Opbouwwerk in Basateen

De poort mag niet verder dan op een kier, wat het is zaterdag en op zaterdag werken de adventisten van hulporganisatie ADRA (Adventist Development and Relief Agency) niet. Maar achter de poort gloort een netjes opgeverfd gebouw. Neergezet door ADRA, gefinancierd met Hollands geld.

Een jaar geleden bracht minister Koenders een bliksembezoek aan Somalische vluchtelingen, die dagelijks bij honderden aanspoelen langs de zuidkust van Jemen. Koenders schrok zo van de deplorabele toestand in Basateen -een vluchtelingenkamp in een sloppenwijk van havenstad Aden- dat hij terstond een half miljoen euro beloofde.

‘Er is een theatertje, een kantoortje, en een cursuszaaltje’, licht ADRA-coördinator Soo-Rea Hong een dag later -zondag mag er wel gewerkt worden- toe. Hong heeft net vorige maand de eerste leerlingen van het allereerste trimester afgeleverd. ‘Natuurlijk hopen de meeste vluchtelingen op resettlement in een ander land, of op terugkeer naar een vredig Somalië. Maar dat zit er even niet in. Of ze willen of niet, voorlopig zitten ze hier in Jemen. Wat wij doen is hen de skills leveren waarmee ze wellicht een beetje inkomen kunnen verwerven. We hebben cursussen voor automonteurs, voor airconditioningmonteurs, hotelhospitality, naaicursussen, timmeren. We hebben microkredieten en we leren hen te solliciteren.’

Er is inmiddels een flinke wachtlijst. De cursussen Engels en computeren zijn verreweg het populairst, niet geheel toevallig de vakken waar in Jemen behoorlijke vraag naar is en waarin Somaliërs vaak net even beter zijn dan Jemenieten. Dat komt goed uit, want verder zijn de barrières om werk te vinden in Jemen even hoog als de kansen en de salarissen er laag zijn. Somalische diploma’s tellen hier niet, en vele baantjes zijn wettelijk verboden voor niet-Jemenieten. Dat mag in tegenspraak zijn met het VN- vluchtelingenmanifest, maar wel de realiteit, weet Soo Rae Hong. ‘Daar moeten ze op hoger niveau maar over steggelen. Wij kunnen ons hier beter concentreren op het zuivere opbouwwerk.’