Het water is bijna op, maar dat horen Jemenieten al decennialang. Allah Karim!

In Jemen strijden qatboeren en waterleidingmaatschappijen om het schaarse water. Over een jaar of wat is dat water zo goed als op. Oplossingen zijn vooralsnog te duur. Het is een kwestie van tijd kopen. En van nieuwe bronnen slaan. (2155 woorden)

Ymn-neartaiz-watchtower-watering-qat-foto-Nico-te-Laak
Qatfield met watchtower, Wadi alHaima, bij Taiz, Yemen (foto Nico te Laak)

Wadi Al-Haima is een brede, vogelrijke vallei in het zuiden van Jemen. Kilometerslang hobbelen we over de belangrijkste verkeersader van de wadi, een zandweggetje vol kuilen omgeven door akkertjes en hier en daar een verzameling huizen. In de bomen zingen bulbuls hun vrolijk lied. Een kwartel vlucht onhandig rennend voor de landcruiser weg, terwijl een hop over de rotsen met ons mee scheert, tegen een decor van allesoverheersende, grillig rode bergen. Als het regent –en dat doet het hier geregeld- stroomt de wadi rap vol, vooral ondergronds. Pompen halen dat water de rest van het jaar weer naar boven. Djoeke, djoeke, djoeke, klinkt het overal ritmisch door de wadi. Behalve aan het eind van de wadi. Daar zwijgen de pompen, want daar is het water op.

Het waterprobleem in Jemen is groot en groeiend. Ooit was dat anders, was Jemen het land van Saba, de legendarische sprookjeskoningin van Sheba. Op het oostelijke laagland bouwden de Sabaenen vijf eeuwen voor Christus een grote dam, die het regenwater uit de bergen opving. Via een uitgekiend stelsel van kanalen werd het water over de vallei verspreid, om een beschaving te voeden die zijn weerga eeuwenlang nauwelijks kende. Het zwaartepunt van Jemen verplaatste zich een millennium daarna naar de bergen, net zo hoog als stijl en gesierd met traptreden vol terrassen, die de regelmatige regens opvingen en plaats boden aan allerlei gewassen.

Tot twintig, dertig jaar geleden dieselpompen hun intrede deden, om grondwater op te pompen voor irrigatie. Sindsdien is de bevolking meer dan verdubbeld -met nog een verdubbeling de komende vijfentwintig jaar in het verschiet- en is de ondergrondse watervoorraad schrikbarend snel geslonken. Onder de hoofdstad Sana’a daalt de waterspiegel met vijf meter per jaar. Er rest nog vijftig tot honderd meter tot de bodem. Rond de noordelijke stad Sada’ zitten de boeren al zonder water. Over het hele land spelen soortgelijke scenario’s zich af.

Ook in de zuidelijke industriestad Ta’iz nijpt het tekort. Ta’iz is met bijna een miljoen inwoners de derde stad van Jemen en booming, overal wordt gebouwd. Toch stroomt er maar eens in de tien dagen water uit de kraan. Elf jaar geleden was dat eens in de veertig dagen, toen bleek het drinkwater ineens op. Niemand had in de gaten dat de natuurlijke grondwaterbassins –de aquifers- langzaam leeg waren gezogen. Niemand had vooruit gekeken, niemand had een plan. Integendeel. ”Tot in de jaren tachtig moedigde de overheid iedereen aan putten te slaan en irrigatiegewassen te planten. Brandstof voor de pompen was goedkoop, water onuitputtelijk en de bevolking nog binnen de perken,” zegt Abdallah Saif Saleh, directeur van regionale waterautoriteit in Ta’iz.

Ymn-qatfarmer-near-Taiz-foto-Nico-te-Laak
Qatboer Waza kauwt qat, Wadi Hama, Taiz, Yemen (foto Nico te Laak)

Water ging in 1995 per direct op de bon. Het stadsbestuur legde in allerijl een dikke waterleiding naar wadi Al-Haima, sloeg er een vijftigtal bronnen. Sindsdien levert dit veld de helft van Ta’iz’ waterbehoefte. Het water moet intussen wel van steeds dieper opgepompt worden. Put nummer 28 was ooit de meest productieve van heel Jemen, 50 liter per seconde spoot eruit. Vandaag de dag is dat nog maar tien liter. Put nummer 18 –halverwege de wadi- staat al twee jaar lang droog en werkeloos te wezen. Boer Waza is ooit aangesteld als bewaker van de pomp. Het is de schuld van types als hij, wijst Waza op de blonde verslaggever, als ware die de buitenlandse consultant. “Zij hebben gezegd:ga daar maar water halen. Toen is het waterpeil gezakt.”

Nu moet Waza zijn irrigatiewater kopen van collega’s, die een eind stroomopwaarts een eigen put hebben geslagen. ”Ik betaal 500 riyaal (€2) voor een uurtje water. Dit jaar is daar de diesel voor de pomp nog bijgekomen, zegt de vroegoude vader van een viertal druk om hem heen springende jongetjes. Waza’s vader verbouwde nog gewoon graan, aardappels, uien en tomaten. Dat loont allang niet meer. ”Ik kan niets anders dan qat verbouwen. Qat is het enige gewas dat ons nog een beetje winst oplevert. Ik wil best groenten verbouwen, maar dat kost alleen maar geld,” zegt hij maar half verstaanbaar, groen speeksel uit zijn wangzak vol qat kwijlend.

Qat is big business. Al sinds mensenheugenis kauwen de Jemenieten na gedane arbeid op de jonge uitlopers van de struik Catha edulis, waar je alert en scherp van wordt. Vroegere was qat alleen weggelegd voor hoogtijddagen en rijke mensen. Vandaag de dag kauwt iedereen, elke dag. Plantveredeling heeft er voor gezorgd dat de qatboer tot zes keer per jaar kan oogsten, mits hij voldoende kunstmest, pesticiden en vooral water toevoegt. Het areaal qatplantages is de afgelopen twintig jaar explosief toegenomen. Waar maar enigszins mogelijk, staan de lucratieve struikjes.

Halverwege de haarspeldweg tussen hoofdstad Sana’a en Ta’iz zijn de bergen ook omgetoverd in qatveldjes, afgedekt met kleurige doeken, tegen de vrieskou die de wintermaanden over de hoogvlakte waait. Centraal tussen de veldjes puft het pompgebouw zwarte rook uit. Drie families hebben vijf jaar geleden de handen ineengeslagen, geld opgehoest, een put geboord en daarop een pomp geplaatst. Nu vangen ze duizend riyaal per uur, vierentwintig uur per dag. De eenmalige investering van ruwweg $15.000 moeten ze er al lang en breed uit hebben. Zolang het stroomt is water nat goud.

Ymn-Taiz-construction-watersystem--foto-Nico-te-Laak
Aanleg waterleiding, Taiz (foto Nico te Laak)

Terug bij het kantoor van Abdallah Saif Saleh in Ta’iz wacht een gedaante in de schemer voor de deur van het kantoor van de waterautoriteit. Een qatboer, herkent Saleh en loopt de man tegemoet. De man ontvouwt een papiertje in zijn hand, de enige vrucht van vijfhondervijftig meter boren. In het papiertje wat gruis. ”Basalt,” concludeert Saleh mismoedig, want als de boor basalt raakt, dan is de hoop op water vervlogen. Vijfhondervijftig meter – een fikse investering- en nog geen water. ”Het illustreert hoe desperaat de boeren hier zijn,” zegt Ton Negenman, waterdeskundige van de Nederlandse ambassade. ”Ze kunnen geen kant meer op. Dus gaan ze qat verbouwen. Daarvoor is water nodig. Dus gaan ze dieper boren. Het lost allemaal niets op, het verergert de schade alleen. Het water zakt telkens verder weg.”

Oplossingen zijn er wel degelijk. Ontziltingsfabrieken langs de kust kunnen zeewater omtoveren tot drinkwater. Aan de andere kant van het hoogland kan het aanboren van de enorme aquifer onder de oostelijke woestijn nog decennialang fossiel water opleveren. Alleen, het zijn peperdure oplossingen, want het water moet eerst honderden kilometers horizontaal en daarna nog duizenden meters omhoog gepompt worden naar waar de mensen wonen: bovenop de bergen. Voorlopig onbetaalbaar. Negenman: ”Wat we in de tussentijd moeten doen is tijd kopen. Bezuinigen op watergebruik. Efficiënter omgaan met water. De landbouw verplaatsen naar streken met meer water, zoals bij Marib (het oude Saba). En vooral veel minder qat kauwen.”

Daarom krijgt de Abdallah Saleh’s regionale waterautoriteit van Nederland subsidie voor een bewustwordingsprogramma onder de bevolking. Saleh doet dat zelf: ” Ik ga naar scholen en leg uit hoe het zit met het water. Hoeveel er is, waar het zit. Ze weten best dat er een probleem is. Maar pas wanneer ik met harde cijfers kom en de relatie met qat leg, wordt het hen duidelijk. Er zit weinig anders op. Als ik ze van de qat af kan houden, des te beter. Misschien halen zij hun vader er ook wel af. Dan kunnen de qatboeren weer andere gewassen gaan verbouwen.”

Ymn-Taiz-watersystemforhouseholds-foto-Nico-te-Laak
Hyuisaansluiting, met meter, Taiz, Yemen (foto Nico te Laak)

Intussen staat het watergebrek velen al tot aan de lippen. In Al-Sana, een rotsig dorpje zestig kilometer ten zuiden van Ta’iz, staat een bron al twintig jaar te wachten op een pomp. Hamid Alzag Hamdi is voorzitter van de lokale watervereniging, waarin een aantal kleine dorpjes zich hebben verenigd. ”Twintig jaar geleden ging het nog goed in Jemen, groeiden de bomen tot in de hemel en hebben we vast die put geslagen. Toen vijf jaar geleden de andere twee putten leeg raakten, zijn we gaan zoeken naar steun voor een nieuwe pomp, want tegenwoordig heeft niemand geld meer.” Hamdi klopte met succes aan bij het Nederlandse waterprogramma, dat in het kader van de millenniumdoelen vóór 2015 vijftig miljoen mensen extra aan water wil helpen.

Inmiddels staat er dankzij de Nederlandse hulp een nieuwe pomp en is de 2,8 kilometer waterleiding van de bron naar een naburig dorp ook bijna overbrugd. Binnenkort kunnen er weer drieduizend mensen extra worden aangesloten. Bijna, er ontbreekt nog een stukje bergop naar het dorp. Voorzitter Hamdi vraagt voorzichtig of er nog wat steun in de Nederlandse pot zit. ”Nee, dat moeten jullie zelf maar regelen,” zegt Mohamed Al-Aroosi, de Jemenitische waterdeskundige in dienst van de Nederlandse ambassade. Het moet wel van twee kanten komen, dat is het staande beleid. Dat levert soms wat discussie, maar zelden problemen op, zegt Al-Aroosi. En inderdaad, enige tijd later blijkt Al-Sana de waterleiding voltooid te hebben; drieduizend inwoners extra zijn voorzien van schoon drinkwater.

In Rada’ –een stadje oostelijk van de hooglanden- voert Abdulsalaam Al-Hakimi de scepter over het water. Rada’ is een mooi resultaat van duurzame hulp uit het verleden. Veel energie en geld -acht jaar en vijftig miljoen gulden, zijnde een kwart van de totaalkosten- heeft Nederland in de jaren ’90 gestoken in het watersysteem van Rada’, met succes. Directeur Al-Hakimi geldt tegenwoordig als de modeldirecteur van een modelwatermaatschappij. Zijn bedrijf is financieel gezond, draait onafhankelijk van subsidies, heeft een investeringsplan en hanteert zelfs afschrijving westerse stijl.

Dat is een unicum in Jemen, waar de toekomst meestal niet verder dan tot de eerstvolgende qatsessie loopt. Iedereen in Rada’ is aangesloten op het drinkwaternet, iedereen betaalt zijn rekening. Dat komt, zegt Al-Hakimi, omdat de mensen krijgen waar ze voor betalen: drinkwater. Volgens hen is het succes van Rada’ een kwestie van commitment en good will. ”We zijn een wendbaar bedrijf. Het was niet makkelijk dat te worden. De druk om hier en daar nog een neef aan te nemen is groot geweest,” vindt Al-Hakimi, die elk jaar weer zeshonderd mensen extra aansluit en binnenkort zelfs het verderop gelegen wilde woestijnstadje Al Bayda van drinkwater gaat voorzien.

Niet dat het allemaal rozengeur en maneschijn is in Rada’, de stad is ook karakteristiek voor de huidige waterproblematiek; dat het water opraakt. Een bezoek aan het puttenveld net buiten Rada’ geeft een mooi uitzicht over stad en omgeving. Zes pomphuisjes heeft de waterleidingmaatschappij hier staan. De kogeldeuken zitten in de ijzeren deuren, hier immers is het stammenland. Directeur Al-Hakimi wijst in de verre verte, waar onlangs twee nieuwe bronnen zijn geslagen. Want ook hier daalt de waterspiegel schrikbarend. Tien jaar geleden, vertelt Al-Hakimi, kwam het water van dertig meter diepte, nu is dat al over de honderd. Over vier jaar is het water in dit veld zo goed als op, vandaar de nieuwe bronnen verderop.

Reden is de concurrentie van waterhandelaren en qatboeren, die voortdurend nieuwe putten boren om hun qatveldjes te bevloeien. Bijna drieduizend staan er al, in een gebied dat op papier beschermd drinkwaterwinningsgebied is. Achttien zaken van illegale waterexporteurs zijn onder de rechter. Het probleem is dat de waterwet geen uitsluitsel geeft. ”We zullen met iedereen in discussie moeten,” zegt Al-Hakimi, ”om het besef dat water eindig is te laten doordringen.” Dat valt niet mee, zegt de directeur gelaten, want zodra het erop aan komt laten ze dat besef vallen, vanwege familierelaties en uit angst, voor de almachtige stammen. De steun voor waterbeheer is –kortom- minimaal, concludeert ook Al-Hakimi. ”De mensen denken dat God wel zal voorzien, mocht de nood hoog worden. Dat is in dit land immers altijd gebeurd. Allah Karim, God is vrijgevig, het water is er voor iedereen, dat mag je niet aan banden leggen.”

Op de terugweg naar hoofdstad Sana’a stapelen de wolken zich op tot een grote zwarte massa, waartegen de eindeloze qatveldjes groen afsteken. Dan botsen de wolken tegen de berg en begint het te regenen. Hard. Allah Karim.

Een Jemeniet heeft jaarlijks 125 kubieke meter water tot zijn beschikking. Elders in het Midden-Oosten is dat het tienvoudige, in Nederland het veertigvoudige.

Van al het beschikbare water in Jemen gaat 95% naar de irrigatie van landbouw, waarvan in de hooglanden meer dan de helft naar de verbouw van qat. De qatverbouw brengt tussen de vijf en tien keer zoveel op als de aardappelteelt.

Het ontzilten van een kubieke meter water kost ongeveer €0,50. Als het gaat om de millenniumdoelen, loopt Jemen nog steeds achter op schema en andere zogenaamde ‘water’partnerlanden.

In Jemen heeft de helft van de stadsbevolking toegang tot veilig drinkwater en is eenderde aangesloten op de riolering. Op het platteland is dat respectievelijk eenderde en eenvijfde. (Met Nederlandse hulp zijn in 2004 meer dan tweehonderdduizend mensen extra op de riolering aangesloten.)

De Nederlandse hulp in Jemen aan de watersector bedroeg in 2005 €4,7 miljoen, vooral besteed aan 34 rurale watersystemen zoals het bovenstaande voorbeeld in Al-Sana.

De hulp is wel gekoppeld aan voorwaarden: de lokale bevolking moet zich organiseren en een bijdrage van tenminste 5% in de totaalkosten leveren. In alle projecten bestaat een duidelijke bereidheid om bij te dragen aan installatie en onderhoud. In een aantal gevallen is de eigen bijdrage hoger uitgevallen.

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie