Een redelijk normaal kind

In een serie van vier laat Talent hoogbegaafden aan het woord die tevreden zijn met wat ze hebben bereikt. In dit tweede deel: jobhopper Natalie Schoon (36) uit Weesp.
Ik groeide op als een redelijk normaal kind. Het enige was dat wij thuis netjes Nederlands moesten praten, mijn ouders kwamen uit het Gooi. Dat vonden ze daar in Brabant wel raar. Op school ging het allemaal prima. De basisschool wilde me op het VWO, ik ging naar de Havo. Ik dacht dat ik het VWO niet kon. Ik weet niet meer waarom ik dat dacht. Mijn ouders respecteerden mijn keus, deden ze altijd. Stimuleren, maar nooit forceren. Op de Havo ging het redelijk, op de gangbare puberzaken na. Precies die cijfers halen die nodig zijn, anders vond ik het verspilde moeite. Dus ik ging telkens op het randje over. Voor het schoolonderzoek haalde ik belabberde cijfers. Die heb ik met het centraal schriftelijk opgehaald, zodat ik uiteindelijk met redelijke cijfers slaagde.

De school stuurde me naar de MEAO. De overstap naar HEAO zou te groot zijn. Mis, het was veel te makkelijk, ik hoefde niets te doen. Daar had ik geen zin in, dus ging ik het jaar daarop alsnog naar de HEAO. Dat was even pittig, maar wende snel. Na een tijdje kreeg ik in de gaten dat het leren me vrij gemakkelijk afging, dat ik minder hoefde te doen dan anderen. Een buitenbeentje was ik niet, nog steeds redelijk normaal. Ik deed bedrijfsinformatica, toen een vrij nieuwe richting. Het laatste halfjaar liep ik stage bij de Nederlandse Bank, voor een onderzoek naar de beveiliging rond het pc-gebruik binnen de bank. Dat rapport is kort daarop gebruikt door de BIS, een koepel van Centrale Banken. Dat vond ik wel stoer toen. Nog steeds eigenlijk.

Kort daarna kwam ik terecht in het talentenklasje van Volmac in Utrecht. We moesten programmeren, maar daar was ik niet voor geschapen. Ze wilden me toch graag houden, voor organisatieanalyse, en kort daarop voor het helpen opzetten van een nieuwe afdeling. Ik werd steeds uitgezonden voor korte stukjes werk, bij verschillende klanten. Veel collega’s bleven hangen bij de eerste de beste klant. Ik niet, zodra een klus af was wilde ik weg, op zoek naar een nieuwe klus bij een andere klant.  Zo belandde ik in de bancaire software. Niet het programmeren zelf, maar de programmeurs adviseren over gebruik en inrichting van de software. Puzzeltjes oplossen. Dat doe ik graag.

Na een tijdje bleef ik toch hangen, bij de ING-bank. Voor hen ging ik regelmatig naar het buitenland, vooral naar Engeland, Londen, de City. Ik had een huis in Nederland maar woonde bijna net zo vaak in hotels. Na twee jaar ING stapte ik over naar Pierson, Heldring en Pierson. Op mijn eerste dag bleken we te gaan fuseren met Bank Mees en Hope. Dat was nogal hectisch: nieuwe baan, die fusie. Voor hen was ik ook regelmatig in het buitenland, kijken hoe het zit met de controles rond de beveiliging van de diverse sotfwaresystemen. Vooruit kijken, wat kan er gebeuren, waar moet je rekening mee houden. Leuk werk. Vervolgens ben ik naar ABN AMRO gegaan, als projectmanager implementatie van –alweer – hun nieuwe internationale bancaire systeem.  Daarvoor moest ik vaak naar het filiaal in Dubai, daar liep het allemaal niet zo. Het werd een exercitie in opruimen en onderhandelen. Ik leerde dat je met Indiërs en Arabieren niet zo direct kan communiceren als met Nederlanders. Na die klus bleek ik Midden-Oostenexpert en kon ik zo door naar de vestiging in Bahrein, voor de implementatie van het nieuwe bancaire systeem. Daar bleef ik zes maanden, tot volle tevredenheid van mezelf, de bank en het filiaal.

Terug in Amsterdam kwam ik tot de conclusie dat ik eigenlijk nergens woonde. Ik was inmiddels 29 en voortdurend aan het reizen. Het nooit thuis zijn, telkens weer die hotelkamers, dat was ik beu. Eigenlijk wilde ik wel eens voor langere tijd in het buitenland wonen en werken. In Bahrein had ik het naar mijn zin gehad. Ik vond een baan bij de GWK-bank, die hadden net een kantoor geopend in Bahrein. Geld wisselen, op grote schaal. Daar kreeg ik 15 mensen met verschillende nationaliteiten onder mijn hoede. Helaas hield de bank het na een jaar alweer voor gezien en moest ik de zaak opdoeken en afhandelen. Maar weg uit Bahrein wilde ik niet. Ik was er net, had net mijn hele inboedel verhuisd, was lekker aan het zeilen,  integreerde gemakkelijk met de locals en expats. Toen ben ik begonnen als zelfstandig consultant. Bankzaken. Beetje headhunten ook. En natuurlijk zeilen. Dat was heerlijk, van september tot juni kan je daar zeilen. Daarna stopt de wind. Bahrein is een vrij liberaal land. Geen sluiers, gewoon autorijden. Ik kon naar de kerk zou ik dat gewild zou hebben. En ik woonde naast de slijterij. Maar na een tijdje begon het toch weer te kriebelen, moest ik op zoek naar iets nieuws.

Als consultant ben ik in dienst gekomen van een Engels adviesbureau. Bancaire zaken, outsourcing. Doe ik nog steeds. Veel weg ja, nog altijd. Maar ik heb een echt thuis in Weesp en roei lekker op de Vecht. Ik heb veel cursussen gedaan. Vooral in de lijn van het werk, maar ook bijvoorbeeld een cursus fotografie. Zes jaar geleden -op mijn dertigste- ben ik weer begonnen met studeren. Eerst heb ik mijn MBA gehaald, via de University of Hull. Het studeren gaat me makkelijk af. Ik denk wel eens: dat kan niet goed zijn dat ik zo snel ga terwijl de anderen niet lijken op te schieten. Dan ga je toch twijfelen. Komend jaar hoop ik te promoveren op islamic banking, via de University of Surrey, Guildford. Het gaat me er met name om te bewijzen dat je islamitische banken heel goed met ‘gewone’ banken kan vergelijken, ondanks de verschillen. Daar schrijf ik al papers over, heb er laatst een gepresenteerd, op een conferentie in Florence. Alles overziend heb ik op jonge leeftijd al een mooie positie bereikt. Dat komt denk ik omdat ik graag de uitdaging aan ga en snel kan schakelen.

Een tijdje geleden las ik over Mensa in de Telegraaf, met zo’n testje erbij. Die heb ik opgestuurd, met enige aarzeling. Ik kreeg een uitnodiging voor de echte test retour. In eerste instantie dacht ik: ik weet al genoeg, laat maar zitten, dat kost me weer een vrije zaterdag. Maar ik ben toch gegaan. Ik was niet verbaasd over de uitslag. Er vielen geen dingen op zijn plaats of zo. Ik heb eigenlijk geen problemen, dus ook niet ineens begrip. Behalve dat ik me soms snel verveel, op mijn werk ook. Nu weet ik dat dat normaal is. Ik heb uitdagingen nodig en die zoek ik dan op. Ik heb misschien wat minder vrienden dan anderen, oudere vrienden vooral. Wel hele goede vrienden trouwens. En alles wisselt sneller.

Ik ben lid geworden van Mensa. Ben ook wat naar hoogbegaafdheid gaan surfen op het net. Dan stuit je al snel op problemen, op lastige kinderen. Met de psycholoog van Mensa heb ik daarover gebeld, ik was verbaasd over dat negatieve. Ach, zei ze, het verschilt erg. Een paar keer ben ik naar de Mensa-borrel geweest in Amsterdam. Daar was het gezellig, die mensen staan toch wat positiever in het leven dan het beeld dat ik had van hoogbegaafden. Ik moet toegeven dat het soms makkelijker is om met snelle mensen aan tafel te zitten. Gewoonlijk ben ik drie stappen verder dan de anderen. Dan moet ik mijn adem inhouden en wachten, dat heb ik wel geleerd. Ik ken iemand met een verstandelijk gehandicapt kind. Dat kindje heeft zoveel plezier in kleine, simpele dingen. Soms lijkt het me wel lekker om zo direct en ongecompliceerd bezig te kunnen zijn. Maar aan de andere kant bevalt het me prima zo. Ik heb gewoon veel plezier in mijn leven.

(Verscheen in Talent 4, jun 2004)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie