Noblesse oblige

Aarnout Loudon (1936) was succesvol springruiter, ondernemer, politicus en bestuurder. De als jonkheer geboren Loudon begon net als iedereen onderaan de ladder in het berdijfsleven, om bovenaan te eindigen: als chief executive officer (CEO) van multinational Akzo. ‘Met die stukjes bagage kon ik telkens weer verder. Alles bij elkaar heeft me dat tot een topman gemaakt.’ (1766 woorden)

Talent

Een CEO heeft van nature overwicht. Een goede CEO straalt iets uit. Als je binnen komt moeten ze weten: o, daar komt die. Dat je niet en bagatelle (als kleinigheid) wordt behandeld, maar als leider. Dat kun je niet leren, dat heb je, of dat heb je niet. Je moet het wel onderbouwen, anders is het gauw over. Jonge mensen die advies vragen zeg ik: leer eerst een vak, en wordt van daaruit pas bestuurder. Zodat ze later niet kunnen zeggen: o, hij is dan wel de general manager, maar hij weet eigenlijk heel weinig van niks.

Loudon (4 van 6)

Hoe hoger op de ladder, des te belangrijker het wordt mensen te encourageren. Ik geloof dat daar mijn kracht wel lag. De mensen mee krijgen. De touwtjes niet te strak in handen houden. Ruimte scheppen. Niet de angst hebben dat mensen het minder goed doen, als jij daar niet boven op de bok zit. Want dat is natuurlijk niet waar. Meestal doen die mensen het beter als jij die teugels maar laat vieren. Als je er bovenop zit, haal je niet uit mensen wat er in zit. Maar zo’n inzicht verwerf je pas in de loop van je carrière.

Leiderschap legt ook beperkingen op. Je kunt nooit flippant zijn, zoals de Engelsen zeggen: flodderen. Je moet zeker zijn van je zaak, want je wordt voortdurend getest in zo’n functie. Daarom is het belangrijk mensen om je heen te hebben die jou durven tegenspreken. Die durven zeggen: je hebt een fout gemaakt. Als je het maar snel genoeg hoort, kun je een fout nog rechtzetten. Ik kan goed luisteren naar mensen, dat is ook een talent. Wat ze zeggen laat ik tot me doordringen. Wat ze zeggen neem ik mee bij de afweging die uiteindelijk leidt tot een beslissing.

Op school was ik qua cijfers hooguit gemiddeld. Ik kwam na de oorlog als tienjarig jongetje terug uit Nederlands-Indië, met grote achterstanden. Ik heb eigenlijk mijn hele schoolcarrière moeten zwoegen om van die vijf een zes te maken. School, ik heb het nooit spannend gevonden. Het enige vak dat me boeide was analytische meetkunde, in Gymnasium 5β. Puur omdat die leraar me inspireerde. Hij legde uit wat je ermee deed, en waarom. Eindelijk begreep ik wat de bedoeling was.

Loudon (3 van 6)

Het enige wat ik me verder kan herinneren rond leiderschap is dat ik vrij snel tot captain van ons jeugdvoetbalelftal werd benoemd. Ik weet niet waarom, kennelijk was daar reden toe. Daarna ben ik steeds meer gaan paardrijden. Daarbij is allesbepalend dat je met je paard overweg kunt. Je kunt de parallel met leiderschap trekken, natuurlijk, je kunt overal wel parallellen trekken. Ze hebben me ook altijd gevraagd of ik onder het paardrijden briljante strategieën ontwikkelde voor Akzo. Ik heb ze iedere keer moeten teleurstellen. Als ik op mijn paard zat, dacht ik alleen aan het paard,en aan de omgeving.

Ik werd als jonge springruiter nog geselecteerd voor de Nederlandse jeugdequipe, heb zelfs een moment voor de keus gestaan me volledig op de paardensport te werpen. Ik kwam al snel tot de conclusie: dan heb je geen tijd meer om te studeren. Ik was ook enigszins geboetseerd; het zou voor de familie een verrassing geweest zijn als ik toch voor de paarden had gekozen. Ik was in die zin wat conformistisch. En ik heb daar geen spijt van. Dan had ik geen kans gehad op een carrière in het bedrijfsleven.

Inzet

Inzet is essentieel. Je moet gewoon hard werken, en dat heb ik gedaan. Altijd de stukken gelezen. Nooit de kantjes eraf gelopen. Mensen die een vierdaagse werkweek nastreven, dat kan niet. Aan de top moet je tachtig uur draaien. Dat glazen plafond van vrouwen bestaat volgens mij helemaal niet. Het kan gewoon niet, als je vier dagen wil werken.

Wanneer word je ergens goed in, nou: als je er aandacht aan besteedt en er goeie les in krijgt, dan pas wordt je er goed in. Dat ik hard moest werken op school is voor mij een voordeel geweest. Ik heb nooit het gevoel gehad: ik weet het wel. Juist niet. Ik moest lezen en werken, er voor zorgen dat ik goed op de hoogte was. Als ik merkte dat iemand het beter wist, deed ik er nog een schepje bovenop. Ik wist natuurlijk wat mijn voorgeslacht zo’n beetje had gedaan: Noblesse oblige. Je bent verplicht het goed te doen. Je wil je naam niet in diskrediet brengen.

Loudon (2 van 6)

Op mijn drieëndertigste kwam ik vanuit de bankwereld bij Akzo terecht, afdeling financiën. Ook daar heb ik hard gewerkt, om te zorgen dat ze me apprecieerden. Op een gegeven moment kon ik hoofd van de afdeling worden, maar ik wist: ik moet tijdig iets anders gaan doen, anders ben ik niet meer interessant voor een bestuursfunctie. Ik ben als CFO naar Frankrijk gestuurd, daarna naar Brazilië. Dat waren mooie stepping stones. Ik ben daar veel meer geworden dan zuiver een financieel deskundige. Met die stukjes bagage kon ik telkens weer verder. Alles bij elkaar heeft me dat aan de top gebracht.

Toeval

Ik praat liever over geluk. Ik had het geluk dat er een fusieproces startte, kort nadat ik bij Akzo kwam. Mijn kennis van de bankwereld kwam daar goed van pas, zodat ik me kon profileren. Ik denk: als je carrière maakt, moet je geluk hebben. Je kunt opvallen, alles goed doen, maar er zijn een heleboel anderen die het ook goed doen.

Mijn ambitie was in de Raad van Bestuur te komen, als financiële man, daarover kende ik geen twijfel. Toch was het geen lineaire weg naar de top. Je bent van geluk afhankelijk. Je kijkt natuurlijk in zo’n onderneming: wie zijn je concurrenten. Er waren genoeg mensen waar ik tegenop keek. Maar die zie je langzaam verdwijnen, en dan word jij gevraagd voor de Raad van Bestuur. Vijf jaar later, in 1982, werd ik tot voorzitter benoemd.

Spijt

Ik ben begonnen in de bankwereld. Ik zou daar gebleven zijn, ware het niet dat ik bij een kleine bank zat. Het was destijds absolutely not done om naar een andere bank over te stappen. Om hogerop te komen moest ik dus wel naar een andere sector.

Er is een een moment geweest dat de bank mij in New York stationeerde en de Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley mij vroeg voor hen te komen werken. Ik twijfelde, mijn vrouw had er weinig zin in, dus heb ik die baan uiteindelijk laten lopen. Daar heb ik spijt van gehad. Potverdomme, dacht ik, ik had dat gewoon moeten doen. Nu denk ik dat niet meer. Ik ben wel erg nieuwsgierig hoe dat afgelopen zou zijn.

Trots

Natuurlijk ben je trots op je kinderen, omdat ze anders zijn dan jij, en het in bepaalde opzichten beter doen. Trots op je vrouw omdat het leven naast een topman zwaar is. Ik was er vaak niet. En was ik er wel, dan had ik geen zin om over het werk te praten. Maar vooral ben ik trots dat ik voorzitter van de Raad van Bestuur van Akzo ben geworden en dat redelijk lang -dus kennelijk tot tevredenheid- ben gebleven. Tot slot ben ik trots dat ik zelf mijn moment van afscheid heb kunnen kiezen. Dat ik heb gezegd: het is nu tijd dat ik ga.

Op mijn eerstkamerlidmaatschap ben ik minder trots. Dat was bepaald niet mijn voorland, zag ik naderhand. In het begin vond ik het spannend, maar na verloop van tijd raakte ik teleurgesteld. Ik vond het erg naar binnen gekeerd, erg provinciaals. Men wist nauwelijks wat er in Brussel gebeurde.

Na vier jaar was het genoeg, en heb ik voor de commissariaten van ABN AMRO en Shell gekozen. Daar kon ik veel meer bijdragen, al was het niet meer executief. Als commissaris ligt er geen druk op je schouders. Het is een stuk ontspannener. Die druk kan heel zwaar zijn. Vooral in het begin van mijn leiderschap leed Akzo nog zware verliezen. Ik moest proberen dat bedrijf langzaam maar zeker te herstructureren, te veranderen, dat bedrijf proberen te laten focussen.

Imago

De publiciteit heeft nooit tegen me gewerkt. Akzo was een diffuse, onherkenbare onderneming. Ik heb toen een vrij vooruitstrevend logo laten maken, dat mannetje dat verandert. Het werd kantje boord in het bestuur, de helft voor, de andere helft tegen: typically a chairmans decision. Het heeft goed uitgepakt. Eerst trok er een schokje door het bedrijf, maar na verloop van tijd raakten de mensen ermee verbonden. In de promotiecampagne ben ik zelf ook prominent in beeld gekomen, om de anderen mee te krijgen. Daardoor werd ik het gezicht van Akzo, zowel naar binnen als naar buiten. Bij latere fusies en herstructureringen kreeg ik brieven van personeelsleden: maar u laat dat mannetje toch wel staan he?

Loudon (5 van 6)

Last van negatieve beeldvorming heb ik weinig gehad. Mijn kinderen zaten ver weg, op kostschool in Engeland. Ik herinner me wel een blinde muur ergens in Arnhem, met minder aangename teksten. Dat ze Akzo en mij wel eens zouden aanpakken. Ik ben eenmaal gewaarschuwd dat ik op ‘een lijst’ van zogenaamde activisten stond. Iemand heeft mijn jongste zoon ooit bedreigd. Ik heb laten uitzoeken wie dat was, en die man op kantoor uitgenodigd. We hebben een tijd gepraat. Ik heb hem gevraagd wat hij -behalve dit soort acties- eigenlijk deed. Of hij niet liever een gewone, reguliere baan wilde, ik kon hem daar wel aan helpen. Maar dat was beneden zijn waardigheid. Hij heeft me verder niet lastig gevallen. Hij was een warped mind, zoals de Engelsen zeggen: een beetje in de war.

Loudon (1 van 6)

Genen

Dat ik een Loudon ben zal me niet tegengewerkt hebben, maar het heeft me ook geen voordeel gebracht. Dat ‘old boys network’, ik vind dat flauwekul. Natuurlijk is er een netwerk, iedereen heeft een netwerk. Maar ik word echt niet makkelijker toegelaten, omdat ik een Loudon ben, omdat ik van adel ben. Ik word toegelaten omdat ik hard gewerkt heb, en daarbij een reputatie heb verworven.

Ik zie tot mijn genoegen dat mijn zwakke punten bij mijn kinderen beter opgevangen zijn. Een van mijn zoons zal mogelijk in mijn voetsporen te treden. Dat zit deels in aanleg, denk ik, maar net zo goed in het delen van normen en waarden. Hij heeft charisma, maar hij is op veel gebieden ook heel anders. Hij is bijvoorbeeld veel geestiger. Daar geniet ik van.

(Artikel verscheen eerder ook in tijdschrift Talent/uitblinkers)

Ik moet me haasten op tijd te komen, aan de toepasselijke Jonkheer Mr AA Houtweg. We zitten in de salon, er is geen vrouw des huizes te bekennen. De omgeving en de interviewee, alles is hier correct. Dat vindt ook zijn weerslag in een tekst zonder hoogtepunten.

De foto’s maken we buiten op het balkon van dit keurige Haagse appartement. We doorsnijden daarvoor een hal waar op een grote, massieve tafel allerlei wapens uitgestald liggen. Aan de muur jachttrofeeën.

Bij het vertrek richt ik me nog even op Loudon, omdat ik nabij Hardenbroek woon, Loudons familieverblijf in Driebergen. Aarnouts broer, maar vooral diens vrouw des huizes voert er de scepter, en duldt niet dat wandelaars er buiten de spaarzame paden van de rondwandeling treden.

Omdat ik wandelpadenstrijdersclub Voetstap een warm hart toedraag lobby ik even voor een doorgaande wandeling, maar Aarnout heeft weinig zin het onderwerp bij de broer of diens vrouw aan te snijden. ‘Hij is soms wat moeilijk. Ik zou het gewoon nog eens bij hem proberen.’

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie