De gijzelfolklore in Jemen is zijn onschuld kwijt

Gijzelingen behoren in het tribale Jemen tot het brede spectrum onderhandelingstechnieken. Behalve dan die met dodelijke afloop, zoals onlangs in de zuidelijke provincie Abyan.  Moeten reizigers met een voorliefde voor avontuur zich nu zorgen maken? ‘Ik zie hetzelfde scenario  zich elders ook afspelen, ja’.

(Eerder in Trouw, jan 2001, 2849 woorden )

Het was de ochtend na de klimtocht die eindigde in de funduq, de herberg van het dorpje Kawkaban, gebouwd op een klif op 3000 meter hoogte. We waren lekker uitgeslapen, niet in het minst vanwege het bezoekje aan het inpandige badhuis, de hammam, voordat we de slaapzakken indoken. De ochtend was helder als alle ochtenden, en mijn reisgezelschap vergaapte zich aan het zoveelste prachtige uitzicht.

Maar de tocht moest voort. De Toyota Landcruisers bliezen de koude lucht  warm, klaar om af te reizen naar onze volgende bestemming. Die lag twee uur gaans naar het noorden, diep het stammenland in. Het eerste stuk van de reis voerde ons over een karrespoor dat over een dorre hoogvlakte slingerde. De stenige weg maakte praten onmogelijk, en zo hobbelden we voort in gedachten, tezamen met de stofdeeltjes die door de kieren van de deur naar binnen drongen en vrolijk dansten in het nog lage zonlicht.

Terwijl ik vocht tegen een langzaam indommelen voelde ik opeens een por in mijn zij. Hussein, de chauffeur, gebaarde naar mijn wandelstok. Die moest ik tussen mijn knieen klemmen, omhoog steken, en stevig vasthouden, als een geweer, zo begreep ik. ‘Leesh, waarom, Hussein?’, vroeg ik. Hij knikte door de voorruit, in de richting van twee pick-ups, die ons in een stofwolk tegemoet kwamen rijden. ‘Mumkin masjakil, misschien een probleempje’, was het enige dat hij antwoordde.

Een klein incident, maar tekenend voor gijzelfolklore van Jemen. Een ontvoering kan overal gebeuren, maar kan ook met een geheven wandelstok voorkomen worden. Mijn chauffeur Hussein had gewoon, zoals altijd, zijn oren en ogen open gehouden en wat gehoord van zijn collega’s.

Later hoorde ik wat er loos was, wat een collegareisleider een dag eerder was overkomen in een dorp even verderop, Bani Maimoon. ‘De mannen uit mijn groep zijn daar uit de auto’s gehaald en meegenomen. Het dorp, en dat is daar een hele stam, wilde dat de regering een vonnis uitvoerde. Een Irakees was getrouwd met een van hun vrouwen, had haar vermoord, en was daarvoor ter dood veroordeeld. Maar het vonnis werd niet uitgevoerd, wij werden gebruikt om de executie alsnog af te dwingen’, vertelt Wijnand van Riel, antropoloog, reisleider en auteur van een reisgids over Jemen.

Het was niet de eerste onprettige ervaring van Van Riel. Een paar dagen daarvoor was hij al bedreigd geweest, bij een bezoek aan de oude zonne- en maantempels uit de hoogtijdagen van Jemen, het ‘Arabia Felix’ van de koningin van Sheba.  Die tempels liggen rond de woestijnstad Ma’rib, berucht om de ontvoeringen die er plaatsvinden. De oudheden worden slechts bezocht door archeologen en toeristen -Jemenieten hebben er weinig boodschap aan-  en liggen een eind buiten de stad, ergens tussen de sinaasappelgaarden. Geen kassahokje, hekken of bewaking.

‘Opeens stond daar een man voor ons, hij wilde entree heffen. Ik zeg, ik heb hier nog nooit betaald, je hoeft hier niet te betalen, waarom zou ik jou nu betalen? Daarop prikte hij z’n kalashnikov tegen mijn borst, ik kon zien dat ‘ie was doorgeladen. Het is allemaal goed afgelopen, en het mannetje maakte later duizend excuses. Maar het is wel typerend voor Jemen, dat overal zomaar ineens een mannetje kan opduiken, met een kalashnikov’, aldus Van Riel, die in oktober zijn laatste reis maakte: ‘Ik heb in al die jaren zoveel meegemaakt, ik weet zo langzamerhand wat de risico’s zijn. Jemen was mijn eerste liefde, maar die liefde is nu even bekoeld. Nee, ik ga niet meer naar Jemen, van mij hoeft het voorlopig niet meer”.

Reizen begeleiden in Jemen is een mooi vak. Het betaalt niet meer dan een paar tientjes per dag, maar levert wel een schat aan ervaringen op. Daarbij, een reisleider op Jemen heeft eer van zijn werk. Ruige bergen en wilde mannen, gevaren en ongemakken, Jemen beneemt de adem. Bezoekers keren afgepeigerd maar voldaan terug op Schiphol. Want ze zijn er wel uit geweest, ze hebben wel wat gezien, en wel wat te vertellen aan de collega’s op kantoor.

Afmattend zijn de lange ritten over de bochtige, hobbelige wegen door de hoge bergen, de tropisch hete laaglanden en de lange stukken woestijn. Geradbraakt dommel je in op de banken van de Toyota Landcruiser. En opeens doemt dan uit het niets een bergketen op, met dorpen die in volledige harmonie met de omgeving zijn. De huizen plakken tegen de rotsen, zijn gemaakt uit blokken van diezelfde rots. Of er verrijst opeens een stad, als een berg in de woestijn. Het leem van de huizen valt weg in het kale, beige landschap.

Slapen doe je soms samen met de vlooien, maar altijd heerlijk koel. Want hoewel op het hete Arabische schiereiland, zit je meestal boven de 2000 meter. De hoge, massieve huizen, stijl en dicht op elkaar gebouwd, maken tezamen prachtige steden, waar je doorheen wandelt als in een sprookje. En overal en altijd dat warme en scherpe licht, ideaal voor een nieuwe NoviB-kalender.

Maar het meest indrukwekkend zijn de mensen, want rare jongens zijn het wel, die Jemenieten. Tanige mannen zie je, en allemaal in het nationale kostuum. De Jemeniet steekt zijn blote voeten in instappers, draagt een doek in plaats van een broek, en omsnoert zijn lendenen met een brede, verzilverde riem, waaraan de ‘janbiyya’ bungelt, een flinke kromdolk. Een colbertje maakt het kostuum af, achteloos over de schouder hangt dan nog een kalashnikov. Tenminste, als je tot de ‘qabili’, de stammensen, behoort. Dat doet ongeveer de helft van de bevolking, en daarom is het land zo ingewikkeld.

Voor de Jemenieten zelf is het systeem glashelder. De Jemenieten laten elkaar weten waar zij vandaan komen, van wie zij afstammen. Dat doen zij door hun futa (of omslagdoek) met een bepaalde slag rond het middel te knopen, maar vooral door de manier waarop de hoofddoek, de keffiya rond de slapen is gedraaid. Dan ziet de ander met wie hij van doen heeft, en welke houding de beste is in het gesprek.

De niet-tribalen  wonen in het zuidelijke, vruchtbare en toegankelijke deel van Jemen, en in de Tihama, de kuststrook langs de Rode Zee. De tribalen wonen overal daarbuiten, in de onherbergzame hoogvlaktes van het noorden, en in de woestijngebieden naar het oosten. Het zijn de tribale noorderlingen die sinds jaar en dag het land beheersen, en dat doen zij onder leiding van president Ali Abdallah Saleh. Zijn belangrijkste taak is het precaire evenwicht tussen de vele stammen te handhaven. In de verslaggeving wordt vaak gerept van de stammen ‘Bakil’ en ‘Hashid’, maar de werkelijkheid is onnoemlijk veel complexer. De Bakil en Hashid zijn helemaal geen stammen, maar stamfederaties, een soort vakverbond van stammen. Tussen de federaties, binnen de federaties en zelfs binnen de stammen woedt een voortdurende machtsstrijd, en alle middelen zijn daarbij geoorloofd.

‘Ik heb er heel weinig van meegekregen, ik denk dat jullie in Nederland beter geïnformeerd zijn’, vertelt Baobab-reisleidster Marijn. Het is begin januari, Marijn is koud twee uur terug uit Jemen, waar ze drie weken lang twintig Nederlanders heeft rondgeleid. Zij heeft haar reisgenoten veilig thuis gekregen. Een Engelse collegea lukte dat niet, zijn groep beleefde een traumatische kerstreis, vier van hen keerden niet levend terug. ‘We hebben een paar dagen na die Engelsen dezelfde route gereden. Er waren misschien iets meer militiaren, maar veel dreiging heb ik niet gevoeld. De mensen zijn even vriendelijk, even gastvrij als altijd. Dus ik ga gewoon weer terug in april’.

Eind januari, reisorganisatie Sawadee ontvangt zijn klanten in een passend decor. Alle zalen, kamertjes en hoekjes van club Intenz te Den Haag zijn omgebouwd tot tropische bestemmingen, heuse bedoeïnen en Masai’ krijgers schuifelen tussen de vele honderden kandidaat-reizigers door. Ook in het Jemenhoekje is het dringen geblazen, rond de verhalende reisleiders. Op de vraag of Jemen geen gevaarlijke bestemming is, volgt een ontkenning: ‘Jemen is niet gevaarlijk, ik ken eigenlijk geen veiliger land. Ik was vorig jaar in Egypte, daar was ik wel bang. Want daar kan je gewoon neergemaaid worden, daar zijn de daders onzichtbaar. In Jemen niet, daar kan je nog praten, onderhandelen met de ontvoerders’, weet reisleider Ben Uthman. Sawadee-directeur Ellie Donk vertelt dat de die week geplande reis naar Jemen gewoon doorgaat. Alle mensen die daarvoor geboekt hadden, zijn na de incidenten in december opnieuw ingelicht: ”We hebben hen de mogelijkheid gegeven te kiezen voor een andere bestemming, een andere reis. Maar niemand heeft daarvan gebruik gemaakt”.

Ondanks de gebeurtenissen met dodelijke afloop in december, ondanks de gijzelingen van een Nederlands gezin en een Engels echtpaar, en ondanks het feit dat vorige week weer drie Duitsers zijn ontvoerd, rijdt de toeristentrein door Jemen voort. Sawadee zit er met een dozijn Nederlanders, en ook Djoser is onlangs afgereisd naar Jemen.

‘Het is geen enkel probleem dat ze gaan, ervan uitgaande dat ze luisteren naar de mensen daar. Het vangnet in Jemen is groot, de reisleider, de chaufeurs en de reisagenten weten waar ze wel en waar ze niet naar toe kunnen gaan. Ik had een collega, die wist dus niet hoe het moest. Die ging wel naar de Jawf, een gebied waar je gewoon niet moet komen. Die luisterde niet naar zijn chauffeurs, maakte ruzie met de stammensen en werd vervolgens in zijn voet geschoten’, vertelt Mart van der Mortel in de stationsrestauratie van Rotterdam CS.

Mart, een breedgeschouderde dertiger met snor, is tegenwoordig conducteur bij de NS, maar woonde tot vorig jaar in Jemen. Als reisleider voor Djoser legde hij in 4 jaar 140.000 kilometer af, en liet honderden Nederlanders het land zien. ‘Mij is nooit wat overkomen. Reisleiders zeggen wel eens tegen elkaar: werden wij maar eens gegijzeld. Maar je past er wel voor op dat het je niet echt overkomt. En dat doe je door goed te luisteren naar je chauffeurs, die weten wat ze moeten doen. Zijn er weer eens problemen in Shihara, dan gooien we de route om, en gaan daar twee weken later pas heen. Dan is het probleem meestal wel opgelost’, aldus Van der Mortel.

De tocht naar Shihara geldt als een van de hoogtepunten van een reis door Jemen. Shihara ligt bovenop een met qatstruiken overdekte berg van 2600 meter. De foto van het indrukwekkende bruggetje dat de laatste kloof voor het dorp overspant, siert de omslag van menig reisgids. Aan de voet van de berg houden de Landcruisers halt en worden de toeristen overgeladen op pick-ups van de lokale bevolking. Die hijsen hun bagage vrijwel loodrecht naar boven, het hellingspercentage doet de ene reiziger rillen van genot, terwijl een metgezel over de rand hangt en zijn maag leegt.

Shihara is voor de reisleider geen pretje, want in Shihara is de wil van de Shiharanen wet. Zij bepalen waar je overnacht, bij wie je eet, en wie je de volgende dag naar beneden gidst. Zelfs de chauffeur die mee naar boven gaat, de steun en toeverlaat van de reisleider, moet het in Shihara laten afweten. De Shiharanen hebben hun autonomie behouden door de aanleg van een weg die de overheid naar boven wilde aanleggen, tegen te houden. En zo vergaat het de overheid vaak, want de stammensen willen baas blijven in eigen gebied.

Maar andersom gebeurt evengoed, dan willen de stammensen juist wel een weg, een electriciteitsleiding, een school. Toezeggingen van de overheid komen geregeld, maar regelmatig blijken dat loze beloftes. ‘In juni ’96 is de stad Harib, in de provincie Shabwa, vreselijk overstroomd. Pronk is er naar toe geweest, heeft miljoenen guldens toegezegd. Maar dat geld is ergens blijven hangen, nooit terecht gekomen bij de mensen voor wie het bedoeld was’, vertelt Mart van der Mortel, ‘dus hebben die mensen weinig keus, die ontvoeren wat toeristen om dat geld toch te krijgen. Ik wil die gijzelingen niet goedpraten, ze moeten met hun handen van die mensen afblijven, maar ik vind het wel begrijpelijk dat het gebeurt. En je moet het niet vergelijken met onze gijzelingen, met wat er bijvoorbeeld in Beilen gebeurd is’.

Gijzelen is een pressiemiddel van oudsher in Jemen ‘Al sinds mensenheugenis worden de oudste zonen van naburige stammen gegijzeld, om zaken op een relatief vredige manier uit te vechten’, vertelt Ronald Kon, docent aan de Leidse universiteit en Jemen-watcher sinds 1979. ‘Het gaat nooit om de persoon, maar om het opvoeren van de druk. Door iemand te gijzelen, kan bijvoorbeeld bloedwraak voorkomen worden, kan smartegeld worden afgedwongen zodat de cirkel van bloedwraak doorbroken wordt’.

Ook de laatste imam, imam Achmed, hield er een uitgebreide gijzelingspraktijk op na. Imam Achmed, befaamd vanwege de angstaanjagende manier waarop hij met zijn ogen kon rollen, sloot voortdurend stamzonen op in zijn paleis, om zo de loyaliteit van hun vaders af te dwingen. ‘Het machtsmiddel van de gijzeling is een beetje losgeweekt van de oorspronkelijke functie, maar in zekere zin kan je zeggen dat het de toeristen zijn die nu de rol spelen van stamzonen’, aldus Kon.

Gewoonlijk overkomt de gegijzelde toeristen niets. Het ontbreekt ze ook aan niets, als we de verhalen mogen geloven. Er worden zelfs vriendelijke boeken over de ontvoerders geschreven. De bloedige, dodelijke afloop van de gijzeling in Abyan afgelopen december is daarom door Jemen-watchers met een schok ontvangen. Wat folklore leek, bleek opeens levens te kunnen kosten.

Toch worden de gebeurtenissen door iedereen anders geinterpreteerd. Wendy van der Lubbe, ex-reisleidster en nu in de hoofdstad Sana’a werkzaam als coordinator van een AIDS-voorlichtingsproject, twijfelt aan het officiële verhaal van de Jemenitische overheid. ‘Het zouden fundamentalisten zijn geweest die de gijzeling hebben uitgevoerd, dat lees je tenminste in de westerse media. Maar de Arabische kranten benadrukken juist de afhandeling van de gijzeling door het leger. Dat het een legereenheid is geweest die niet onder controle heeft gestaan van de overheid. Dat het een gewone gijzeling is geweest, die door onhandig ingrijpen verkeerd is afgelopen. Het gebied waar het allemaal plaatsvond is altijd onrustig, je krijgt er al jaren een escorte mee’, aldus Van der Lubbe.

Wijnand van Riel is zo van de gebeurtenissen geschrokken dat hij zich voorlopig gaat wijden aan een reisgids over de Zijderoute, en die loopt niet door Jemen. ‘De situatie verhardt. De stammen rond Ma’rib zijn het afgelopen jaar zwaar onder druk gezet, om het kidnappen terug te dringen. Ik weet dat de overheid niet aarzelt om mensen om zeep te brengen. De regering heeft nu de doodstraf gezet op ontvoeringen. Dat betekent dat degene die nu nog ontvoert bereid is zijn kop te verliezen, en dus heel ver zal gaan. Ik zie hetzelfde scenario als in december in Abyan zich elders ook afspelen, ja’.

Reisleider Mart van der Mortel vindt dat allemaal onzin: ‘Er staat al jaren de doodstraf op ontvoeringen, onder druk van het buitenland is dat nu officieel herhaald. Maar het kan helemaal niet. Hoe zouden ze dat moeten doen? Ze kunnen niet eens het dorp vinden, laat staan dat ze iemand kunnen aanwijzen als dader, want er staat een hele stam achter.  En dan moeten ze nog een vrachtwagen vol militairen vinden die de daders ophalen en doodschieten. Die vind je echt niet, die kijken wel beter uit’.

Hoewel het toeristisch gezien laagseizoen is, zijn de gevolgen van de dodelijke afloop van de gijzeling in december al voelbaar in Jemen. Duitse reisbureaus raden hun klanten het zuiden van Saoedie-Arabie aan, het lijkt daar op Jemen en is absoluut veilig. Engelsen gaan al helemaal niet. Alleen de Nederlandse organisaties komen nog, maar die brengen niet al te veel geld in het laatje. ‘Dit is absoluut een ramp voor Jemen. Al die chauffeurs, al die mensen die in de hotels werken, zonder toeristen zullen hun families niet eten’, weet Mart van der Mortel, die nog regelmatig correspondeert met zijn Jemenitische vrienden. ‘Toen ik net terug was in Nederland, en een keer geschreven had dat het leven hier wat tegenviel, toen waren ze daar al bijna met de pet rond gegaan. Ik heb het nog net kunnen tegenhouden. Ze begrijpen niet dat wij daar voorzieningen voor hebben, dat kennen zij niet’.

De Engelse regering heeft sinds eind december een negatief reisadvies, de Nederlandse regering gaat nog niet zover. Wel ontraadt buitenlandse zaken het bezoek aan bepaalde gebieden en het reizen over een aantal wegen, waarbij ook wegen zitten die je moeilijk kan vermijden wil je iets van het land zien. Verder dringt het reisadvies er op aan alleen met een ‘goed’ en ‘erkend’  reisbureau te reizen. ‘Dat reisadvies staat al jaren’, vertelt Wendy van der Lubbe’, maar ze roepen maar wat. Ze hebben alles van horen zeggen, van andere ambassades vooral. Ik heb de security-officer van de Nederlandse ambassade wel eens uitgenodigd met ons mee te gaan naar Ma’rib, daar was hij nog nooit geweest, hij komt nauwelijks buiten Sana’a. Maar hij wilde niet mee, er gold immers een negatief reisadvies’.

‘Een reisadvies heeft voor ons alleen juridische waarde’, zegt Sawadee-directeur Ellie Donk. ‘Als ergens een negatief advies geldt, dan gaan we niet, dan krijgen de mensen hun geld terug. Maar verder denk ik dat de reisadviezen weinig waarde hebben. Ze komen vooral voort uit angst, angst om aansprakelijk gesteld te worden als er iets misgaat. Niet uit het inschatten van de echte gevaren. Wij reizen al tien jaar naar Jemen, en al die tien jaar zijn er gijzelingen. Wij gaan af op onze reisleiders,  en vooral op de agent die onze zaken behartigt. Die weten het meest van de plaatselijke problemen’.

______________

Waardeer dit artikel!!

Bovenstaand stukje werd je gratis aangeboden. Als je dat waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

NB: Zonder kosten, elke cent komt in het journalistenbeursje
Naar doneren, veilig en in twee kliks. Thnx!

Geef een reactie