Yalla Yalla, Ya shabaab (herinneringen aan pater Frans)


Een half jaar geleden maakten twee kogels een einde aan het aardse leven van pater Frans van de Lugt, aalmoezenier te Homs, Syrië. Afgelopen week bezocht het NOS-journaal zijn graf, en zagen we een enorm, liefdevol portret geschilderd op een Syrische muur. Vandaag haalt journalist Anthon Keuchenius samen met een Syrische vriend ook herinneringen op, als eerbetoon aan de vermoorde Nederlandse Syriër(1306 woorden)

Ik beluister geluidsopnamen van tien jaar geleden, de fotograaf en ik, dwalend door Aleppo. Het werd een lyrisch artikel; over waarom iedereen altijd naar Barcelona gaat, terwijl je net zo goed naar Aleppo kan. Stokoude, prachtig monumentale en toch levendige stad. Relatief dichtbij en goedkoop, met duizend culturen, het lekkerste eten en een relaxte sfeer. Ik ruik nog de kibbeh in de oude souq, en een boulevard vol shisha’s. Dat is nu allemaal kapot geschoten.

Ik hoor vervolgens hoe we de bus nemen naar Homs, en vier uur later arriveren in het Jezuitenhuis van pater Frans van der Lugt, een Nederlandse Jezuïet die al een halve eeuw in Syrië woont. Vragen naar père Frans, was ons verteld, en iedereen weet de weg. Opgetrokken wenkbrauwen alom. Pas toen iemand Abouna Francis in onze vraag herkende, vonden we eindelijk de weg. Onze Vader Frans.

PaterFranseetijsje

Een klooster kon je het niet noemen, al draagt het vaak die naam. Meer een verzameling huizen, verstopt in de binnenstad, met een binnenplaatsje waar pijnbomen zachtjes ruisen. De stilte die het ruisen vergezelde, vanuit een duistere kelder waar Frans en zijn gevolg indoken voor een meditatieve kerkdienst, hoor je niet op de tape. Wel de multizangerige gebedsoproep, die over de dan nog vredige stad Homs golft.

In zijn oude blauwe Toyota

We kregen goed te eten, met wijn herinner ik me. Er waren mensen van ver, en ergens schuifelde nog een oude, dementerende pater door de gangen. We praten wat met de binnen- en buitenlandse gasten, maar Frans had weinig tijd. Er waren er veel waarom hij zich moest bekommeren, van veraf en van dichtbij. We kregen een zacht bed, net boven de binnenplaats, waar gasten bleven gaan en komen.

De volgende dag mochten we mee met Frans, voor een andere reportage. In zijn oude blauwe Toyota tuften we in twintig minuten naar het jongste geesteskind van de energieke jezuïet: Al Ard, Het Land, een Syrische variant op de zorgboerderij. Het complex stond nog in de kinderschoenen, maar alles was nu al mooi, vruchtbaar en vredig.

Ook hier een overvloedige lunch, en hier ook weer een wat jachtige Frans, ergens anders was hij vaak harder nodig. Kort schetste hij de route die we wilden lopen, voor weer een andere reportage, een hike dwars door de ‘dode steden’; de overblijfselen van huizen en kerken van enorme blokken zandsteen, uit de tijd dat de Byzantijnen heersten over Syrië.

‘Fijn dat je er over denkt hier wat te komen lopen. Zo leer je Syrië kennen en zijn goede bevolking. Je kunt makkelijk van Maarat el Numaan naar Ariha lopen via el Bara en Sergilla. Daar hoef je niet lang over te doen. Je komt maar eerst bij mij langs en dan bestuderen wij samen de verschillende mogelijkheden,’ diep ik nog een oud bericht uit de mailbox op.

Frans geeft ons een globale route, met start en eindpunt. Verder kunnen we het beste de mensen onderweg vragen, zegt Frans, die groot vertrouwen heeft in mensen, gewone mensen vooral. En gelijk had hij, het werd een memorabele tocht, met overal gastvrije mensen, die ons bedelven onder versgeplukte kersen. Ergens onderweg zien we nog wel een verstandelijk gehandicapt kind, in een tuin, gekleed in louter een hemd en geketend aan een paal. Frans had vast direct aangeklopt, en de ouders gewezen op Al Ard.

Met Frans struinen door Syrië

Frans wandelde zelf ook veel. Op zijn tochten neemt hij tientallen Syrische jongeren mee, via een ander geesteskind: Al Maseer, Het Pad. Wanneer Hasan, onze fixer en vriend uit Aleppo, erover hoort, monstert hij direct aan op de lange zomermaseer. Onvergetelijk, vertelt Hasan, was de eerste blik op pater Frans: ‘Ik verwachte een Nederlandse toerist, maar trof een Syriër. Een eenvoudige Syriër, het gelaat getaand door de Syrische zon.’

Frans voert zijn jonge groepen op de tiendaagse wandeltocht door de groene bergketen langs de Middellandse zeekust, de voortzetting van berg Libanon. Frans kruipt steevast als laatste zijn slaapzak in, en er ook als eerste weer uit, herinnert Hasan zich: ‘Yalla, yalla shabaab, hup, hup, jongens, klinkt het ’s ochtends nog vaak in mijn oren.’ Dagmarsen van dertig, veertig kilometer, of nog meer, hartje zomer. Doorlopen was het devies van Frans, op zijn onafscheidelijke legerkistjes. ‘Anders ga je maar naar huis,’ zei hij de jongeren, van wie een groot deel van goede, christelijke komaf, uit de stad.

Slapen doet de groep in slaapzakken, in achtertuinen, rond oude graftombes, op heuveltoppen. Eenmaal, vertelt Hasan, crashten we op een heuveltop nabij het geboortedorp van president Assad, waaruit ’s avonds verwende, gepriviligeerde jongeren tevoorschijn kwamen, die hun dure auto’ s pesterig dwars door ons kamp stuurden. ‘We daalden af, naar een oud, vergeten dorp, onderaan de heuvel. De schoolmeester van het dorp was verrast, maar eeuwig blij ons te ontvangen.’

Alle dorpelingen klaarden op als Frans weer eens langskwam, met zijn groepen jongeren. ‘Geniet van elke minuut van je leven,’ leert Frans de jongeren, die niet alleen kennismaken met elkaar, maar vooral met Syrië, vertelt Hasan. ‘Door hem ontdekte ik een nieuw Syrië, kwam ik op plaatsen die ik anders nooit zou hebben gezien, heb ik kennis gemaakt met simpele, vriendelijke mensen, die mijn vijand nooit zullen zijn.’

’s Avonds is er yoga met de groep, een oeucumenische gebedsdienst en leidt Frans discussies, met niet altijd de gemakkelijkste onderwerpen. Terugkerend thema is de exodus uit Syrië. ‘Hij bleef maar herhalen hoe mooi Syrië is. En hoe onbegrijpelijk het verlangen om het te verlaten ‘ vertelt Hasan, vanuit zijn nieuwe vaderland België, want ook voor de oorlog was voor Syrische jongeren doel nummer een: het zoeken naar een land met ontplooiingsmogelijkheden. Ergo: wegkomen uit Syrië, de gouden kooi.

Ik duik weer in een oud bericht van Frans, die correcties op mijn artikel over zijn zorgboerderij voorstelt: ‘Je bent hier erg aandachtig bezig geweest, openstaande voor alles om je heen. Dank ook voor je artikel. Mag ik daar enkele aantekeningen bij maken, zoals je vraagt. Misschien kan je iets milder beschrijven hoe ze in Syrië met de gehandicapten omgaan en met name zeggen dat de gehandicapte kinderen in Syrië steeds meer zorg krijgen. Daar zit veel vooruitgang in.’
Wars van politiek

Ook vraagt hij me de politieke contekst wat te verzachten, want Frans was net zo wars van politiek als op zijn hoede mensen voor het hoofd te stoten. Of ik het adjectief ‘onvermijdelijk’ wil weglaten als ik hem beschrijf, zittend in een kantoor, onder het onvermijdelijke portet van president Bashar Al Assad.

Of ik wil weglaten dat hij geen geld wil van de Syrische overheid, want dat schept maar afhankelijkheid. ‘Van de Amerikanen wil van der Lugt geen geld hebben, die maken hier teveel kapot’, die zin mocht wel blijven staan. Ik herinner me ook de teleurstelling over een boek van de Vlaamse auteur Lieve Joris, die weken bij hem te gast was, en al te vrij citeerde uit de gesprekken die ze met Frans voerde, wat hem weer in problemen bracht.

Over politiek moest je niet teveel praten, beter spreek je over de goedheid van de mensen, die heus allemaal willen zorgen voor hun gehandicapte kinderen. Je hoeft ze alleen maar laten zien hoe. Voorleven, dat was wat Frans deed: ‘Voor mij is de zorg voor die kinderen een uitdrukking van ons verlangen iets voor de omgeving van Al Ard te doen en in kontakt te komen met de bewoners; een brug slaan tussen ons en al die dorpen. Over die brug lopen nu van beide kanten een hoop mensen.’

Alle goeds, Frans.


Lees ook: Ik wil een biografie van Pater Frans (en die liefst ook zelf schrijven)

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie