Het profiel van de begaafdheidsprofielschool

Zes scholen voor voortgezet onderwijs dragen sinds dit najaar officieel het certificaat begaafdheidsprofielschool. Wat onderscheidt hen van gewone scholen en hoe duurzaam is dat profiel eigenlijk? (1853 woorden)


Bijna alle middelbare scholen dragen vandaag de dag een profiel. Profileren wordt toegejuicht door Den Haag, want zonder een vleugje eigenheid werf je tegenwoordig geen leerlingen meer. LOOT-scholen mikken op de sportieve kinderen, die er de gelegenheid krijgen extra veel aan sport te doen. Cultuurprofielscholen bieden kunstzinnige kinderen de ruimte zich verder te ontwikkelen in de kunsten. Tweetalige scholen bereiden hun leerlingen voor op internationale wetenschappelijke carrières. De (hoog)begaafde leerling kan sinds kort terecht op zes begaafdheidsprofielscholen.

Op donderdag 28 September zijn het Hondsrug College in Emmen, het Vechtdal College in Hardenberg, het Bonhoeffer College in Enschede, het Pallas Athene College in Ede, het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen en het Grotius College in Heerlen officieel gecertificeerd als Begaafheidsprofielschool VO. Het zijn de eerste zes aanbieders van wat een landelijk dekkend netwerk van vierentwintig begaafdheidsprofielscholen moet worden: scholen die beter dan gemiddeld inspelen op de behoeftes van de hoogbegaafde leerling. Begaafdheidsprofielscholen hebben speciale klassen, zoals een VWO+, waar slimmere leerlingen tezamen in een snelle klas zitten. Of ze hebben speciale programma’s, zoals het ‘eigentempo-VWO’, waarbij de snellere kinderen af en toe uit de klas worden gehaald. Rond de programma’s cirkelt een kernteam van vakdocenten, fors bijgeschoold op de specialisatie hoogbegaafdheid. Daaromheen staat een team van orthopedagogen en psychologen, al dan niet extern. Om het profiel duurzaam en structureel te maken, ligt de specialisatie verankerd in beleidsnota’s van de school.

Urgentie

De kopgroep van zes scholen was er het eerst bij, toen er vanuit de tweede kamer urgentie werd gevraagd voor de zorg aan vastgelopen, hoogbegaafde kinderen. Greet de Boer van CPS (voor onderwijsontwikkeling en advies) was het project toen al een tijdje aan het voorbereiden: ”Door de vragen uit de Tweede Kamer hebben we een vliegende start gemaakt, met die eerste zes. Die zijn niet gekozen of geselecteerd, ze hebben zich gewoon als eerste aangemeld.” Twee jaar hebben de zes scholen gewerkt aan hun begaafdheidsprofiel, intensief en met hulp van CPS. Greet de Boer: ”We hebben eerst een voortraject gelopen, met literatuurstudies. Vervolgens hebben we gesprekken gevoerd met wetenschappers en scholen. We hebben daarbij ook gekeken naar het buitenland, naar Duitsland, de VS en vooral naar Engeland. Ik ben zelf in Engeland geweest en gesprekken gevoerd over hun qualitystandards. Voor de begaafdheidsprofielscholen in Nederland hebben we ook kwaliteitscriteria ontwikkeld die zijn geconcretiseerd in standaarden en indicatoren. Hierbij is er naar gestreefd ze herkenbaar te maken voor de praktijk. Daarna hebben we minimale eisen geformuleerd, wat een school allemaal in huis moet hebben. Onderweg hebben we die waar wenselijk bijgesteld, op details. De opzet van het project met de ontwikkeling van standaarden en de selectie van scholen is goed doordacht. Tot nu toe zijn we niet op tegenvallers gestuit. Dat is ook een reden dat we zo goed op schema liggen.”

In vergelijking met LOOT en cultuurprofielscholen is het begaafheidsprofiel een vrij zwaar profiel, zegt Greet de Boer. ”Sporters zijn vaak georganiseerd in een club, hebben een coach en soms zelfs een koepel als het NOC die hen begeleidt. Dan hoeven de scholen dat alleen nog maar te faciliteren. Een begaafdheidsprofiel vraagt veel meer interne kennis. Leerkrachten moeten deskundiger zijn. Ze moeten weten wat begaafde leerlingen nodig hebben, wat voor problemen ze tegen zullen komen. Dat vraagt veel meer van een school.” Wat de scholen ook moeten gaan doen, is ambulante ondersteuning bieden. Aan ouders, aan basisscholen en aan ‘gewone’ scholen voor voortgezet onderwijs. Zou een leerling op een school in de regio vastlopen en er blijkt hoogbegaafdheid, dan moeten buurscholen voor hulp kunnen aankloppen bij hun regionale begaafdheidsprofielschool. Greet de Boer: ”Het kan zijn dat een van de specialisten zijn of haar collega’s komt adviseren. Het kan zijn dat de leerling af en toe eens een uurtje naar de VWO-plusklas komt. In een uiterste geval kan het zelfs zijn dat een leerling naar de profielschool verhuist.”

Samenwerking

Profielscholen helpen ook nadrukkelijk elkaar. De statuten van de vereniging begaafdheidsprofielscholen liggen inmiddels bij de notaris. De Boer: ”Als CPS doen we binnenkort een stapje terug. De scholen zelf gaan nog intensiever samenwerken. Ze gaan samen de kwaliteit bewaken, net als de LOOT- en Daltonscholen nu ook al doen. Ze gaan de zelfbeoordelinginstrumenten nog verder vervolmaken.” En ze gaan de tweede en derde ’tranche’ van tweemaal negen aspirant-profielscholen helpen, die volgens plan in 2007 en 2008 hun certificaat krijgen. ”Sommige van die negen hadden graag al eerder meegedaan, maar waren te laat. Andere scholen hebben zich juist expres in die tweede groep laten plaatsen, om te profiteren van de ervaring en groeiende expertise.” In ieder geval zijn alle scholen meer dan enthousiast, heeft De Boer gemerkt. ”Bij de officiële uitreiking had een van de scholen een afvaardiging van ouders meegenomen. Dat was enorm stimulerend, dat merkte je in de zaal. Hartverwarmend zelfs.”

Scholen die meedoen zijn zeer gemotiveerd, heeft De Boer ervaren. Er zit een forse subsidie aan vast, maar hoeveel dat is, wil De Boer niet kwijt. ”Daar doe ik geen uitspraken over. Maar het doet er ook niet zoveel niet toe. Het hangt meer af van de affiniteit die een school heeft met dit onderwerp. Je doet zoiets niet een beetje erbij. Belangrijk doel van dit project is scholen minder afhankelijk te laten zijn van die een of twee docenten die toevallig deskundig en enthousiast zijn. Scholen moeten zorgen dat de zorg aan begaafden structureel is. We hebben een formule gekozen die vergelijkbaar is met de formule die gehanteerd wordt voor leerlingen aan de andere kant van het gemiddelde. Er moet een groep specialisten zijn, een heel team dat die zorg deelt. Daarvoor hoeft het geen grote school te zijn, nee, dat is niet gebleken. Er zitten kleine en grote scholen tussen. Het gaat meer over de prioriteit die je eraan geeft. Dan zie je dat de rek in zo’n school aanzienlijk is.”


Toekomstprofiel voor basisscholen?
Vanuit CPS wordt ook gewerkt aan een begaafdheidsprofiel voor basisscholen. Het eerste ‘vooronderzoek’ is eind september van start gegaan met twaalf scholen. De pilot van een jaar moet uitvinden wat een begaafdheidsprofiel voor de basisschool moet gaan inhouden. Probleem van de basisscholen is dat ouders sterker dan bij middelbare scholen hechten aan de school in de buurt. Ander probleem is dat scholen die zich in het verleden hebben opgeworpen als ‘profielschool’, een wat al te grote aanloop van hoogbegaafde (probleem)leerlingen kregen te verwerken. De namen van de eerste twaalf scholen in de pilot zitten daarom tot nader order nog onder de pet. Overigens is er ook een groep van twaalf volgscholen bij het vooronderzoek betrokken. Belangstellenden kunnen zich via de site van het cps (www.cps.nl) aanmelden voor de nieuwsbrief over dit project. Daar vindt u bovendien het werkdocument dat ten grondslag lag aan het project in het voortgezet onderwijs. Een aantal van de begaafdheidsprofielscholen (Hondsrugcollege, Pallas Athenecollege) geeft op hun website beknopte informatie over het profiel en de plusprogramma’s.


Wat doet een begaafdheidsprofielschool?
Jans van Niejenhuis is de centrale figuur van het begaafdheidsprofiel op het Emmense Hondsrug College, waar de begaafde kinderen samen in een plusklas zitten. ”Het zijn gewone klassen, met gemiddeld vijfentwintig leerlingen. Die zijn begaafd, meerbegaafd en hoogbegaafd. Ach, het onderscheid is moeilijk te maken. Sommige kinderen zijn eenzijdig begaafd, anderen meer allround. Er zitten natuurlijk ook enorme uitblinkers tussen. Ik schat dat een kwart tot eenderde van de kinderen het predikaat hoogbegaafd zou krijgen. We ervaren weinig problemen met die verbrede begaafdheid. Er zit een belangrijk stuk gemeenschappelijkheid in die klassen: naast uitdaging vinden we samenwerking en herkenning belangrijke factoren.’’

”Kinderen komen bij ons op aanraden van de basisscholen. We kijken natuurlijk naar de citoscores, als die er zijn, maar alleen als indicatie. De basisschool zal zo’n kind al aardig in beeld hebben, er zullen eerder maatregelen genomen zijn, vandaar. Verrijking, compacting, plusklasjes, draaideurmodellen, waarbij de leerling in feite al klaar is met basisschool en af en toe iets anders gaat doen. Er zitten ook onderpresteerders tussen, die jaren achterover hebben gezeten, maar waar veel meer in zit. Dat heeft de basisschool hopelijk wel gesignaleerd. Die onderpresteerders krijgen het soms behoorlijk voor de kiezen bij ons, vanwege het zware programma.’’

’’In een enkel geval werkt de basisschool niet mee, dan melden de ouders het kind zelf aan. Aan aanmelding gaat uitvoerige voorlichting vooraf. Ouders moeten de consequenties volledig onder ogen zien, het is immers een vrij stevig programma. Voor de kinderen zelf is er in maart een aantal gastlessen. Vervolgens is er half april een toelatingstest, die zowel intelligentie als motivatie en creativiteit test. Die test bevalt ons heel goed. Het is ook een harde eis aan begaafdheidsprofielscholen dat de intake op orde is, om teleurstelling verderop te voorkomen. Wij hebben het begaafdheidsprofiel vrij gestructureerd vormgegeven, om praktische redenen. Het is minder vrijwillig dan bij sommige andere begaafdheidsprofielscholen. Dan weet iedereen waar die aan toe is. Dat werkt, we hebben heel weinig uitval.”

”De kinderen brengen gewoon zes jaar op school door, versnellen doen we in principe niet. Wel zodanig uitdagen, dat ze met plezier die zes jaren hier doorbrengen. In de onderbouw levert een aantal grote vakken uren in, om tijd vrij te maken voor het vak project, waarbij ze in groepjes eigen onderzoek doen. Voor het vak algemene vorming in vwo-3+ gaan ze een keer in zes weken naar buiten toe. Bijvoorbeeld naar de sterrenwacht in Dwingeloo, dat is voor wiskundeknobbels natuurlijk heel interessant. Leerlingen in de bovenbouw zijn vaker de hort op. Die volgen zlefs colleges in Groningen, of digitale modules van bijvoorbeeld Leiden bij ons in de mediatheek. Dat wordt per leerling individueel beoordeeld. Sommige leerlingen maken ruim gebruik van die mogelijkheid.Van de 4800 schooluren moeten ze 200 uren voor plusactiviteiten bezig zijn, maar dat loopt ook wel eens tegen de 800.”

”De grootste tijdsinvestering zit in de onderbouw. Een flink deel van mijn tijd gaat zitten in de aansturing van de plusklassen. Er is een kernteam van bijgeschoolde vakdocenten. Daarzitten nogal wat eerstegraders tussen, maar het kunnen ook tweedegraders zijn die veel feeling met de doelgroep hebben. Docenten moeten in elk geval stevig in hun vak staan en origineel vorm kunnen geven aan hun lessen. Ze moeten hun eigen lesstof en de gehanteerde boeken compacten. Het mentoraat voor plusleerlingen vinden we erg belangrijk. De mentoren krijgen dubbel zoveel contacturen toegewezen, zes in plaats van drie uur per leerling. Maandagochtend is een is er een orthopedagoog aanwezig, speciaal voor de plusleerlingen.’’

”We waren al een eind op weg, maar moesten de afgelopen twee jaar sommige zaken bijstellen. Als begaafdheidsprofielscholen hebben het zelfbeoordelingsmodel afgewerkt, dat zijn 98 concrete eisen waar je als profielschool aan moet voldoen. Tweemaal kregen we visitatie van het CPS en een andere profielschool, nu hebben we het officiële certificaat. Maar we moeten nog verder. De lessentabel voor de onderbouw is nog iets te traditioneel, deze VWO+ers moeten nog meer zelfstandigheid krijgen. Want ze kunnen heel veel. Er moet meer ruimte voor eigen initiatief en verantwoordelijkheid in de onderbouw komen. En de bovenbouw moet wat steviger neergezet. We willen daar ook met een draaideurmodel gaan werken.’’

(artikel verscheen eerder ook in tijdschrift Talent)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie