Niks wonderkinderen

Voor het tijdschrift Talent sprak ik in 2007 met ‘wonderkinderen’ Lucas en Arthur Jussen -destijds 14 en 10 jaar- en met ouders Paul (41) en Christianne (43). Behalve heel goed piano spelen speelden ze ook goed voetbal, tennis en deden ze het goed op school. De familie van vier toerde rond de wereld om verder te leren. ‘Hoe meer je aanpakt, hoe meer ruimte er komt voor andere dingen. Ik merk dat telkens weer aan hen.’ (1660 woorden, veertien beelden)

Jussen (1)

Het Talent

Lucas: Ik denk dat het er deels al in zit. Vijf was ik, toch mama? Vier? Ik weet nog dat je me Vader Jacob hebt geleerd, dat was mijn allereerste liedje op de piano. Daarna heeft ze me nog wel een paar dingetjes geleerd. Toen merkten we dat het wel goed ging. Toen ben ik op les gegaan.

Jussen (12)

Christianne: Hij had een grote interesse voor muziek. Als hij zijn vader zag op televisie of hoorde op de radio, dan kon hij die opnames wel honderd keer naluisteren. Dan zong hij dat mee, of hij dirigeerde mee, voor de televisie, heel ritmisch. Tweeëneenhalf was hij toen.

Vier was hij toen we voor het eerst serieus achter de piano gingen zitten. Ik merkte dat hij gelijk met twee handen speelde. Ik kocht een boekje, had hij binnen een week uit. Toen zeiden we tegen elkaar: zullen we hem maar op les doen.

Jussen (11)

Ik vind ons normaal. Alleen kunnen we gewoon een beetje goed piano spelen.

Paul: Mijn vader was amateur-muzikant. Haar vader ook. Bij ons thuis werd er altijd veel gezongen

Christianne: Paul is paukenist, en ik fluitiste. Speel ook een beetje piano. Nee, zeker niet bovengemiddeld.

Lucas: Maar het zit er wel al in.

Paul: Je krijgt het in de gaten op voorspeelavonden van de pianolerares. Dan merk je dat ze net iets anders spelen dan leeftijdgenoten, dat ze net iets verder zijn.

Jussen (16)

Christianne: Als ouders heb eerst je zoiets van: wij vinden hen bijzonder, maar misschien valt het wel reuze mee. Pas als ze er bovenuit blijven steken denk je: Goh, misschien hebben ze toch iets meer talent. Je weet het niet.

Arthur: Ik vind ons normaal. Alleen kunnen we gewoon een beetje goed piano spelen. Ik voel me niet echt bijzonder.

Lucas: Op school interesseert het de kinderen niet zo.

Arthur: Ze houden zich niet echt daarmee bezig.

Lucas: Dat vind ik wel best zo. Ik vind het best leuk wanneer we applaus krijgen, maar vind mezelf zeker niet speciaal. Van tsjeuzes, dat ik dit kan! Nee, dat heb ik niet. Je ziet ook wel eens van die verwende kinderen, dat als ze examen hebben gedaan een megafeest krijgen, of die gewoon voor drieduizend dollar kleren kopen terwijl ze nog nooit van hun leven iets gedaan hebben. Dat gevoel vind ik ook niet leuk om te hebben. Als ik iets krijg, dan wil ik daar iets gedaan voor hebben. Dat kan piano spelen zijn, maar dat kan ook iets anders zijn, zoals een goed rapport of zo.

Jussen (7)

Christianne: Dat calvinisme zit er nog wel in.

Lucas: Is dat calvinisme?

Christianne: Ja

Lucas: Is dat erg?

Christianne: Nee, hoor. Die term wonderkinderen, alsof die kinderen dan niets meer hoeven te doen, wat een onzin. Ik kan precies zeggen hoe dat zo gekomen is. Elke dag studeren, gewoon door noeste arbeid.

Jussen (8)

De ontwikkeling van Talent

Ik kan precies zeggen hoe het zo gekomen is. Elke dag studeren, gewoon noeste arbeid.

Lucas: Ik studeer een uur of drie per dag.

Arthur: Tussen twee en tweeënhalf uur.

Christianne: Maandag minder, dan is er voetbaltraining. Woensdag ook, maar dan kan het samen.

Lucas: Naar klassieke muziek luister ik niet veel. Op mijn I-pod staat bijna niks klassieks. Naar concerten gaan we wel geregeld. Morgen gaan we naar het Radio Filharmonisch Orkest, het orkest van Pappa. Zij spelen Mahler 5 en Beethoven 5 in één programma. Maar verder gaan we niet extra veel met musici om. We zitten niet in van die clubjes nee. Concoursen doen we ook niet veel.

Paul: Zo’n concours heeft een heel aparte sfeer. Niet zo heel prettig.

Lucas: Vijandig.

Christianne: Nou, dat ook weer niet. Het is gewoon de bedoeling om zoiets te winnen. Dan krijg je dat.

Jussen (10)

Als je nog niks gestudeerd hebt, dan lig je ’s avonds in bed en dan knaagt er iets aan je.

Lucas: Als ik bijvoorbeeld als bakkerszoon was geboren, was ik misschien niet zo goed geweest. Dan heb je een keer les en voor de rest doe je het helemaal alleen. Nu doe ik het voornamelijk alleen, maar tot mijn twaalfde studeerden mijn ouders met me. Niet dat ze nu niks meer zeggen. Met muziek kan het nooit helemaal goed zijn.

Jussen (15)

Arthur: Daardoor ging ik ook piano spelen, omdat ik Lucas de hele tijd hoorde. Bij ons hoor je elke dag muziek in huis. Dan weet je er meer vanaf, en wil je het graag doen. Heel soms heb ik geen zin, maar bijna nooit.

Jussen (14)

Lucas: Als je heel moe bent. Als je op schoolreisje bent geweest bijvoorbeeld. Nu heb ik vakantie en probeer ik ’s ochtends al gestudeerd te hebben. Dan ben je nog fris. Als je nog niks gestudeerd hebt, als je een feestje hebt gehad of zo. Dan lig je ’s avonds in bed en dan knaagt er iets aan je.

Lucas: Er zijn ook jongetjes…..ik weet niet of ik het kan zeggen, maar bij Kissin bijvoorbeeld, een wereldberoemde pianist uit Rusland, die speelt echt geweldig, fantastisch. Maar hij is niet helemaal, ziet er ook een beetje…, praat ook een beetje raar. Misschien omdat hij er zoveel er mee bezig is, dat hij nooit met vriendjes heeft gespeeld. Mijn vader en moeder vonden het altijd belangrijk dat we na het studeren gewoon naar buiten gingen, om te spelen.

Paul: We proberen er niet dogmatisch mee om te gaan. Dat komt ook door hun lerares, Maria João Pires. Volgens haar moet je muziek integreren in het normale leven. Zij wil bijvoorbeeld dat zij een dag per week niet piano spelen. Toen Lucas naar de middelbare school ging, zei ik tegen Pires: dat wordt een probleem, huiswerk erbij, Grieks en Latijn. Dat zag zij juist omgekeerd: je kunt beter te weinig tijd hebben, dan ga je daar zorgvuldiger mee om. Dan studeer je anders dan als je denkt: als ik maar die uren gemaakt heb..

Jussen (6)

Christianne: Van Pires krijgen ze nu al vier jaar projectmatig les. Wij reizen nu en dan naar haar toe, waar ze ook is, voor een serie lessen. Het eerste jaar zijn we vier, vijf maal naar Portugal gereisd. Daarna hebben we zelfs een jaar bij haar op het landgoed gewoond. Hoe zij denkt past goed in onze levensfilosofie. We hebben altijd een normale opvoeding nagestreefd. Ze hebben bijvoorbeeld altijd veel aan voetbal gedaan, altijd in de hoogste elftallen gespeeld.

Arthur: Ik sta in de spits van de E1.

Lucas: Ik zit in de C, rechtshalf. Voetbal wordt wat minder, daar zitten steeds meer van die petjeskinderen op. Ik tennis nu meer. Daar zitten van die hockeykinderen op, toch kan ik het daar beter mee vinden. En ik tennis beter dan ik voetbal.

Christianne: Lucas had een keer op dezelfde dag een voetbaltoernooi en een pianoconcours. Dat vond de toenmalige pianolerares eigenlijk te veel. We hebben het toch doorgezet, en hij won dat concours. Met een roodverbrande kop. Van de spanning, zei de juf. Ja, zeiden we maar. Terugkijkend denk ik dat het juist andersom is. Hoe meer je aanpakt, hoe meer ruimte er komt voor andere dingen. Ik merk dat telkens weer aan hen.

Jussen (5)

Lucas: Ik ben echt taal… en Arthur is beter in rekenen.

Arthur: Eén procent!

Lucas: Hè? Oh ja. Er kan er maar een de beste zijn. Tudo Bom! Mama praat redelijk Portugees. Wij vooral Engels met de juf.

Christianne: En ze praten heel redelijk Duits, omdat Paul uit Vaals komt. En onder elkaar praten we Maastrichts.

Jussen (4)

De ongewisse toekomst van het Talent

Tot nu toe is het bij ons één lange opgaande lijn, maar ik verwacht toch dat knikje.

Lucas: Of ik pianist wordt? Ik weet het niet. We hopen het natuurlijk wel. We gaan ons best doen.

Arthur: Heel erg, ja. Bij Lucas proberen we eigenlijk nog een beetje uit hoe het moet. Bij mij als tweede weten we het al een beetje. Dat is anders.

Paul: Al blijft het maar goed gaan, ik heb constant dat gevoel van onzekerheid. Of het echt wel goed is wat we doen.

Christianne: Dat heb ik ook. Want wat we het allerhoogste in ons vaandel hebben is hun persoonlijk geluk, dat ze……

Lucas: O, mam daar hoef je je geen zorgen over te maken.

Christianne: Dat is heel lief dat je dat zegt, maar dat is iets wat je vooraf niet weet.

Jussen (9)

Paul: Ik heb net een leuk stukje gelezen over Mozart en zijn vader, van Jaap van Zweden. Hoe dat zat tussen die twee. Mozart is natuurlijk ook heel erg gepushed. Anderzijds, zonder zijn vader was hij misschien nooit zo goed geworden. Tot nu toe is het bij ons één lange opgaande lijn, maar ik verwacht toch dat knikje. Dat we het dan anders moeten gaan aanpakken. In de puberteit misschien.

Lucas: He, nee. Ik word geen puber. Ik zie een lange, rechte lijn. Er is geen jaar geweest dat ik dacht: nu gaat het iets minder.

Jussen (2)

Paul: Wat bijzonder bij ons is, is dat we moeten waken voor twee kinderen. Ooit kwamen ze een keer totaal onverwacht samen in de finale van een concours. Kon er maar eentje eerste worden. Ik dacht: dat doen ze niet met zo’n klein kind. Maar dat deden ze wel, ze riepen Arthur uit tot muzikaal talent van het jaar. Dat was voor niemand leuk. Vreselijke momenten. Zulke momenten kunnen we blijven verwachten. Het zou toch raar zijn als ze alle twee zo goed op gang blijven. Hoewel, het kan best.

Jussen (13)

Meer lezen:

Over Mozart gesproken, boek met MP3-cd, van Wenneke Savenije.

Een documentaire (Uur van de Wolf) over Maria João Pires werd op 10 januari 2005 uitgezonden.

(Artikel verscheen eerder ook in Talent, sept 2007)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie