Ouderwets kamperen in Tsjechie

Tsjechië is dichtbij, ruim, rustig en ook nog goedkoop. Logisch dat steeds meer kampeerders hun weg naar het land weten te vinden. En er is nog genoeg plaats voor tent en caravan, genoeg hout voor elke dag vuur en genoeg water voor de kinderen om mee te spelen. (1923 woorden)

De laatste Oostduitse kilometers sjokten we nog achter een stinkend trabantje aan, meteen over de grens zijn het puffende skodaatjes die het wegbeeld beheersen. Overal komen ze om de hoeken van de bochtige weg draaien, met van die vriendelijke snorretjes voorop.

Het is hier in Tsjechië meteen al een stuk rommeliger dan het rechtlijnige landschap dat we de afgelopen tien reisuren mochten aanschouwen. De Tsjech is een individualistischer mens dan een Duitscher, lijkt de omgeving te suggereren. Alle huizen zijn verschillend en de tuintjes liggen vol brandhout en onafgemaakte klussen. De mensen in Liberec –onze eerste Tsjechische stad- zien er modern en open uit, al valt de eerste mevrouw meteen stil wanneer we haar aanspreken om de weg te vragen, een buitenlandse taal kennelijk onmachtig.

Toch vinden we onze eerste camping, een boerderij omgeven door vijf kleine kampeerveldjes. Ludmilla, de boerin, heeft de boerderij een dikke tien jaar geleden gekocht van de staat, die de op communistische leest geschoeide landbouwcoöperaties na bevrijding in stukjes hakte. Het is hard werken geweest, vertelt Ludmilla, maar stukje bij beetje begint de onderneming vorm te krijgen. Een uitdijende kudde vleeskoeien levert het basisinkomen, de toeristische sector zorgt voor de rest.

Terwijl Ludmilla met haar zonen uit hooien gaat, timmert haar broer verder aan de sanitaire voorzieningen voor de campinggasten. Plassen kan nog, maar douchen moeten we voorlopig in het pension, dat ook deel uitmaakt van de boerderij. Het miegelt trouwens van de pensions in dit gedeelte van Tsjechië, het ijzergebergte Jizerske Hory. ’s Winters moet het hier goed toeven zijn, met een glooiend wit landschap vol vriendelijke pensions en warme haardvuren.

De volgende dag trekken we het bos in, de heuvels op. We lopen in anderhalf uur naar een indianenkampje midden in het bos -door Ludmilla aangeraden- en vinden een vuurplaats omringd door boomstambankjes. We sprokkelen hout, roosteren onze boterhammen en verleggen met dammetjes de loop van het bosbeekje. Op de terugweg verzamelen we in een paar minuten een broodtrommel vol dikke bosbessen. ’s Avonds gaat het kampvuur aan en bakken we brood met geroosterde knakworsten. Als toetje volgt ijs met bosbessensaus, waardoor de kindermondjes veranderen in vervaarlijke bekjes met donkerpaarse gebitten. Als die naar bed zijn kijken we in het duister en onder het genot van een zak voortreffelijke Tsjechische bramborychips, een glaasje Tsjechische wodka en een lading nieuwe kampvuurvlammetjes nog een uurtje neer op de lichtjes van het stadje Jablonec.

Vanuit de satelliet gezien is Tsjechië een ovaal omringd door middelhoge bergketens. De linkerhelft van het ovaal –Bohemen- neemt een flinke hap uit Duitsland. De rechterhelft -Moravie- grenst met de klok mee aan Polen, Slowakije en Oostenrijk. We trekken vanaf het IJzergebergte Jizerske Hory in Noord-Bohemen langs de noordgrens en het reuzengebergte Krkonose naar de volgende camping in Hruby Jesenik, het Jesenikgebergte in Noord-Moravie.

We zitten nu vlakbij Polen en het land is hier ruimer en iets ruiger. De mensen zijn gereserveerder enveel toeristen vind je hier niet, behalve Tsjechische. De meesten hebben een fiets mee, want Tsjechië is een fietsland, met uitstekend aangegeven routes door het hele land. Fietsen doen Tsjechen op degelijke ATB’s en liefst in familieverband, met de kleintjes al vroeg op een eigen ATB’tje. Bergop wil vader of moeder nog wel eens duwen, bergaf zoeven de kleintjes voorop. Helmen dragen ze daarom allemaal.

Na dagenlang prachtig weer volgt een regendag. Een uitgelezen gelegenheid voor een bezoek aan de grotten van Jesenik. In de stad Jesenik zelf vullen we de wegens het vele klim- en speelwerk geslonken voorraad kinderkleding weer aan bij de Vietnamese textielwinkel, aan te treffen door geheel Tsjechië. In een typisch volksrestaurant eten we vette schnitzels met knoedels, in dit geval nat witbrood.

Bij het verlaten van de stad volgt een onaangename verrassing, vanwege een ongezien en daarom genegeerde stopstreep. Dat ontging de aan de overkant postende politiemannen niet en tienduizend Kronen moeten overlegd, ondanks protest.

Op de terugweg bezoeken we het geheel uit hout opgetrokken kuuroord Karlova Studanka, aan de voet van de in donderwolken gehulde berg Praded, met zijn 1491 meter de hoogste van het Jesenikgebergte. Vlakbij de camping blijkt de forellenkwekerij helaas een vrije dag te hebben, dus worden het toch weer geroosterde knakworsten met brood en mosterd, voorafgegaan door een zak brambory en een flesje pivo, Tsjechisch pils.

Na een heerlijke week Noord-Moravie trekken we door naar het zuiden. Een halve dag verder zitten we al in Telc, Zuid-Moravie, dertig kilometer van Oostenrijk. Telc heeft een stadsplein vol poppige huisjes, waarvan de gevels een Amsterdamse grachtenpad niet zouden misstaan.

De dag na aankomst is het jarmark, eindelijk een Tsjechisch woord dat we wel kunnen plaatsen. Eindelijk een markt ook, die hadden we helaas nog niet aangetroffen in Tsjechië, waar het uitbannen van de vrije markt gedurende een halve eeuw kennelijk gevolgen heeft gehad. Veel ambachtswerk zien we op de jaarmarkt, veel keramiek vooral. We kopen een vaasje voor oma en een schapenvel voor onszelf.

’s Middags duiken we in een bosmeertje, zoals overal en alles in Tsjechië vrij toegankelijk, zonder hekken en lastige omwonenden. Tsjechië is in dat opzicht ideaal; een vrije, egalitaire samenleving zonder veel standsverschil. Het zal een van de weinige positieve gevolgen zijn van het staatssocialisme, dat verder weinig zichtbare littekens heeft achtergelaten. Af en toe een oostblokflat, en veel discipline. Tsjechen vormen keurige rijen. Luidruchtige kinderen zoals bij ons, die zie je hier niet.

Linksonder in het ovaal Tsjechië ligt het Lipnomeer, een dun, langgerekt stuwmeer van een kilometer of dertig lang. Langs de noordoever van het meer vind je een van de grootste concentratie campings van Tsjechië. Campings met sterren en campings zonder sterren, campings waar de kermis naast bivakkeert en campings vol muurtjes gekloofd hout. Want ze houden van vuurtjes, de Tsjechen en stoken is nergens verboden, hoewel de droge naaldbossen kraken onder onze voeten.

Wij kiezen voor een middelgrote camping rond een hotel met huisjes. Vlak onder het hotel staan de tenten en caravans keurig in het gelid op grasgroene plateaus. Verder naar beneden, in een bosje langs de oever van het meer, is de bodem minder vlak, maar zijn de plekjes ruimer en mooier. We maken ons bivak en duiken het verkoelende water in. Het is bloedheet in Tsjechië, net als in de rest van Europa. ’s Avonds –na verse forellen van het vuur vergezeld van Tsjechische wijn- zien we de zon achter de Oostenrijkse heuvels aan de overkant zakken. De lucht kleurt ditmaal niet oranjerood, maar blauwzwart. Er komt onweer aan. De wind doet onze tarp bollen en klappen als een zweep. Toch houdt hij stand en ons droog, zodat we het weerlicht prachtig over het meer kunnen zien razen.

Met het pontje steken we de volgende dag het Lipnomeer over –en ineens is er weinig meer aan beschaving te vinden. Er staan geen huizen en tegenliggers zijn op de vingers van één hand te tellen. Het steeds smallere weggetje voert ons door beboste heuvels met af en toe een leeg weitje. Rechts zien we flarden meer, links strenge verbodsborden. Hier loopt de grens met Oostenrijk en Fort Europa. Hier proef je nog de sluiers van het oude ijzeren gordijn, wanneer we in de verte bewapende soldaten ontwaren.

Dan ineens loopt er een lieftallig kanaaltje van amper een meter breed langs de weg, en staan er vriendelijker borden. Hier is het midden van Europa, lezen we. De regendruppel die zuidelijk van het kanaal valt drijft naar de Donau en vervolgens in 21 dagen naar de Zwarte zee. Valt de druppel aan de noordkant, dan vloeit die via de Moldau en de Elbe in 9 dagen naar de Noordzee.

Stroomafwaarts van het Lipnomeer ligt het prachtige vestingsstadje Cesky Krumlow, in een bochtig gedeelte van de rivier Vitava, beter bekend als Moldau. Cesky Krumlow is geadopteerd door de Unesco, het cultuurfonds van de Verenigde Naties, dat het als monument van de mensheid beschermt en onderhoudt. De stad is omsloten door water en bedekt met prachtige bruggen en schilderachtige kromme straatjes. Helemaal bovenaan de stad ligt een imposant kasteel, nu ingericht als museum. In Cesky Krumlow zijn veel kunstenaars neergestreken, te zien aan het grote aantal ateliers en het kunstzinnige aanbod van de vele winkeltjes. Cesky Krumlow steekt ook culinair boven het Tsjechisch gemiddelde uit, met menukaarten variërend van middeleeuws tot Thais en prachtige terrasjes aan het water, waarin ’s avonds de vele lichtjes romantisch weerschijnen.

Stroomopwaarts van Lipno voert de reis naar Antygl, een Nivon-achtige herberg omringd door kampeerplaatsen diep in de Sumava, een nat en bergachtig natuurgebied op de grens met Duitsland. Door de Sumava lopen talloze beekjes en vind je zeldzame mossen, het is een van de laatste oerbossen van Europa. Wij planten onze tent vlakbij het terras van de herberg, waar veel jonge Tsjechen overnachten.

De camping ligt verspreid over drie weitjes, tussen twee snelstromende beken. Overdag is iedereen de paden op, de lanen in. Fietsen is ook hier een waar genot. De heuvels zijn niet al te lang en steil. De wegen –met en zonder asfalt- zijn lekker rustig.

Maar ook zonder fiets is het goed toeven in Antygl. Urenlang spelen de kinderen in de verkoelende beek, om vervolgens hutten te bouwen in het bos. ’s Avonds hangt er een aangename sfeer rond de banken en tafels waar de Tsjechen met elkaar in gesprek zijn. Er komt zelfs nog een oude man met trekzak melancholische liedjes zingen. Dat is passend, het is onze laatste avond. Het rondje Tsjechië zit er op, morgenavond zitten we weer achter het kampvuurtje in eigen tuin.


Campings:

1.Autokempink Antygl, 341 94 Srni, nabij Kvilda. Ingeklemd tussen twee bergbeken ligt een herberg met restaurantje en drie kampeervelden, waarvan een met elektra, voor 120 tenten en 50 caravans. Prijzen hier zijn laag, per nacht voor een gezin met tent en auto nog geen €5,–. De voorzieningen zijn nogal rudimentair. Vooral jonge Tsjechen kamperen hier, de camping ademt sportief buitenleven en gezelligheid.

2.Caravan Kemp Hrustice, 382 79 Frymburk, aan het Lipnomeer.
tel: 380/735050 en www.hotel-hrustice.cz. Met zo’n honderdvijftig plaatsen, veelal met elektra, een barretje aan het water, waterfietsen en bootjes te huur en een laundryservice in het bijbehorende hotel. Prijs per nacht ongeveer €9,–. Internationaal publiek.

Bij het Tsjechisch verkeersbureau is gratis een campingkaart van geheel Tsjechie aan te vragen. Daarop een zestigtal campings met sterren en ongeveer driehonderd ‘Autokemps’ zonder sterren, van verschillende omvang en voorzieningenniveau.

Boerderijcampings:
3.Farma Vysehrad, Hranica 99, 468 11 Janov nad Nissou. 0428/38020. Een stuk of tien ruime plaatsen rond de boerderij, die een kilometer of drie boven het stadje Jablonec ligt. Paardrijden, wasmachine, pizzabezorging en bier en wijn uit de koelkast. Vuurplaatsen naast tent of caravan.

  1. Ivana en ir Ladislav Kanopka. Podlesi 4, 793 31 Svetla Hora. tel: 00420 554 737 102 l.konpka@tiscali.cz. Ongeveer tien plaatsen achter de boerderij, langs een klein beekje. Omgeving is bergachtig, ongerept natuurgebied. Wasmachine en maaltijdbestelling. Centrale kampvuurplaats.

Bij Eceat (www.eceat.nl) is een gidsje met dertig ecologische boerderijcampings te bestellen. De campings zijn ook te zien op www.eceat.cz. Op deze campings nooit teveel luxe, maar meestal ruime plaatsen, schone voorzieningen en vriendelijke beheerders. Vooral Nederlandse gezinnen als klant.

Andere interessante webadressen: www.visitczechia.cz , www.tsjechie.nl
De prijzen in Tsjechie liggen laag, op alle gebied, behalve in Praag. De wegen zijn ruim en rustig, de politie is streng. Een aanrader is de Autoatlas Cesko, te verkrijgen bij het eerste het beste tankstation. Op de enige snelweg (tussen Pilzen en Brno) is een vignet verplicht. Het begin van Tsjechie is in een rijdag te bereiken.

(verscheen eerder in KCK, 2006)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie