Halili afgelopen voorjaar. Iedere nacht trok hij er op uit om Khadaffi op de muren van vrij Benghazi in artistieke tekeningen te bespotten, liefst als ‘aap der apen’. Dat werd hem in april fataal: onbekenden schoten hem in zijn auto door het hoofd. Elkhairat: ‘Vrijheid en satire gaan hand in hand. Satire is alleen mogelijk in een samenleving die vrijheid van meningsuiting — of een marge daarvan — kent.’

Waar die vrijheid precies ophoudt, daar wordt in de Arabische landen nu flink mee geëxperimenteerd. Hoekpunt ‘autoriteit’ van de verboden driehoek is tijdelijk — misschien wel voorgoed — komen te vervallen. Over blijven de hoekpunten religie en seksualiteit. Elkhairat: ‘Daar kunnen we nog niet openlijk mee spotten. Onder elkaar gebeurt dat allang natuurlijk, maken we grappen over de koning, de profeet en zijn discipelen. De helft van de grappen in Marokko gaan juist over die driehoek. En het zijn vaak de beste grappen.

Nu de machthebbers zijn gevallen is niet uit te sluiten dat in de toekomst ook religie bespot kan worden. Maar het is nog lang geen lente. Ik zie nu al de eerste sneeuwvlokken van een lange winter daarvoor. We weten niet of de volgende machthebbers satire zullen tolereren. We weten niet of we grappen kunnen blijven maken over Tantawi. Wat ik wel weet is dat als de machthebbers dat niet doen, ze ook niet democratisch zijn. En als ze wel democratisch zijn, dit in wetgeving zullen verankeren. We hopen binnenkort ook een Koefnoen te kunnen maken. Er zijn veel taboes in Arabische wereld die gedeconstrueerd moeten worden, via grappen en satire. Spotten is gezond.’

Ferzatspotprent
Deze spotprent waarin Bashar al-Assad liftend met een vluchtende Khadaffi wordt afgebeeld vormde de aanleiding om Ali Ferzat te molesteren.

Reacties op mishandeling Ali Ferzat
De mishandeling van Ferzat riep zowel internationaal als in de Arabische wereld sterke reacties op. In het ziekenhuis van Damascus bezocht een diverse stoet van ambassadeurs zijn ziekbed. Vele cartoonisten, waaronder ook een aantal Nederlandse zoals Tjeerd Rooyaards, tekenden een reactie. Ook kunstenaars uit andere disciplines droegen hun verontwaardiging over zijn mishandeling uit in hun kunst. Hierbij wordt Ali Ferzat vaak in een adem genoemd met Ibrahim Qashoesh, een eenvoudige metselaar uit Hama die een protestlied tegen Bashar al-Assad maakte en dat met een wrede dood moest bekopen¹.

In Egypte schreef de populaire protestdichter Abd al-Rahman al-Abnudi (1938), wiens teksten ook door Abd al-Halim Hafez gezongen worden:

[…] Jouw kwast haat de geur van de dood
Je tekeningen maken ons blij… en ze roepen je
Het is een vreemde kwast… met een mening…en een stem

Naji Ali²heeft het geheim van zijn kwast achtergelaten bij jou!
Ze braken je handen, o mens
En waarom vernielden ze je handen?
Om je te stoppen zodat zij niet ontmaskerd worden.
Verzamel je kwasten, sluit je schetsboek,
En zit neer in de schaduw van het geduld
zonder geduld te hebben…

En in Al Quds³ schreef de Syrische dichter al-Muthanna ash-Shaych ‘Atiyya’:
Proost op je gebroken vingers, die groeien als een steeneik
De glimlach, gegeven door je satirische vingers, is als een rivier
O, lantaarnopsteker Ali Ferzat
jij, mijn vriend de kunstenaar uit Deir az-Zor, of van de kust, of uit Hama, of uit Damascus,
of zal ik zeggen: jij, de ware zoon van Syrië

Jij, degene die de tirannieke muur met een satirische glimlach, een olielamp en een pen hebt
doen barsten
Proost op je gebroken vingers, die hun pijn zullen helen met bloemen

Jij, vierde in de geschiedenis van de humaniteit:
Na Victor Jara, wiens vingers door Pinochet werden afgesneden
Zodat hij in Chili geen vrijheidsliederen meer zou zingen
Na de kinderen van Dara’a, wiens vingers door Bashar al-Assad in brand zijn gestoken
Zodat ze geen leuzen als “Syrië wil haar vrijheid” op de muren zouden schrijven
En na Ibrahim Qashoesh, waarvan Bashar al-Assad de keel heeft doorgesneden
Om de heiligheid van de tirannie met terrorisme te handhaven

Maar tevergeefs.

  1. website Ali Ferzat, www.ali-ferzat.com
  2. Naji al-Ali is de Palestijnse tekenaar
    van Handela, het cartoonfiguurtje dat
    symbool is geworden voor de Palestijnen.
    Al-Ali, die zeer kritisch was over het
    Israëlische regime, werd in 1987 in Londen
    door onbekenden vermoord.
  3. Al Quds al-Arabi, 7 september 2011.
  4. ‘Lantaarnopsteker’ is de vertaling van ad-
    Domari, de krant die Ali Ferzat in 2001,
    in de relatief vrije beginjaren van het
    bewind van Bashar al-Assad oprichtte. In
    2003 werd na vele moeilijkheden met de
    autoriteiten de krant gesloten.
  5. Ook dit is een verwijzing naar de naam
    ad-Domari.

Lees ook de originele pdf, die  verscheen eerder ook in Zemzem, october 2011 en werd geschreven samen met Arabiste Anna Bukhari (www.annabukhari.nl)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie