Over de Libanon

Over de Libanon -een keten van middelhoge bergen die oprijst uit de oostelijke Middellandse zee- loopt een oud netwerk van paden en wegen, die sinds de Libanees enkel nog in de auto stapt in vergetelheid zijn geraakt. Dat netwerk aan paden en wegen wordt met het Lebanon Mountain Trail ruim vierhonderd kilometers lang nieuw leven ingeblazen.

Klokslag acht vertrekken we uit klooster Mar Doumit; dikke muren van twee eeuwen oud aan de rand van het noordelijke stadje Qubayaat. Met Père Michel -abt en televisiedominee- dronken we de avond tevoor nog een heerlijke fles wijn, product van collega kloosterbroeders drie dagmarsen verder. Deze morgen snelwandelt Père Michel door de holle dienstingang naar de aanpalende kerk. In de harde bankjes vrouwen die aan Italiaanse moekes doen denken -strak permanentje, steunkousen, schortje- en een enkele man.

Op het ruime kloosterplein verzamelt een in schoolhemden gestoken groep jongens en meisjes herfstblaadjes van de grote plataan, onder leiding van twee charmante juffen. Het is een krakend frisse novemberochtend, de zon staat laag, het licht is prachtig. Naar het zuiden strekt het Lebanon Mountain Trail (LMT) zich vierhonderdveertig kilometers lang uit, helemaal tot aan Israël. ‘Yalla shabab, attariq attawil,’ zegt Chadi Chajar, vriend en gids. ‘Komaan jongens, de weg is nog lang.’

Het LMT is het eerste langeafstandswandelpad van het Midden-Oosten. Het idee is Libanees, het ontwikkelingsgeld Amerikaans. De route is ingetekend door Michel Moufarege, een gepensioneerd wiskundige die in de jaren negentig van zijn hobby zijn werk maakte: het organiseren van wandelingen door de bergen. Moufarege is ook oprichter van de ‘club des vieux sentiers’, een groepje oude knarren die de eeuwenoude wandelpaden van Libanon in ere wil houden.

Dat valt nog niet mee in dit land van gewapende strijd, van segregatie en vooral: van de auto. Sinds alle dorpen en steden door asfalt -zift in het Arabisch, met zwaar negatieve connotatie- aan elkaar zijn gelinkt, blijven wandelpaden en karrensporen onbelopen en onbereden. Moufarege kent ze gelukkig nog wel, en reeg ze aaneen tot een Libanees Grande Randonnee. ‘Niet dat ze alle aanbevelingen overgenomen hebben’, zegt Moufarege wat misnoegd. ‘De mooiste stukken zijn vaak ook de moeilijkste. Dan kiezen ze toch weer voor de makkelijke weg, helaas.’

Wat overblijft is evengoed de moeite waard. Het pad -of eigenlijk: de route- loopt bovenlangs de hoogste dorpen van de Libanon, iets boven de duizend meter. Een typische wandeldag begint met een Libanees ontbijt -olijven, witte kaas, hoummous, brood en fruit- in een klooster, hotel, of bij de gastfamilie in een agrarisch dorpje. Dan is het een paar uur klimmen -eerst over karrensporen, later over geitenpaadjes- tot ruim boven de tweeduizend meter. Vervolgens is het genieten van eindeloze verlatenheid en uitzichten naar alle kanten. ’s Middags zakken we terug langs olijven-, wijn- en heel veel appelgaarden, tot een volgende gastfamilie in een volgend dorpje.

Soms is dat even zoeken. Het laatste stuk pad in Afqa, appeldorp in Midden-Libanon, bijvoorbeeld is zonet verzwolgen door de vorens van een brullende ploeg. We moeten via het asfalt. ‘Tja,’ zegt gastheer en appelboer Mukhtar even later tijdens het gebraden kippetje met patatten. ‘De appels gaan naar Dubai. De prijs is nu heel goed. Veertig dinar de kist. Dus is er geld voor uitbreiding.’

Mukhtar is een shi’iet, Afqa is een shi’itisch dorp. Boven de weg het portret van Hassan Nasrallah, de leider van Hezbollah, dat Israël trotseerde, dus is Nasrallah een held. Naar de ruïne van de Romeinse tempel -de blokken steen zijn net zo enorm als het onaangeboord toeristisch potentieel – wordt kennelijk niet omgekeken, de antieke stenen liggen schots en scheef een riviertje ingedonderd.

Boven het dorp tekent zich met verlichte kruizen op alle bergtoppen een andere religieuze zone af : maronitisch Libanon. Daar sliepen we een nacht eerder, in het huis van Hassan. Het werd een memorabele avond, die gastvrij en reuze gezellig begon. Na een fles of drie sterke drank en een stuk of wat jointjes -rode Libanon wordt twintig kilometer verder gemaakt- werd de stem en tred van de gastheer echter wat onvast. Toen hij ook zijn arm begon te heffen in Falangistische groet zochten we maar snel de slaapkamer op.

Boven de dorpen en boomgaarden heersen gelukkig geen religieuze twisten, maar vooral stilte en natuur. Stokoude bomen zien toe op de trage vergankelijkheid, op passerende toeristen, schapen, hyena’s en soms zelfs een wolf. We lopen door verlaten zomerdorpen, stuiten om de zoveel uur op schaapskuddes met herder en strijdbare honden, of ontmoeten een verdwaalde jager, maar verder is hier eigenlijk helemaal niemand.

Lage Libanese eiken strooien ongewone eikeltjes op de grond. Een eindeloos jeneverbesbos strekt zich uit over een volgende berghelling, gevolgd door een omvangrijk bos vol imposante, breedgeschouderde Libanonceders. Een beukenbos tooit een berg verderop herfstgeel, met gouden plukjes acacia ertussendoor.

Novembernarcisjes geven de hoge groene weiden een alpine tint. Het is hier soms al best koud, vooral als jagende mist het wint van de zon. ‘Over tien dagen komt de sneeuw,’ weet Ahmad Abu Zayd, een Syrische herder die ons vergast op hele goeie thee. Morgen laadt hij de zware tent op zijn tractor, om door de Bekaa vallei en over de anti-Libanon terug naar huis en haard te keren, in Homs, Syrië.

Als je aan een LAW of GR denkt, denk je aan veegjes verf op bomen, palen en rotsen langs het pad. Maar lang niet iedere Libanees gelooft dat mensen bestaan die dagenlang wandelen louter voor het eigen plezier. Daar moet een verborgen agenda achter zitten. In het strijdbare Libanon met zijn lappendeken aan religieuze territoria ligt die agenda al snel voor de hand: spionage! Deze argwaan heeft de padenmakers belet de route van het LMT adequaat te markeren, afgezien dan van wat incidentele veegjes paarsgeel.

Navigeren is hier dan ook niet eenvoudig. De meegeleverde kaarten en het routeboekje zijn te globaal, daarom gaan we de eerste drie dagen -juist in het verre noorden van Libanon is het begrip nog weinig ontwikkeld- vergezeld van een gids. Elke dag een andere lokale gids, die de route, en de mensen uit de dorpen kent, zodat argusogen ons niet lastig vallen. ‘Bovendien kan de gids veel vertellen over het land en zijn volk, en is het goed voor de lokale economie’, zegt vriend Chadi, die de lokale gidsen en lokale accommodatie voor ons regelt. ‘Vanavond slapen jullie bij Abu Draa. Die heeft dankzij een subsidie van US-aid een etage op zijn huis kunnen bouwen. Ik hoor later graag van jullie hoe het eten was.’ Gelukkig krijgen we van Chadi de waypoints van de etappes vier tot en met negen, zodat we de dagen erna met GPS in de hand lekker zelf onze weg kunnen vinden.

De laatste twee etappes lopen we zelfs puur op kaart. We lopen door soennitisch land, dan weer door christelijk land, lopen langs skihellingen en door kleine stadjes. We slapen in oude kloosters, in wintersporthotels en bij de gastvrije, ruimhartige familie van Abu Bula, wiens huisje lekker warm gestookt en wiens tafel rijk gedekt is. Buiten staan enorme vaten Arak, zelfgestookt door Abu Bula, van het residu van de druiven van het klooster beneden, waar hij dagloner is. De schamele kloosterbewoners zelf -alle kloosters in Libanon lopen hard leeg- houden zich bezig met hogere zaken. ‘Ik zou het echt niet weten’, antwoordt een grijze monnik op mijn vraag waarom er tientallen omgekeerde pannen staan in de grot waarin vroeger de gekken geketend lagen te wachten genezing. ‘U moet weten, ik kom net terug van vijftien jaar kluizenaarsschap. Dat is even wennen.’

Kader: Het LMT bestaat uit zesentwintig afzonderlijke dagmarsen van rond de twintig kilometers van Noord- naar Zuid- Libanon, waarvan auteur de eerste elf liep. Vanwege onveiligheid en landmijnen worden de vijf meest zuidelijke etappes momenteel afgeraden. Een routeboekje en etappekaarten zijn te bestellen via lebanontrail.org.
Gidsen en accommodatie regelen organisaties die gelieerd zijn aan het LMT, zoals Libantrek.com.


Dit verslag van de individuele wandeling verscheen al in 2008, ook in NRC
(en een aangepast verhaal in Bergen Magazine, sept 2009)
Een later artikel over de groepswandeling verscheen in 2017 in NRC en hier op abumelle.org

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie