To lobby or not to lobby

Onderwijsminister Van Bijsterveldt trekt de komende jaren extra miljoenen uit om begaafde leerlingen beter te bedienen. Stel: je hebt een lumineus idee, hoe kom je dan bij dat geld? (1702 woorden)

Het is tien jaar geleden dat de wenkbrauwen van menig hb-deskundige diep fronsten: vlak voor het zomerreces van 2001 ontving stichting Plato plots een miljoen gulden subsidie. Plato voorzitter Laetitia van der Zwan overtuigde CDA-kamerlid Clemence Ross met een effectieve lobby van de noodzaak extra geld uit te trekken voor vastlopende slimme kinderen.

Ross duwde het miljoen op de valreep van het parlementaire seizoen door de Tweede Kamer. ‘Het is verrassend dat een derde er met de subsidie van door gaat. Maar Plato heeft daar heel lang erg zijn best voor gedaan. Plato loopt voorop, ze zijn veel actiever dan CPS/SLO. Bovendien kent Van der Zwan haar wegen in Den Haag goed,’ zei Eric Ottevanger, destijds voorzitter van oudervereniging Pharos.

Lobby

Ria Havinga, voorzitter van de Koepel Hoogbegaafdheid, herinnert zich dat moment nog goed. ‘Daar ligt de kiem van ons bestaan. Laetitia zei namens ‘de ouders’ te spreken, maar ouders waren nog helemaal niet verenigd. Daarop zijn we met zijn allen rond de tafel gaan zitten en is de Koepel Hoogbegaafdheid geboren.’

Ruim tien jaar later is de koepelorganisatie een stuk verder met het behartigen van de belangen van ouders van hoogbegaafde kinderen. Bestuursleden zitten aan tafel bij zogenaamde ‘expertmeetings’, die het ministerie regelmatig organiseert.

Havinga zelf mocht in 2008 een tienminutenpresentatie houden voor toenmalig staatssecretaris Dijksma. Niet zonder resultaat: ‘Leg je die presentatie naast het actieplan ‘Beter Presteren’ van de huidige minister, dan zit er heel wat overlap. Niet alleen dankzij mij hoor, er waren veel anderen die hetzelfde zeiden.’

Havinga en de andere bestuursleden werken vanuit huis en in eigen tijd aan hun bestuurswerk. Een kleine subsidie, om een ondersteunend secretariaat te financieren, is er niet. Havinga: ‘Geld zou welkom zijn, maar is alleen middel, geen doel op zich.’ Wel speerpunt in het meerjarenbeleid is een Raad van Advies, waarmee een eerste stap in het lobbycircuit moet worden gezet.

Voormalige kopstukken uit de VOO en de PO-raad hebben zich al bereid getoond, net als een aantal politici, waaronder de eerder genoemde Sharon Dijksma. Havinga: ‘Er staat veel beleid in de steigers. Daar moeten we nu bij zijn, anders ben je als belangengroepering te laat.’ Waar een goede lobby toe kan leiden zag Havinga toen de minister afgelopen voorjaar het telefoonteam van oudervraagbaak 5010 dreigde op te heffen.

De nog overkoepelender belangenorganisatie Ouders & coo wist die opheffing met een gerichte lobby te verijdelen. Havinga: ‘Zij hebben mankracht in Den Haag zitten. Ik ben daar blij mee. Van dat 5010 loket maken ook ouders van hoogbegaafde kinderen geregeld gebruik.’

De Koepel Hoogbegaafdheid mag beperkte invloed hebben, ze kanaliseert die invloed wel gericht. Zo is aan datzelfde telefoonteam van 5010 een training gegeven over hoogbegaafdheid. ‘Zodat de telefonisten weten welke weggetjes ze kunnen wijzen aan ouders met vragen over hoogbegaafdheid. Dat vinden we net zo belangrijk als aan tafel zitten bij de minister, ‘ aldus Havinga, die zich redelijk op de vlakte houdt wanneer haar gevraagd wordt naar de concrete adviezen die ze in de expertmeetings rondom geldstromen geeft. ‘Omdat organisaties tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden. Ik vind dat het juist de kunst is om meerdere bloemen te laten bloeien. Bovendien, de maakbaarheid van het onderwijs is maar beperkt. De kans dat er veel geld in stramienen gaat zitten is groter dan de kans dat het geld terecht komt waar het hoort. En dan bedoel ik: bij de leraar, en de leerling.’

Initiatieven verbinden

Dichter bij het vuur zit Nora Steenbergen, projectmanager bij het SLO, expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, dat -samen met CPS, APS, CITO en KPC- een zogenaamde SLOA-partner van het ministerie is: zij ontvangen een vaste subsidie om te blijven bestaan, en spelen soms een adviserende rol bij de verdeling van andere projectsubsidies door het ministerie, ook op het gebied van hoogbegaafdheid. Steenbergen: ‘We hebben in ieder geval tweemaal per jaar direct contact met het ministerie. Dan geven wij aan welke zaken belangrijk zijn. Wij adviseren, maar beslissen niet.’

Onlangs nog verwierf het SLO zelf de opdracht een nieuw ‘bovensectoraal’ informatiepunt hoogbegaafdheid in te richten. ‘Hoger onderwijs komt er nu ook bij. Ik heb daar niet voor gelobbyd, nee. We kregen de kans onze ideeën en meningen naar voren te brengen. Toen kwam de vraag of we het ook zouden willen doen. Daarop heb ik gezegd dat we dat zeker niet uit de weg zullen gaan. ‘

Het SLO organiseert verder rondetafelconferenties, het ‘monitort’ excellentiesubsidies, geeft masterclasses aan schoolbegeleidingsdiensten. Steenbergen speelt naar eigen zeggen geen rol in het plaatsen van overheidsopdrachten aan derden. Het heeft daarom weinig zin haar en haar collega’s met ideeën te bestoken, ofschoon ‘partijen’ dat toch regelmatig proberen. ‘Lobbyen bij ons heeft geen nut. Wij peilen en halen echt alles al uit het veld. We zitten op fora, zijn bij zoveel mogelijk overleggen aanwezig, om te peilen wat het veld wil. Wat wij vervolgens doen is die initiatieven met elkaar verbinden. Negen van de tien keer is iemand anders met iets soortgelijks bezig.’

Hoewel het voor de buitenwereld soms anders lijkt, is de invloed van het SLO maar beperkt, zegt Steenbergen. Graag had ze bijvoorbeeld gezien dat een significant deel van de nieuwe geldstroom naar de Pabo’s en andere opleiders zou vloeien, waarmee zowel nieuwe als zittende leraren hoogbegaafde kinderen beter leren bedienen. ‘Ik heb er voor gestreden dat meer geld duidelijker naar de doelgroep gaat. Nu vrees ik dat het in de grote pot van de lumpsum verdwijnt. Dus word ik daar een beetje verdrietig van.’

Ook ziet Steenbergen de vijf miljoen subsidie waarmee Sharon Dijksma in 2008 vernieuwende projecten op het gebied van hoogbegaafdheid financierde met lede ogen opgaan aan goede bedoelingen. ‘Van de 28 projecten zijn er 4 innovatief te noemen, de rest heeft vooral geprobeerd het wiel opnieuw uit te vinden.’

 

Geen geld

Theo Capel hoopt in elk geval dat een deel van de nieuwe gelden zijn richting op komt. Capel timmert al jaren aan de weg met zijn stichting Cognitief Talent, waarmee hij jaarlijks de Toptoets organiseert. Capel was ook aanwezig bij expertmeetings, kwam met een plan voor een digitale topschool en kreeg daarmee ‘de handjes op elkaar’.

De Digitale Topschool is een project waar slimme leerlingen online extra opdrachten kunnen vinden, daarin op afstand bijgestaan door studenten, veelal oud-deelnemers aan de Toptoets. ‘Dijksma bleek ontzettend geporteerd van het idee. Ze gaf een ambtenaar een por: ga dat ‘ns even regelen.’ Maar ergens stokte het. ‘Ik zei: geef ons wat geld en dan geven we het idee handen en voeten. Maar daarvoor waren we volgens het ministerie een te kleine organisatie, dus moest het via Kennisnet. Daarna is het verkeerd gegaan. Zij zijn een ander project gestart: Acadin. Maar daarin komt ons idee van die studenten niet terug.’

In juni leidde dat nog tot een klein relletje, toen een NRC columnist het SLO publiekelijk betichte een volgens hem te duur project als Acadin te bevoordelen boven een goedkoop en goed lopend project als de Digitale Topschool. Capel: ‘De overheid sluist geld naar instellingen waar ze al contact mee heeft, in dit geval Kennisnet en SLO. Daar kom je heel moeilijk tussen als je zelf een goed idee hebt. Ik ben misschien een buitenbeentje, in de zin dat ik hoogbegaafdheid niet zie als een ziekte. Dat Leonardogedoe komt me ook de neus uit. En als jouw visie in de ogen van het SLO niet deugt, dan gaat daar een streep door. Dan ben je een ruziezoeker.’

Capel is nu bezig toch geld binnen te krijgen, onder meer door een lobby via VVD-kamerlid Elias. ‘Dijksma was enthousiast, maar deze minister hangt haar oren weer naar het SLO. We proberen opinieleiders te vinden die achter ons plan staan. Die zeggen: Minister, dit is een goed project. Je ziet dat die aanpak van ons gewoon werkt. Als je ziet hoe dankbaar scholen van ons gebruik maken. En het kost betrekkelijk weinig: voor €60.000 kan ik de zaak goed op poten zetten en die studenten af en toe een tientje vergoeding geven. Of een motivatiedag voor hen organiseren.’

 

Liever geen geld

Eleonoor van Gerven heeft nooit naar geld gehengeld. Van Gerven, gelouterd in hoogbegaafdenland, startte afgelopen september via haar bedrijf Slim!Educatief haar jongste project: een eenjarige opleiding tot specialist hoogbegaafdheid. Volledig zelf gefinancierd. ‘Ik wil geen subsidie, omdat je dan het risico loopt dat de subsidieverstrekker invloed gaat uitoefenen op wat je wil ga doen. Daarmee zou mijn project negatief onder spanning komen staan. Als je eigen project start zonder subsidie, sta je garant voor je eigen succes en je eigen blunders.’

Van Gerven heeft ervaring genoeg; vijf jaar geleden schreef ze prominent mee aan de opleiding Master SEN, een opleiding tot specialist hoogbegaafdheid voor Fontys Hogescholen. Ondanks het succes vormt Fontys nu alle Masters SEN om in een vast stramien, wat volgens Van Gerven ten koste gaat van de specialismes. ‘Dus worden er generalisten opgeleid, en geen specialisten. Daar kan ik mijn handtekening niet langer onder zetten.’

<kader>

Alle 20 miljoen rechtstreeks naar prestatiebox scholen

Onderwijsontwikkelaars zullen de komende jaren hun producten direct aan de scholen moeten aanbieden. De door Bijsterveldt beloofde twintig miljoen voor excellentieprogramma’s gaat volledig en rechtstreeks naar een nieuw begrip: de prestatiebox. Naast de niet geoormerkte lumpsum, waarmee scholen het leeuwendeel van hun kosten dekken, krijgen ze via de prestatiebox beschikking over geoormerkte gelden.

‘We wilden scholen de ruimte geven om zelf een verdiepingsprogramma in te richten’, zegt Menno van Tartwijk, voorlichter van OCW. Volgens de miljoenennota 2012 krijgt het voortgezet onderwijs €8,4 miljoen en het basisonderwijs €11,6 miljoen, stijgend naar rep €17,5 miljoen en €12,5 miljoen in 2013 en de jaren daarna. Nora Steenbergen: ”Dat zou neerkomen op ongeveer €7 per leerling. Weinig zou je zeggen, maar als je dat slim bundelt kan een schoolbestuur daar in theorie een bovenschoolse verrijkingsklas mee financieren.’

Hoe de controle op de prestatiebeurs gaat verlopen is onduidelijk, en dat baart Nora Steenbergen wel zorgen. ‘Op de lumpsum wordt bezuinigd, dus krijgen scholen per saldo minder geld. Hoe weten we zeker dat geld uit de prestatiebeurs niet gewoon wordt gebruikt voor een nieuwe dakgoot.’

Overigens lijkt de hele licentieregeling enigszins op een broekzak-vestzak truc: excellentie in het hoger onderwijs moet de komende jaren juist inleveren: van 23 miljoen nu, naar 11 miljoen volgend jaar en verder naar 2,5 miljoen in 2015.

(Artikel verscheen eerder ook in tijdschrift talent)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie