Writing Housewives

Bij regionale correspondenten  is de liefde voor het vak groot. De status, vrijheid, contacten en impact van hun werk vergoeden veel van het lage honorarium. Toch trekt ook de correspondent een grens, zeker nu fusies en bezuinigingen hoogtij vieren. ”Ik voel de hartslag van zo’n dorp, zij niet meer.” (1769 woorden)

Cees Hoogteyling (68) schrijft al veertig jaar over het Betuwse stadje Buren en omstreken; nieuws, achtergrond, human interest, wat de opdrachtgever maar wil. Voor het Utrechts Nieuwsblad, huis-aan-huisbladen, voor de Gelderlander, voor iedereen die zijn stukken wil kopen. En dat willen ze, want Hoogteyling zit overal in; besturen, verenigingen, stichtingen, hij drijft een winkeltje, was jarenlang raadslid en wethouder. Het nieuws komt als vanzelf naar Cees toe. En anders weet hij het wel te vinden: ”Op straat, in de kroeg, bij de kapper.”

Van onze correspondent staat er boven Hoogteylings stukken, of anders zijn naam. Honderden correspondenten zijn er zoals hij, en allemaal voorzien ze hun plaatsgenoten van lokaal en regionaal nieuws. Samen vormen ze een fijnmazig netwerk, dat van onschatbare waarde is voor het regionale dagblad, soms wel de helft van de regiopagina’s vult. Een adjunct-hoofdredacteur van het UN omschreef hen ooit trots als zijn ‘writing housewives’: dames en heren wier vak het van oorsprong niet is, maar die heel aardig kunnen schrijven. Vanuit hun wortels in de lokale gemeenschap voorzien ze de krant van nieuws en verhalen waar vaste redacteuren niet aan toe komen.

Jarenlang schreef Bert Woudenberg (50) voor het Dagblad Rivierenland, over zijn woonplaats Leerdam. Als student geschiedenis rolde hij het correspondentschap in. In de loop van de jaren bouwde hij dat uit tot een freelance praktijk, met verschillende lokale en regionale kranten als opdrachtgevers. Bert van der Meijden wordt hij wel eens genoemd, omdat hij zo dicht tegen mensen aanschurkt en de verhalen uit hen trékt. Samen met een vaste redacteur op het regiokantoor Culemborg versloeg hij het nieuws en vertelde hij de verhalen uit Leerdam. ”Er is niets mooiers. Je zit middenin de samenleving. Mijn ziel en zaligheid stopte ik er in.”

Correspondenten weten dat op de redactieburelen met het nodige dédain over hen wordt gesproken. Uren zou de redactie nodig hebben om de stukken te redigeren tot aanvaardbare verhalen. Zoals lokaal nieuws suf is, lokale couranten het sufferdje heten, zo zijn lokale correspondenten vaak de sufferdjes van de journalistiek. Hun honorarium is laag, draagt meer het karakter van een onkostenvergoeding. Cees Hoogteyling moet er van zuchten, toch heeft hij altijd genoegen genomen met zijn achthondervijftig gulden per maand. ”Ik heb het er altijd ‘bij’ gedaan, ja. Zoals ik alles er bij doe. Maar ik was professioneel bezig, heb nooit aanmerkingen gehad. Ik zat bovenop het nieuws, was er altijd. Ook al duurde die commissievergadering tot diep in de nacht,  ’s ochtends om half acht lag het verhaal in de bak.”

Alice van Gilst (51) is sinds 1996 freelance correspondent voor de regioredactie Veluwezoom van de Arnhemse Courant, nu De Gelderlander. Zij schrijft over kunst en cultuur, (hang)jongeren, ouderen, wijkbeheer in en rond ‘oorlogsdorp’ en kunstenaarskolonie Oosterbeek. ”Het wemelt hier van de historie,” zegt Van Gilst, die niets wil horen over writing housewives. “Ik ben fulltime journalistiek bezig.” Behalve correspondent is Van Gilst recensent en columnist voor enkele binnen- en buitenlandse bladen en doet ze eindredactioneel en commercieel werk. Redactiechefs van De Gelderlander vertellen haar wel eens dat ze het correspondentschap moet zien als een bijverdienste. ”Dan denk ik: hou toch op! De redactie stelt allerlei eisen, terecht. Ik honoreer dat professioneel; lever op tijd de gevraagde inhoud, kwaliteit en kopijlengte. Zij publiceren mijn bijdragen meestal minimaal geredigeerd en paginadominant. Maar tegen een onprofessioneel honorarium.”

Van Gilst blijft De Gelderlander voorlopig nog van kopij voorzien, al betaalt die krant haar slecht. ”In dit journalistieke werk zit m’n ziel. Dat sponsor ik voorlopig met andere inkomsten. Maar dat houdt natuurlijk een keertje op.” Ophouden deed het afgelopen maand al voor Bert Woudenberg: ”Bij nacht en ontij heb ik voor de krant gewerkt. Met alle plezier. Vijf jaar geleden kreeg ik een andere redacteur als partner, een typische bureaujournalist. Dat werkte heel wat minder prettig. Sindsdien kijk ik beter naar mijn verdiensten, lever ik kopij in verhouding tot dat bedrag.” Onlangs kreeg Woudenberg, net als andere correspondenten van Wegener Uitgeverij Midden-Nederland, een nieuw contract voorgelegd. Daarin eist Wegener ongekend vergaande publicatierechten, waarmee de uitgever kopij bijna ongelimiteerd kan doorplaatsen en verkopen en de freelancer beknot in zijn bedrijfsvoering. Terwijl de vergoeding niet stijgt, voor Woudenberg zelfs een verlaging van zijn honorarium zou inhouden. Het deed pijn, maar hij tekende niet.

Ralph Schouten (41), correspondent Eibergen voor Tubantia, tekende het Wegenercontract wel, zij het dat hij wel een betere vergoeding wist te bedingen. Schouten, wiens freelance praktijk voornamelijk draait op ANP en Cobouw, zegt het regionale werk hoofdzakelijk voor zijn plezier te doen. ”Er is geen droog brood mee te verdienen. Door de fusies (Twentsche Courant/Tubantia en Gelders Dagblad/De Gelderlander) zijn redacties in elkaar geschoven. De krant zit nu ruim in de redacteuren, terwijl eigenlijk bezuinigd moet worden. Dus wordt er gesneden in de budgetten voor correspondenten. ” Gevolg is, denkt Schouten, dat de krant zich van zijn lezers verwijdert. ”Het is niet hun schuld, maar door fusies en clustering kennen veel redacteuren het gebied waarover ze schrijven niet meer. Ze wonen er vaak niet eens. Redacteuren leiden nu een soort ambtenarenbestaan, zijn te veel bureaucratisch bezig. Ik voel de hartslag van zo’n dorp, zij niet meer. De kracht van het regionale dagblad is juist dat het elke vierkante centimeter in het gebied kent. Die kennis verdwijnt langzamerhand. Dat is een constatering, geen verwijt.”

Het veelgeprezen fijnmazige correspondentennetwerk staat onder druk, wordt ondermijnd door bezuinigingen en schaalvergroting. Het budget groeit al jaren niet mee met de rest van het bedrijf, terwijl de correspondent juist professionaliseert. Sommigen weigeren hun werk nog langer als hobby of liefdewerk te zien. Ze hangen de pen in de wilgen of zoeken beter betalende opdrachtgevers. Het regionale dagblad is intussen niet in staat, of van zins, het budget op te krikken. De uitgever in Apeldoorn lijkt er niet om te malen; de kolommen stromen wel vol met ander nieuws. De verandering ontgaat de lezer vooralsnog. Die ziet wel dat er allengs minder over het eigen dorp geschreven wordt, maar weet niet waarom.

Volgens Schouten is het een gevolg van de titelverschraling. “Het regionale dagblad is monopolist geworden. Er is geen concurrentie, dus die kan niet met het nieuws aan de haal gaan. De noodzaak om hard te lopen is weg. Het wordt allemaal een beetje lauw.” Cees Hoogteyling is harder in zijn oordeel: ”Ze zijn een bepaalde cultuur aan het vernietigen. In de krant staan de grote verhalen die iedereen brengt. Het kleine nieuws laten ze liggen. We worden hier opgezadeld met nieuws uit Gorinchem. Dat interesseert ons niet. Daar kan je niet eens komen met de bus. Het is overal gesodemieter met Wegener, het zijn allemaal dezelfde sfeerloze kranten zonder eigen smoel geworden.” Hoogteyling houdt het voor gezien. In het najaar had hij nog een mooie primeur, stond hij middenin de nacht in een weiland te kijken hoe zeugen illegaal werden afgevoerd naar de slachterij. Uitgebreide lofprijzingen de dag daarop. ”Ze stonden te juichen. Twee weken later werd ik genaaid met dat nieuwe contract.”

Woudenberg en Hoogteyling houden er mee op, Schouten en Van Gilst gaan voorlopig door. Beiden denken dat er altijd nieuwe correspondenten klaar zullen staan. Schouten: ”Er zijn misschien minder huisvrouwen, maar veel meer vutters. Die willen het ook wel doen.” Van Gilst: ”Ze vinden zeker nieuwe writing housewives. Maar het zou van meer verstand getuigen als ze de ingewerkte professionals weten te binden. Die vergen namelijk minder werk, dus minder overhead. En dat vergeet Wegener.”

(artikel verscheen eerder ook in vakblad De Journalist, mei 2002)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie